In april 1943 vond de Duitse bezetter dat er veel te weinig Nederlandse arbeiders in Duitsland aan het werk waren. Ze konden wel wat extra handen gebruiken en bedachten dat 300.000 Nederlandse militairen alsnog in krijgsgevangenschap zouden worden afgevoerd. Dit nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door Nederland, nog voordat de officiële bekendmaking in de avondbladen van donderdag 29 april 1943 verscheen.

Het bericht sloeg in als een bom: dit lieten de Nederlanders niet over hun kant gaan.
Als protest tegen deze maatregel brak overal in Nederland spontaan de April-Meistaking uit.
De bezetter reageerde furieus en sloeg toe met harde hand. Er werd een bevel uitgevaardigd dat iedereeen op maandag 3 mei weer aan het werk moest. Mensen die geen gehoor gaven aan deze oproep, konden op zware straffen rekenen.

In de drie noordelijke provincies werden zestig mensen omgebracht om de wilde staking neer te slaan. Bij Trimunt bij Marum bijvoorbeeld werden 16 onschuldige burgers weggevoerd en vermoord. (Klik hier voor het verhaal van Foppe de Jong, ooggetuige van dit drama >>>)  Van 34 slachtoffers werd het lichaam meegenomen ‘naar een onbekende plek’ om de bevolking extra te intimideren. Na de oorlog vond men de slachtoffers terug in het voormalige militaire oefenterrein de Appelbergen bij Glimmen/Haren.

In 2004 is er op die plek een monument opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers en om de herinneringen aan de gebeurtenissen uit 1943 levend te houden.

Het ‘Monument Slachtoffers Meistaking 1943‘ in Glimmen (gemeente Groningen) is een Drentse zwerfkei, waarop twee bronzen plaquettes zijn aangebracht. De gedenksteen is geplaatst op een aantal kleinere keien.
De ontwerper van het monument, Paul Engberts,  heeft een kei gebruikt die uit de Drentse grond is gehaald. Deze grote steen wordt als het ware uit het veen opgetild, ‘uit de grond tevoorschijn getild’. Hiermee worden de namen van de slachtoffers letterlijk uit het veenmoeras gehaald.

Vanmiddag was de jaarlijkse herdenking, waar ik voor het eerst bij was omdat ik mee zong met het Vocaal Ensemble Roden. (zie ‘Een (voor mij) nieuw koor’>>>).
Het was een heel bijzondere bijeenkomst.
Ad van Liempt (Nederlands journalist, auteur van oorlogsboeken en tv-programmamaker) hield een lezing over wat er zich in die tijd in Noord Nederland heeft afgespeeld.
Er was een toespraak van een kleinkind van nabestaanden van de slachtoffers en er werden kransen bij het monoment gelegd.
Er waren ook schoolkinderen uit Glimmen betrokken bij deze herdenking: één van hen las een gedicht voor en ze legden met z’n allen 34 anjers bij het monument, voor ieder slachtofer één.
Er zouden tien bloemstukken worden gelegd, maar wonderlijk genoeg waren er maar negen. De militair die vanmiddag ‘Hoofd Bloemstukken’ was stond wat verloren met twintig vraagtekens boven zijn hoofd te gebaren dat er echt geen bloemstuk meer was.

Als zanger bij het koor sloeg ik de ongemakkelijkheid gade dacht er het mijne van.
Bloemen en militairen zijn misschien niet zo’n goede combi.
Maar dit was maar een klein smetje op de verder indrukwekkende plechtigheid.

Na de plechtigeheid zaten we met tintelende vingers en tenen aan de koffie in het Paviljoen Appélbergen.
De temperatuur haalde vanmiddag de tien graden niet, maar gelukkig bleef het wel droog.

Ga er eens kijken, daar bij dat Monument in Appélbergen.
Laat eens tot je doordringen hoe jong die mensen allemaal waren.
Hoe gruwelijk het was wat er gebeurde.
En hoe blij we moeten zijn met wat we zongen met het koor:  “IK BEN VRIJ!”