….. viel de trap de kelder in.

Soms moet je niet nadenken bij wat er had kunnen gebeuren.
Vorige week stapte Gerard op de keldertrap; gelukkig hield hij zich goed vast aan de leuning, want toen zijn gewicht op de trap kwam scheurde het hout en viel de trap de kelder in.
Gerard had niks, hooguit wat spierpijn en een knoop in zijn maag van de schrik.
Heel nuchter stond hij in de kelder te beredeneren wat er gebeurd was: er was een haakje afgebroken, toen was het hele gewicht op een steunbalkje gekomen en het steunbalkje was gescheurd.
“Kan ik zelf wel weer maken”. We zetten een keukentrapje in het gat, zodat we toch in de kelder konden en in het weekend daarna werd de trap weer vastgezet.

De eerste keer dat ik weer via die trap naar beneden ging hield ik me met beide handen heel stevig vast aan de leuningen, maar inmiddels is de gebeurtenis wat weggezakt in ons geheugen en daal ik weer gedachteloos af in de gewelven onder ons huis.

“Je had je nek wel kunnen breken” zei ik later tegen Gerard.
Zo kwetsbaar zijn we als mens.
Er gaat zo vaak iets ‘net goed’.
We zijn onderweg in de auto of op de fiets, we zijn thuis dingen aan het doen en er kan maar zo iets gebeuren.

Dat zou ik moeten weten.
Door de vaatziekte die ik heb ben ik al een aantal keren getroffen door een hartinfarct.
Afgelopen dinsdag  was ik in het ziekenhuis voor een controle-afspraak na de omleidingsoperatie van vorig jaar maart.
Dat had eigenlijk in mei al gemoeten, maar ik was ‘vergeten’. Toen ik zelf belde waarom er geen afspraak gepland was, moest er onder stoom en kokend water een afspraak gepland worden voor de volgende dag, want ik gebruikte al te lang dubbele bloedverdunners.
Vandaar die blauwe plekken.
De afspraak was om 11.45, ik mocht binnenkomen om 12.25 uur; dan heb ik de stoom al uit de oren (die van dat kokende water) want ik zit daar in werktijd.
“De bloeddruk is wat te hoog. Ervaart u stress?” (!)
Ja, er is veel onzekerheid over mijn werk.
“Stress is niet goed voor u.”

De cardioloog en ik hebben geen klik.
Al mijn vragen kon ik stellen, maar ik kreeg obligate antwoorden.
Dat ik af en toe pijn en ongemak ervaar van de operatiewond ‘hoort er bij’.
Ik zat natuurlijk qua tijd ruimschoots in haar pauze, maar dat was niet mijn schuld; ze was zichtbaar opgelucht dat ik wegging.
“Als u zich verder goed voelt hoef ik u pas over drie jaar weer te zien. Jaarlijkse controles kunnen bij de huisarts plaatsvinden.”
Wat voor mij een levensbedreigend probleem is, is voor de cardiologe dagelijks werk.

Met het vaat-probleem gaat het net zo als met het afdalen op de keldertrap.
Zolang er niets kraakt gaan we gewoon door met leven.