“Daar zeilde op de Noordzee, de Noordzee wijd en koud ….” Dit is de eerste regel van een liedje van Boudewijn de Groot.  En wat was die zee nog koud…..als wij even afstand willen nemen van het dagelijkse gedoe dan gaan we het liefst even naar de Noordzee.
Van nature zijn wij bosmensen. Drenten. Genieten van een fietstocht of een wandeling door onze bosrijke omgeving. Schoonzoon Stefan is opgegroeid aan de kust en kan zich  niet voorstellen dat wij zo gek zijn op het strand. Als je toch bij het bos woont ga je toch niet naar zee?  Maar bos is er altijd en de kust is vakantie. Mijn vader nam ons mee naar Duitsland, Zwitserland,  Oostenrijk en Denemarken,  maar ik was met mijn ouders nog nooit aan het Noordzeestrand geweest. De eerste keer dat  wij er met onze kinderen kwamen zaten we in een huisje van Stichting Volkshuisvesting, waar Gerard destijds werkte. We gingen de eerste avond al gelijk even naar het strand. De volgende morgen waren we er weer. Zag ik toch een veel breder strand en pieren. Héé….. die waren  er toch gisteravond niet? Natuurlijk kende ik van de biologielessen van meester Kooi het verschil tussen eb en vloed, maar ik had het nog nooit gezien. Fascinerend vond ik het. We bouwden een zandkasteel toen het eb was en wachtten tot de vloed kwam. Als een klein kind stond ik me te verwonderen over en te genieten van de opkomende vloed.
Dit weekend waren we, met onze kinderen, een paar dagen weg. Uitwaaien aan de Noordzee. Omdat het nu nog even kon en omdat we niet weten of we deze zomer nog op vakantie kunnen. Nu ik dit schrijf zit ik in een huisje in Schoorl met een verbrand hoofd mijn blog te schrijven en Gerard doet met de meiden een spelletje. Morgen plaats ik wat foto’s. Ik ben nog niet zo handig dat ik dat vanaf m’n tablet kan….