Vanmiddag nam de voorzitter van de cliëntenraad (van een afdeling van mijn werk) afscheid. Als ik zeg dat het een kleurrijke man is, dan druk ik me zwak uit. Omdat mijn manager vakantie heeft mocht ik namens haar bloemen brengen.

Hij nam geheel in stijl afscheid. Na de gebruikelijke praatjes en cadeaus nam hij zelf het woord. Hij nam een potje ‘bellenblaas’, blies een paar zeepbellen en liet ze vervolgens uit elkaar spatten. Een mooi beeld, vond hij zelf, van het werk van de cliëntenraad: soms ben je heel druk met iets en maak je het heel groot en glanzend en dan spat het zo maar uit elkaar.  Hoe groter de zeepbellen, hoe eerder ze uit elkaar spatten. “Hebben we ons daar nu zo koortsig over gemaakt?”
Na de toespraak zong hij een zelfgemaakt lied. Het refrein was bekend; het was het lied van Sasleven liefkia en Serge uit de jaren zeventig  ’t Zijn de kleine dingen die het doen >>>. Hij vertelde dat hij kerkelijk was opgevoed “en daar hoort samenzang bij’.
We zongen het refrein tweestemmig met hem mee.

Hij had voor alle aanwezigen iets bij zich: een busje bellenblaas en een klein knuffeltje.
Hij zei hierover: “Wij hebben als cliëntenraad heel veel adviezen gegeven, vandaag geef ik jullie twee ongevraagde adviezen mee.

Heb het leven lief!

Heb het leven lief!

Bij de knuffel: heb het leven lief! Heb aandacht voor de knipoog en de glimlach; het zijn de kleine dingen die het doen. En over de zeepbellen: maak ze niet te groot….

Het knuffeltje hangt inmiddels aan de spiegel in mijn auto. Het herinnert me aan deze vrolijke paradijsvogel,
die ik nu niet meer met zijn verhalen en zijn kwinkslagen aan de telefoon zal krijgen.

Steeds als ik in de auto stap zal ik even aan hem denken en zijn wijze woorden ter harte nemen.
Heb het leven lief.