Vanmorgen zat ik in de kerk in Roderwolde en voelde me een beetje als mijn opa Vrieswijk. In mijn jeugd gingen we regelmatig een weekend naar Klazienaveen waar mijn grootouders woonden en mijn opa wilde dan op zondagmorgen  graag naar een kerk in de buurt (Zwartemeer of zo) om een bepaalde dominee te horen. “Mien Va reist weer een dominee achternao” zei mijn vader dan.

Vanmorgen ging ik naar Roderwolde om Theo van Beijeren te horen. Maar dat was niet de enige reden: de Cantorij Roden werkte mee aan de viering!
Daar zat ik dan in het publiek.
De meeste muziek had ik zo mee kunnen zingen en ik  zag de mij zo vertrouwde Joop en Jaap (waar ik altijd voor stond) op de achterste rij staan; och man, wat kriebelt het dan. Maar tussen droom en daad staan in dit geval dan wel geen wetten in de weg, maar wel praktische bezwaren.

Het is vandaag de tweede zondag van Advent, twee kaarsen werden aangestoken. We hoorden de overbekende lezing uit Jesaja 40 en we lazen over de roepende in de woestijn: Johannes de Doper. De predikant legde uit dat Jesaja een nieuwe tijd aankondigde met de bekende woorden “Troost, troost mijn volk”; het volk mocht vanuit de Babylonische ballingschap terugkeren naar hun eigen land. Ook Johannes kondigde een nieuwe tijd aan: de komst van de Messias. Daarbij moest de dominee denken aan het lied Het hef nog nooit, nog nooit zo donker west’ van Ede Staal.

De plaats waar Johannes doopte staat omschreven als ‘ Bethanië over de Jordaan’. Huis der armen betekent dat. “Laat Advent dan van daaruit gebeuren” vond de voorganger “bijvoorbeeld bij de voedselbank of bij al die plekken waar mensen troost en een helpende hand nodig hebben.”

Gerard ging vanmorgen naar de viering in Op de Helte.
Gisteravond na het weerbericht wist ik nog niet zeker of ik wel naar Roderwolde zou moeten gaan, maar wat ben ik blij dat ik gegaan ben!
Ondanks alle mooie muziek van de cantorij in de viering ging ik naar huis met Ede Staal in mijn hoofd.
Luister via deze link>>> ook eens naar het prachtige lied.