een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: maart 2018

8 maart: Teamuitje. Naar Veendam!

Eén keer per jaar hebben collega Jacquelien en ik een teamuitje met z’n tweeën.
Vorig jaar was zij bij mij te gast in Roden (zie: ondeugende leerlingen), dit jaar was ik bij haar uitgenodigd in Veendam. We begonnen met een heerlijk broodje bij ‘Kielman‘ in het winkelcentrum.
Jacquelien had gezegd dat we iets historisch gingen doen waarvan ze zeker wist dat ik het leuk zou vinden en ze had gelijk: we gingen naar het Veenkoloniaal Museum.
Dat museum is gevestigd in het oude gebouw van de HBS en later zat daar ook de middelbare school waar Jacquelien op had gezeten.

Het museum geeft een mooi beeld van de geschiedenis van de streek. Het begint bij de préhistorie. Aan de hand van kaartjes, bodemvondsten en klankbeelden zie je hoe het hoogveen is ontstaan, hoe het daarna werd afgegraven en wat voor bedrijvigheid dat teweegbracht. Er ontstond een levendige handel in turf en de veenkoloniën ontwikkelden zich in rap tempo. We werden meegenomen in het scheepvaartverleden van het gebied, er was een winkeltje uit de vorige eeuw, een bruine kroeg en we konden een kijkje nemen in een boot waarmee vroeger turf werd vervoerd. Voor mij bijzonder omdat mijn vader de eerste jaren van zijn leven heeft doorgebracht op zo’n boot (zie mijn blog uit augustus 2015 Schipperskind), mijn opa Vrieswijk was turfschipper. De boot heette toevallig ook Ebenhaëzer, net als de boot van mijn opa.

Ook de opkomst van de stro-karton- en de aardappelmeelindustrie werd belicht.
We zaten als grote pubers met open mond naar een Klokhuisfilmpje te kijken over het fabricage-proces van karton.

“Hier was vroeger het gymnastieklokaal….!”

Ieder keer als we een nieuwe zaal betraden was ik benieuwd welk stukje van de geschiedenis van de Veenkoloniën er werd belicht, maar Jacquelien wist daarbij bij elke zaal ook welk lokaal het vroeger was. “Hier was vroeger de gymzaal.”
“Hier deed ik mijn eerste scheikunde-proefjes.” Ook de monumentale trap haalde tal van herinneringen naar boven. “Dan stond de conciërge hier in het midden op de trap en als je naar boven ging moest je rechts van hem passeren en als je naar beneden wilde moest je om de balustrade heen en op de trap hem links voorbij. Om geduw en getrek te voorkomen.”

‘Vrouw Jonker in de ton”

Dit blog vertelt lang niet alles over wat er te zien was; wat een heerlijk, afwisselend museum.
Eén van de leukste dingen was een oud bioscoopzaaltje waar een fimpje zagen van ‘Roaring Veendam” in 1921. Wat een prachtig tijdsbeeld!
Verder zagen we mooie serviezen uit Riga en porseleinen hondjes met een dubieuze achtergrond.
(benieuwd naar die ietwat dubbelzinnige betekenis? Zie Souvenir of dekmantel >>>)
Misschien had je oma wel zo’n hondje. Kijk je dan met heel andere ogen naar……
En wil je weten wat het opzienbarende verhaal is van Vrouw Jonker in de ton, dan moet je toch echt zelf eens naar Veendam; van harte aanbevolen!

Reageren

7 maart: Braai’n.

Gistermiddag moest ik in het Martiniziekenhuis zijn voor een routine-onderzoek.
Laat in de middag, na m’n werk kwam ik in een wachtkamer met een ouder echtpaar en een man op leeftijd die alleen zat.
Ik was veel te vroeg voor m’n afspraak, dus ik installeerde me op een bankje met m’n breiwerk, een sok deze keer.
Die brei ik op vier pennen.

Het was stil in de wachtkamer.
Groningers hè?
Het getik van mijn pennen veroorzaakte wat onrust bij de dames die achter de balie zaten.
Eéntje kwam even kijken.
“Wat is dat toch steeds voor een getik?” Ik was het maar.

Weer stilte.
Opeens begon de vrouw van het echtpaar tegen haar man te praten.
“Heb ik vrouger ok wel daon, braai’n. Ok wel met vaair pennen.”
“Haoken ok wel.”
“Kon ik ok wel weer ’s doun’.
“D’r lig nog wel wat gaoren volgens mie, geel leuf ik.”

De vrouw praatte en de man knikte of zei hooguit “Hm.”.
Ze ging verder: “Mot ik wel eem zuiken waor ik dei pennen heb.”
“Kin ik wel een knikkerbuulegie haoken veur de kinder!”
De man was minder enthousiast dan de vrouw.
“Doe dust maor….”

Weer stilte. Toen werd het echtpaar opgeroepen naar de spreekkamer en bleef ik alleen met de meneer op leeftijd zitten.
Hij keek mij olijk over z’n bril aan en zei: “Ik ken naait braai’n…”.

Met z’n tweeën hadden we nog een geanimeerd gesprek.
Over keuring voor je rijbewijs als je ouder wordt.
Over door blijven werken na je 65e.
“Ik blief d’r nait bie zitten. In beweging, under de meinsken, daor blifst jong bie”.
Zo’n goed advies in het plat Gronings: mijn dag was helemaal goed!

Reageren

6 maart: De olifant heeft ook een plekje.

De eigenlijke reden dat we Gouda bezochten was ons bezoek aan tante Lammie en oom Albert. Na het overlijden van mijn moeder vroeg ik aan de familie of ze nog iets tastbaars als aandenken aan mijn moeder wilden hebben. Tante Lammie vroeg om de olifant; die stond in mijn moeders vensterbank bij wat vazen en kamerplanten.
Zondagmorgen, na het het ontbijt met de Japanners, hoefden we nog maar een half uurtje te rijden voordat we bij oom en tante aan de koffie zaten.

We hoorden verhalen over hun kinderen en kleinkinderen en we bewonderden de mooie foto’s die vorig jaar van de kinderen waren gemaakt ter gelegenheid van hun vijftig-jarig huwelijk (zie Waardevolle familiecontacten).
Naast de olifant had ik ook een mooie foto van mijn ouders meegenomen als herinnering aan hen. De olifant kreeg een mooi plekje in mijn tante’s vensterbank.

Samen koffiedrinken, een elf-uurtje en een warme maaltijd: zo’n dag vliegt voorbij!
Tante had iets gekookt wat ik nog nooit had gehad: kip Siam.
Rijst met gebakken kip met een groentemix van paprika en ui met oestersaus en cashewnoten. Heerlijk was het!
Dat ga ik zelf ook maar eens uitproberen.
Wordt te zijner tijd vervolgd; mét recept.

Reageren

5 maart: Gouda; meer dan kaas, stroopwafels & kaarsen.

De jongste zus van mijn moeder, tante Lammie, woont onder de rook van Rotterdam. Toen mijn moeder was overleden had ik afgesproken dat we haar en haar man zouden komen opzoeken. Gerard en ik bedachten dat we daar dan een  mini-weekendje-uit van konden maken. We kozen voor de stad Gouda; zaterdag aan het einde van de ochtend checkten we in in logement de Keizerskroon in de oude binnenstad van Gouda.
Wij sliepen achter de bovenste twee ramen.

Het had gesneeuwd en het was die nacht nog min 8 geweest; dat resulteerde in oud-Hollandse taferelen en schilderachtige stadsgezichten! Schaatsende mensen op de grachten, sneeuw in de middeleeuwse straten en verstilde antieke boten in de oude haven.

Bij de VVV kochten we een stadswandeling op papier. Een foldertje met een stadsplattegrond, een uitgestippelde wandeling met 30 high-lights en bij ieder punt een kort verhaaltje geschreven door één van de stadsgidsen. Het was een verrassende en heel afwisselende wandeling. Oude gebouwen (Waag, stadhuis), een oud ziekenhuis met een Lazarus-poortje en een historisch zeer belangrijke sluis.
Maar ook grachten met originele visbanken, bruggen, kerken, een stadspaleis, molens, verstilde hofjes, een haven (zie foto’s onderaan dit blog) maar bovenal: prachtige verhalen.
Wat een leuk idee om de enthousiaste stadsgidsen allemaal hun favoriete stukje van de stad te laten beschrijven. Want verhalen maken geschiedenis interessant.

Tijdens de wandeling staken we af en toe even op voor een pit-stop. Het was namelijk best koud; het gaf ons de gelegenheid even op te warmen. Gedurende de hele wandeling stonden we regelmatig bij de grachten: wat bijzonder om schaatsende Gouwenaren op de grachten te zien. Wat genoten de mensen van deze buitenkans; weekend, goed ijs en mooi weer.

Natuurlijk kochten we ook kaas op de markt bij een kaasboer. Dat moet gewoon als je in Gouda bent. Verder maakten we een praatje met een inwoner van Gouda die in het steegje ‘de Looierspoort’ woonde. Hij waste de ramen. Ik vroeg hem of er `s zomers grote

Museumhaven van Gouda

groepen mensen voor zijn huis langs liepen. “Zomer én winter. Altijd. Die folder wordt het hele jaar door verkocht hoor.” Maar hij had er geen last van, het gaf volgens hem ook een hoop vertier.

Het logement waar we logeerden was een mooie combi van een hotel en een bed&breakfast. Een oud pandje met drie kamers. Het voldeed helemaal aan onze verwachtingen. We kregen zelf een sleutel en konden vervolgens gaan en staan waar we wilden.

Willem Vroesenshuis hofje

Zondagmorgen werden we wakker met de geur van gebakken eieren en verse koffie. Even later zaten we in een gezellige keuken aan het goed verzorgd ontbijt samen met twee Japanners uit Yokohama. Ze deden Nederland in vijf dagen: Den Haag, Gouda, Utrecht en Amsterdam. Ze waren helemaal onder de indruk van het ijs in de grachten. Hij had die dag ervoor de gracht over willen steken, maar wilde dat doen op een plek die niet veilig was.
Dat werd hem door de omstanders goed duidelijk gemaakt; maar even verderop kon het wel. Hij vond het wat: hij als Japanner op een gracht in een Nederlandse stad, net als op de plaatjes!

Doe eens net als wij en de ontbijtende Japanners een weekendje Gouda.
Weinig kans dat je op de grachten kunt schaatsen maar ook zonder ijs is deze oude stad zeer de moeite waard!
Op de site Welkom in Gouda kun je alvast een voorproefje nemen.

Reageren

4 maart: Nederlands maar dan anders (4)

Bij mijn concepten staat altijd een blog klaar met de titel “Nederlands maar dan anders”.
Daarop verzamel ik alle versprekingen en taalgrapjes die ik hoor of die mij worden toegestuurd door mijn dochters.
Inmiddels heb ik wel weer stof genoeg voor een deel 4: lees en geniet.

Schoonzoon Cees had last van een zeurende manager.
“En daarbij is hij ook zo langdradig van stof!”

Gerard zit op z’n werk en belt de kapper.
“Kan ik morgen knippen?”
Het kan.
Collega zegt: “Wat bijzonder, ga je zelf knippen! Dat zei je tenminste.”
Gerard vond dat hij niets fout had gezegd. “Zo zeg ik dat altijd. En de kapper begrijpt immers wat ik bedoel…..” Taal is communicatie.

Op de radio komen soms ook vermakelijke versprekingen voorbij.
Tineke de Nooy leeft erg met een gast mee: “Dan wordt je weer even helemaal op jezelf teruggevallen.”
Jeroen van Inkel vindt in zijn ochtendshow dat iemand iets heel goed heeft gedaan.
“Daar kunnen we nog wel een punt aan scherpen!”
Hans Schiffers in de Arbeidsvitaminen. Het ging over de marmotten bij Fred Oster in de Wie-kent-show. “Dat staat in ons geheugen vastgegrift!”
Gehoord bij een nieuwsuitzending: “Het gebouw werd gesloopt; het werd helemaal met de grond kapot gemaakt.”
Een gast bij Jinek aan tafel: “Ik ga het touwtje in eigen handen nemen.”
Een verslaggever bij het radioprogramma ‘Langs de lijn’: “Ik hoop dat FC Twente wel wat meer in de pap te brokkelen krijgt!”

Rapper Boef putte zich uit in het maken van excuses voor zijn uitspraken over vrouwen; “Ik distantieer me er ver van. ”

Een collega vertelde dat ze haar zoon aansprak op zijn gedrag.  “Maar dat viel helemaal in het verkeerde keelgat!”
Carlijn komt altijd met pareltjes, die hoort ze dan van vriendinnen:
“Mijn moeder rookt als een knetter”
En deze vonden we hilarisch:
“Je moet met de riemen roeren wat je hebt”
Haar vriendin Irene: “Ik erger me bont en blauw”.

Eergisteren bracht ik mijn nieuwe tablet naar Cool Blue terug. Hij deed het niet goed.
“Gaat u daar maar zitten en wilt u dan internetten tot hij begint te storen?
U hoeft zich niet weer opnieuw bij de balie te melden, ik hou wel een oogje in de gaten”.

Klik hier voor Nederlands maar dan anders 3, daar vind je ook de links naar deel 2 en deel 1.

Reageren

3 maart: Zeeuwse visserscol.

Op verzoek van Gerard breide ik een warme col-sjaal voor thuis.
Hij had deze winter nog steeds een oud, onooglijk sjaaltje van mij om, het was hoog tijd voor iets nieuws. Nieuw voor mij was dat ik het patroon én de wol voor deze col bestelde via internet. Al jaren volg ik Jeannet van de website Blij dat ik brei.
Ze heeft een handwerkwinkel in Arnemuiden en ze schrijft, net als ik, iedere dag een blog. Een patroon, een nieuwe soort wol, de handwerkbeurs, een sjaal, een nieuwe steek: elke dag is er wel iets om met andere handwerkliefhebbers te delen.

Sinds kort heeft Jeannet op haar website ook een webshop, waar ze heel veel soorten garen, maar ook kant-en-klare pakketten verkoopt.
Een paar weken geleden bestelde ik het pakket de Zeeuwse Visserscol.
Twee dagen later had ik het al in mijn brievenbus.
Er zat een uitgeschreven patroon met tel-tekeningen bij én vier bollen garen.
Die vier bollen waren vacuum gezogen in een plastic zakje en pasten dus prima door mijn brievenbus.

Inmiddels is de col klaar; erg mooi geworden!
Wat voor mij wel lastig was: je moet deze col eigenlijk breien op een rondbreinaald,
Maar dat vind ik helemaal niks, omdat je dan niks ‘onder je armen’ hebt.
Het handigt mij helemaal niet! Alternatief is dan dat je deze col op 4 pennen breit.
Ook niet iets waar ik heel goed in ben….. maar ik heb het wel gered.
Het was leuk om de col te breien. De afwisseling van de steken maakt dat je steeds iets anders moet breien; op de automatische piloot is maar heel af en toe, meestal moet je blijven tellen.

Gerard heeft hem vooral ’s avonds om, lekker warm om nek en schouders.
Misschien ga ik ook nog wel één voor mezelf breien.
Maar dan waarschijnlijk wel op twee pennen.
Dan maar een naad achterin, het gehannes met vier naalden heb ik wel even gehad.

Een eerder blog over ‘Blij ik brei’:
‘9 februari 2015: Blij dat ik brei’

Reageren

2 maart: Ellerhuizen!?

Vanmiddag had ik een ontmoeting met ex-collega Gineke en ik trakteerde haar op een lunch bij Moeke Vaatstra in Zuidwolde. Zoals gewoonlijk hadden we weer grote pret, maar dat was voor haar deze keer geen onverdeeld genoegen: ze had een paar gekneusde ribben en hard lachen doet dan zeer. Maar dat deden we wel. Bijvoorbeeld om het verhaal van de zoon van de slager die moest trouwen en die tegen zijn vader zei: “Het is een beetje uit de hand gelopen….” waarna de vader snedig opmerkte: “Was het maar uit de hand gelopen!” Tijdloze humor.

Zij een glaasje melk, ik een glaasje wijn.
Even bijpraten bij een lekker broodje in een gemoedelijke sfeer.
Na de lunch bij Moeke gingen we met een omweg weer terug naar Groningen.
Ze vertelde dat ze met mooi weer wel eens een ‘rondje Thesinge’ fietste. Die route gingen wij nu met de auto verkennen, dus vanuit Zuidwolde reden we met een slakkengangetje langs het Boterdiep naar het noorden. We kwamen langs dorpjes waar ik nog nooit van gehoord had: Ellerhuizen bij voorbeeld.
Het mag de naam ‘dorp’ niet dragen; het is meer een buurtschap.

Maar mensen, wat is het daar mooi.
Statige boerderijen, grote, kale akkers met dikke brokken klei, sloten, weilanden en weidse uitzichten. In ieder petieterig dorpje vind je minstens twee kerken, in Thesinge zelfs een kloosterkerkje uit de 13e eeuw.
Dikke buizerds scheerden over de weg; gelukkig reden we heel langzaam.

Hier wil ik nog wel een keer naar toe, maar dan in de zomer als alles groen is.
Het was nu zo ijzig koud, dat we ons zelfs niet waagden aan een klein wandelingetje buiten de auto. De gekneusde ribben waren al genoeg geplaagd……

Reageren

1 maart : ’t Oortje in Groningen.

Als ik, zoals afgelopen zaterdag, een dagje in Groningen ben, breng ik als het even kan een bezoek aan ’t Oortje.
Het is een klein winkeltje in de Oosterstraat.

De eerste keer dat ik daar kwam was in 1982. Samen met vriendinnen Jeannette en Wilma ging ik af en toe een dagje shoppen in Groningen. Voor mij destijds een wereldstad; Assen was de stad waar ik als 17-jarige op de HAVO kwam en daarna begon ik op mijn 19e bij Iwema’s boekhandel en later ging ik werken bij het parket van de Officier van Justitie in Assen.
We gingen met de trein van Assen naar Groningen.
Dat vond ik altijd al een avontuur; welke trein moest ik hebben? Dat probleem loste zich vanzelf op; ik stapte in de trein waar Wilma en Jeannette (vanuit Beilen) gillend uit hingen.

2018

We beleefden van alles in de stad.
Voor mijn schoonmoeder op zoek naar een dubbelwandige melkkoker.
Op de markt kilo’s druiven kopen, die in de trein naar huis opeten en last van de darmen krijgen.
Brei-visjes, toerentellers en breinaaldbeschermers kopen.
Koffiedrinken bij ‘de drie Beren’.
En altijd naar ’t Oortje.
Het winkeltje was in 1982 geopend en Jeannette troonde ons mee: dat moesten we zien.
Geweldig vond ik het.

Sindsdien koop ik mijn oorbellen in Groningen, ook zaterdag weer.
1982 is 36 jaar geleden, in de loop van de jaren heb ik ettelijke paren gekocht .
Zoveel, dat mijn kinderen het al hebben over ‘Mama-oorbellen’; die van ’t Oortje……..

Reageren

Pagina 3 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén