Op 6 augustus >>> schreef ik over mijn bezoek aan Dedemsvaart, vandaag het vervolg. Na de arretjescake bezochten we het kleine streekmuseum ‘de kalkovens’ >>>. Toen we aankwamen bij het museum hadden we geluk: we konden aansluiten bij een rondleiding. De gids nam ons mee naar een turfschip dat achter het museum in het water lag. Mijn vader is in 1932 geboren op een schip in de haven van Coevorden. Het schip heette ‘Ebenhaëzer’. Hij kon daar altijd mooi over vertellen en zodoende weten we dus ook veel over het leven aan boord van zo’n schip.

We stapten door het luik achterstevoren op een trappetje en toen stonden we opeengepakt in de roef. Wat klein!!! De gids liet ons ‘ de slaapkamer’ zien, dat was een soort bedstee waar soms wel zes mensen sliepen. Er was een piepklein bijkeukentje en via de deur daarachter kwam je in het ruim. De gids vertelde dat de turf met kruiwagens van bovenaf in het ruim werd gekieperd en dat de schippersvrouw de turf daarna mooi opstapelde. Ik zat in het ruim van dat schip en voelde me ineens zo dichtbij mijn vader (die in 2008 overleed), het leek wel of hij over mijn schouder meekeek. Door dit interieur kwamen er beelden bij de verhalen die ik al kende.

Het was de bedoeling dat ik op deze dag iets te weten zou komen over mijn (over)grootouders, maar het schip bracht me dichter bij mijn vaders jeugd.
Met z’n drieën hadden we een fantastische dag. Door Dedemsvaart, het streekmuseum én de verhalen van Trijn & Trijn werd mijn familiegeschiedenis  voor mij weer een stukje completer.