Vanmiddag had ik een ontmoeting met ex-collega Gineke en ik trakteerde haar op een lunch bij Moeke Vaatstra in Zuidwolde. Zoals gewoonlijk hadden we weer grote pret, maar dat was voor haar deze keer geen onverdeeld genoegen: ze had een paar gekneusde ribben en hard lachen doet dan zeer. Maar dat deden we wel. Bijvoorbeeld om het verhaal van de zoon van de slager die moest trouwen en die tegen zijn vader zei: “Het is een beetje uit de hand gelopen….” waarna de vader snedig opmerkte: “Was het maar uit de hand gelopen!” Tijdloze humor.

Zij een glaasje melk, ik een glaasje wijn.
Even bijpraten bij een lekker broodje in een gemoedelijke sfeer.
Na de lunch bij Moeke gingen we met een omweg weer terug naar Groningen.
Ze vertelde dat ze met mooi weer wel eens een ‘rondje Thesinge’ fietste. Die route gingen wij nu met de auto verkennen, dus vanuit Zuidwolde reden we met een slakkengangetje langs het Boterdiep naar het noorden. We kwamen langs dorpjes waar ik nog nooit van gehoord had: Ellerhuizen bij voorbeeld.
Het mag de naam ‘dorp’ niet dragen; het is meer een buurtschap.

Maar mensen, wat is het daar mooi.
Statige boerderijen, grote, kale akkers met dikke brokken klei, sloten, weilanden en weidse uitzichten. In ieder petieterig dorpje vind je minstens twee kerken, in Thesinge zelfs een kloosterkerkje uit de 13e eeuw.
Dikke buizerds scheerden over de weg; gelukkig reden we heel langzaam.

Hier wil ik nog wel een keer naar toe, maar dan in de zomer als alles groen is.
Het was nu zo ijzig koud, dat we ons zelfs niet waagden aan een klein wandelingetje buiten de auto. De gekneusde ribben waren al genoeg geplaagd……