Als nakomertje, mijn broer is 10 jaar ouder en mijn zus 7 jaar, werd ik vooral door hen  voorgelezen.
Vooral mijn zus las met veel geduld in het weekend hele boeken van Pinkeltje voor in haar bed met mij als fanatieke luisteraar.
Mijn broer was meer een verteller. Hij fantaseerde, ook in bed, spannende verhalen over ridders, cowboys en indianen.
Dus met de paplepel werd mij het geschreven en gesproken woord ingegoten.

Vanaf het moment dat ik zelf kon lezen ging ik elk woensdagmiddag naar de bibliotheek om boeken te lenen en natuurlijk te verslinden. Het moesten wel spannende boeken zijn en dan herinner ik me vooral de boeken over de ‘Kameleon’. Daarnaast waren de boeken van J.B. Schuil mijn favoriet, maar in deze tijd helemaal fout. Vooral ‘De Artapapas’, waarin het verhaal wordt beschreven van twee jongens uit Transvaal, die als zonen van een ‘kafferkoning’ uit Zuid Afrika, in 19e eeuw in Nederland in de kost kwamen. Ook  de andere boeken uit deze serie zoals: ‘Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen’ zouden nu niet meer kunnen. Veel woorden uit  die tijd, we hebben het over 1920 tot 1930, zouden nu als zeer discriminerend worden ervaren. De schrijver Schuil, geboren in Franeker in 1875 was o.a. legerofficier in Nederlands Indië. De mentaliteit van die tijd had zijn weerslag in zijn boeken. Als kind is mij dat niet zo opgevallen, ik vond het spannende en avontuurlijke boeken waarbij ik mij vereenzelvigde met de jonge helden, alhoewel ik het wel te doen had met één van de Zuid Afrikaanse jongens, die zich in Nederland heel ongelukkig voelde en veel heimwee had. Nu denk ik hier heel anders over. Discriminatie is uit den boze, maar ik vind persoonlijk wel dat er nu wordt doorgeslagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhaal over het ontslag van trainer Ron Jans in Amerika en dat gesteld tegenover wat de Amerikanen zichzelf denken te kunnen permitteren. Toch is er nog belangstelling voor deze kinderboeken gezien de laatste herdruk in 2018.

Ook de verhalen van de Drentse schoolmeester en schrijver Anne de Vries (vooral bekend door ‘Bartje’) over de tweede wereldoorlog en dan vooral in Drenthe vond ik spannend. Van de vierdelige  reeks ‘Reis door de nacht’ mocht ik eerst alleen de eerste drie delen lezen. In het vierde deel kwamen zaken aan de orde, waar kleine jongetjes rode oortjes van kregen.

Mijn broer, die later leraar Nederlands werd, bezat veel boeken waar ik dankbaar gebruik van maakte.
Zijn jeugdboek ‘Winnetou’, het opperhoofd der Apaches, van Karl May met ‘Old Shatterhand’ en vele andere helden was zo spannend, dat alle andere delen werden geleend bij de ‘bieb’ en later zelf gekocht en meermalen gelezen. De vergelijkbare serie, die zich afspeelde in de Arabische wereld met als held Kara Ben Nemsi, kon mij niet boeien. In deze en andere hoofdpersonen kon ik mij niet verplaatsen en dat was een vereiste.

Later, na voortschrijdend inzicht, besef ik dat er op deze boeken veel is aan te merken. Zo werden de jongens uit Zuid Afrika in de boeken van Schuil consequent als ‘kaffers’ aangeduid. Daar moet je nu niet mee aankomen.