Gistermorgen had ik een afspraak bij de tandarts: een oude vulling vervangen.
‘Stabat Mater’ van Rheinberger op de oortjes, verdoving doet zijn werk.
Net bij het mooiste stukje van de muziek (als de vrouwen en mannen even tweestemmig zingen) begint het boren; IEIUWUWUWEUIW.
Het “zet u de kiezen maar even op elkaar” hoorde ik niet, Rheinberger deed z’n werk goed.
Na de behandeling moesten we het er over hebben.
Over de toekomst van mijn gebit.
Er zit een gat in mijn onderkaak waar ooit een kies uitgetrokken is.
Dat had eigenlijk opgevuld moeten worden met een brug of een implantaat, maar daar zag ik toen geen heil in. (lees: te duur).
Nu groeit de kies uit de bovenkaak in dat gat; als we dat niet stoppen gaat het op den duur niet goed en krijg ik er last van.
De tandarts adviseert om het nu grondig aan te pakken: een beugel voor volwassenen, tanden recht laten zetten en ‘iets’ doen aan het opvullen van het gat.
Zucht.
Twee jaar geleden gaf hij dat advies al en ik bleef er maar mee omdobberen.
Toen wij in 1989 vanuit Smilde in Roden kwamen wonen zei de nieuwe tandarts: “Nou, die tanden staan wel erg scheef. Zou je niet alsnog een beugel nemen?”
Begin dertig was ik toen en ik moest heel hard lachen. “Een beugel? Welnee man! Mijn gebit is inderdaad niet mooi, maar het is sterk en ik heb al verkering.”
Zo keek ik er eigenlijk aldoor naar. Als je je hele leven naar een scheve voortand en vooruitgeschoven hoektanden kijkt wen je daar aan. Iedereen heeft dat bij ons in de familie; mijn moeder noemde het een Vrieswijkengebit. In die zin is er dus niets veranderd. Ik heb nog steeds verkering, maar mijn gebit wordt er uit zichzelf niet beter op.
En de tandarts heeft gelijk: ik doe iedere dag ontzettend mijn best om mijn gebit goed te onderhouden door het gebruik van ragertjes, tandenstokers, flosdraad en poetsen met een elektrische tandenborstel, waarom zou je er dan niet het beste van willen maken?
Zelf ben ik er ook van overtuigd dat je zo lang mogelijk je eigen gebit moet zien te houden.
Mijn ouders hadden al voor hun vijftigste allebei een kunstgebit en met name mijn vader vond dat het eten (wat hij erg graag deed) er minder leuk van werd.
Dit weekend hakte ik de knoop door: het gaat door.
De eerste afspraak staat in april, dan wordt er een scan gemaakt van mijn gebit en gaat Martijn (de tandarts) kijken wat er moet gebeuren.
Aaltje, bouwjaar 1960, gaat aan de orthodontie; nu nog dus.
Wordt vervolgd.
Hierbij een overzicht van de gepubliceerde delen van deze blogserie ‘Nu nog?!?
1. Waarom?
2. In kaart brengen.
3. We moeten praten
4. Geworstel met bitjes
5. Strippen
6. Nagels
7. ’t Gaat lekker …!
8. Wil je een pepermuntje?
9. Drie in één.
10. Vertraging?
11. Roepende harten.
12. Een beetje wiebelig.
13. Een kink.
14. Opnieuw beginnen.
15. Verzoening en ankylose.
16. Kortere gesprekjes
17. Hij komt niet mee
18. Wij?
19. Nu al?
20. Tel uw zegeningen
Maria ten Hoeve
Leuk artikel om te lezen. Ook ik heb een blokjesbeugel voor volwassenen gekregen op latere leeftijd. Het is toch je gebit en ik wilde inderdaad ook zo lang mogelijk mijn eigen gezonde gebit houden. Dus toch ja gezegd er tegen en nooit spijt van gehad!