Zondagmorgen 14 november.
We bekijken online de kerkdienst vanuit de Carharinakerk in Roden.
Bij de afkondigingen zijn er vier berichten van overlijden waarvan ik  drie mensen goed heb gekend.
Mevrouw Huberts,  trouw gemeentelid, trotse oma van kinderen die bij onze kinderen in de klas zaten en lid waren van ons kinderkoor. Zij werd maar liefst 97 jaar.
Mevrouw Wiersinga, moeder van onze organist Erwin en collega-vrijwilliger bij de openstelling  van de Catharinakerk en tenslotte Grietje Beuving; haar ken ik als koorlid van het Rodens Christelijk Gemengd Koor waar ik van 1989-1994 lid van was*.
Het vierde bericht betrof het overlijden van een meneer die ik niet persoonlijk gekend had.

Vier gemeenteleden overleden.
Hoe langer ik in Roden woon, hoe vaker het mensen zijn die ik ken.
Je weet hoe het gaat: je kent elkaar van een activiteit bij de kerk, je doet een poosje dingen samen, je staat eens samen een kop koffie te drinken na een kerkdienst, als je elkaar in het dorp tegenkomt groet je elkaar en soms praat je even bij. “Hoe ist met de kinder?” enzovoorts.

De vier genoemde namen bepalen me bij mijn leven in Roden en mijn leven daarvóór in Hoogersmilde.
Daar kende ik iedereen in onze  Hervormde gemeente. Bij naam en toenaam.
Als iemand overleden was wist je dat gelijk dezelfde dag nog, want dat ging als een lopend vuurtje door het dorp.
Als wij daar nu naar het graf van onze ouders lopen, herinneren we ons bij bijna ieder graf het gezicht bij de naam die op de steen staat.
Roden is vele malen groter dan Hoogersmilde en dat geldt ook voor de kerkelijke gemeente.
Ik weet nog hoe ontheemd ik me in 1989 voelde in Roden, ik dacht dat ik er nooit aan zou wennen.
Een jaar later zat Gerard al in de kerkenraad en draaide ik als vrijwilliger in verschillende groepjes mee; na vijf jaar vonden familie en vrienden dat wij al aardig ‘ver-Rodenst’ waren.
Kinderen aan het avondmaal, de paascyclus, kindernevendienst: in Hoogersmilde nog lang niet aan de orde, maar wij vonden het al gauw gewoon.

Roden zal voor mij nooit hetzelfde worden als Hoogersmilde, maar toch zijn we hier helemaal ingeburgerd.
Het dorp past ons als een jas en we voelen ons thuis.
Het doet me wat als er vanaf de kansel vier namen worden genoemd van mensen uit onze gemeente die overleden zijn.
Gemeenteleden waar je een klein stukje mee hebt opgelopen en die deel uitmaken van onze geschiedenis in Roden.
Een geschiedenis van 32 jaar al weer.
De tijd vliegt’ las ik laatst ergens ‘maar men vergist zich: de tijd blijft en wij zijn het die vliegen‘.

In november 2014 schreef ik het verhaal ‘Theresiënmesse‘ mijn belevenissen bij het Rodens Christelijk Gemengd Koor.