Toen er kaarten beschikbaar kwamen voor de theatervoorstelling ‘Bert Visscher leest verhoalen van Kees Visscher’ vroegen wij onze vrienden in Peize of zij voor ons kaarten wilden bestellen; wij zouden dan samen met hen de voorstelling in de Winsinghof bijwonen. Maar dat ging niet door. Zij mochten maar twee kaarten bestellen en toen ze later voor ons gingen informeren was de voorstelling al uitverkocht. Zo hard ging het! Toen gooiden wij het over een andere boeg; de voorstelling ging draaien in meerdere noordelijke zalen en wij bemachtigden kaarten voor een ’try out’ in het Geert Teis-theater in Stadskanaal.
Waarom wilden wij hier zo graag naar toe?
Dit staat er over op de website van het theater:

Al jaren staat bij Bert de tas in de kast waarmee vader Kees jarenlang van zaal naar zaal reisde. Een tas vol korte Groninger verhalen en conferences waarmee hij een groot publiek liet huilen van het lachen maar ook ontroerde. Ongelooflijk populair waren de wekelijkse verhaaltjes op radio Noord onder de titel: “Zo dag en deur.”

Nu Kees precies vijftien jaar geleden overleed is het tijd om de tas af te stoffen en de verhalen nog eens te vertellen. Opdat we weer even aan hem herinnerd worden.

Zoon Bert waagt zich hieraan. Nooit heeft hij iets in het Gronings gedaan, maar met trots neemt hij deze uitdaging aan. Als prettige onderbreking zingt hij tussendoor nummers uit Kees z’n oude platenkoffer. Begeleid door Reinout Douma. Bert Visscher gait dus eem in ‘t Grunnegers Kom moar kieken. Bert leest Kees !

Dat in ons gezin Bert Visscher hogelijk gewaardeerd wordt is geen geheim, maar wij hebben in het verleden Kees Visscher ook een avond horen vertellen.
Halverwege de jaren ’90, tijdens een ‘Rodermarktparade-bespreekavond’ in de Pompstee werd hij voorgesteld als ‘de vader van Bert Visscher’, terwijl Bert vroeger ‘de zoon van….’ was.
Wat ik van die avond heb onthouden was het hilarische verhaal over Groningers met een ‘kou-schieten-gruine’ caravan.

Tot mijn grote genoegen heeft Bert gisteravond dat verhaal ook verteld.
Het was de eerste voorstelling in deze serie en dat was goed te merken.
Hij hield de tijd in de gaten, de verhalen zaten er nog niet geramd in en hij probeerde wat dingen uit.
Onbedoeld grappig was het moment waarop hij een hoog vrouwenstemmetje opzette, om er aan het einde van de zin achter te komen dat die werd uitgesproken door een grote, zware man.
De verhalen waren stuk voor stuk prachtig.
Wat ik verrassend vond was de muziek; hij zong muziek waar zijn vader erg van had gehouden.
Het mooist vond ik het lied ‘Za’st doe altied bie mie blieven, lutje wicht’ van Ede Staal.

Bert speelt Kees; hij draagt een sober, donkergrijs pak en een ouderwetse bril, maar hij blijft Bert met zijn drukte en zijn maniertjes.

Het tasje van Kees staat onder de lessenaar.

In de pauze hoorde ik een ouder iemand zeggen: “Wat jammer dat ’t almoal zo rap gait, het binnen van dei mooie verhoalen, maor hai gait te vlug”.
Daar valt echt nog veel te winnen, maar dat zal hem vast nog wel verteld worden.

Wat blijft is een beroemde zoon die zijn vader op een voetstuk zet en hem postuum eert met zo’n prachtige voorstelling: wij hebben er van genoten!

Op internet vond ik het verhaal van de kou-schieten-gruine caravan, voorgelezen door Kees.
“Ik mag vot ’n steert kriegen als dat gain Grunnegers binnen…”
Luister en geniet: hierbij een link.