“Ja maar…. hier kan ik toch geen sokken van breien!?” zei ik

“Oh nee?” Bij mijn bureau op het werk stond een casemanager met een hele grote bol Chenile Fine.
Zij had een paar weken daarvoor gevraagd of ik voor haar een paar sokken wilde breien.
“Ja hoor” had ik gezegd “koop maar een bol garen en vertel me wat je schoenmaat is.”

Maar sokken breien van dit blauwe ’touw’ leek me een onmogelijke opgave.
Collega had daar een heel ander idee bij.
“Oh! Het leek me zo lekker zacht en warm…”

“Nou,  ik wil het wel proberen hoor. Maar je kunt ze dan niet dragen met schoenen aan,  daarvoor zijn ze veel te dik.”
We spraken af dat ik wat zou experimenteren en zou proberen om warme huissokken van de chenile te breien.

Je moest breien met pen 8, waarvan je er dan vier zonder knop moet hebben, maar die had ik niet.
Voor 4x 15 cent kocht ik die bij Het Goed en ik begon met een proeflapje. Het kwam er op uit dat ik 24 steken moest opzetten. 8 minder dan voor het kleinste kindersokje uit de matentabel. Die 24 steken verdeelde ik over 3 naalden en zo begon mijn ‘huissokken-avontuur’.
Het kwam goed, maar het breide niet echt fijn. Het breide voor geen meter eigenlijk.
Ik had het gevoel dat ik met stalpalen aan het breien was.
Zo klonk het ook als er ééntje per ongeluk op de grond viel: zo’n pen kletterde echt op onze plavuizen.

Met 24 steken brei je een grote hiel met 12 steken en minder je naar de kleine hiel tot 8 en zet je er daarna aan weerskanten weer 6 bij op.
Het ging wel lekker snel trouwens, ik had maar zo een paar klaar.
Toen had ik nog best veel chenile over, daar breide ik in overleg met de collega een warme col van.
Nu heeft ze zachte, warme, huissokken met een bijpassend dingetje om de hals.
En weet ze dat chenile geen sokkenwol is en dat het niet geschikt is om sokken van te breien.
Goed idee.
Doen we niet.