een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 168 van 264

4 oktober: Hou je van zoet of hartig?

De eerste woensdag in oktober staat al een aantal jaren in mijn agenda als ‘Tantes en nichten-dag“. Sinds mijn moeder er niet meer is zijn we nog met z’n drieën. Ik nam een dag vrij van m’n werk en was met de koffie in Klazienaveen bij tante Trijn; nicht Anja kwam bijna tegelijkertijd aangereden. Gezellig!

Op zo’n dag komt mijn moeder nog regelmatig in de gesprekken voorbij; ik had mijn fotoalbum mee, daarin komt het hele proces van ziek zijn, afscheid, overlijden en opruimen  in foto’s en herinneringen voorbij. Met mijn familie deze dingen delen is heel anders dan met mijn collega’s of vrienden. Zij stonden het dichtst bij mijn ouders en het samenzijn zo’n dag is voor ons veel meer dan koffiedrinken en bijpraten.  We koesteren even onze ‘Vrieswijk-genen’, al heten we alle drie al jaren anders.
Na de koffie brachten we met z’n drieën een bezoek aan oom Wim die in een beschermde woonvorm in Klazienaveen woont; hij lijdt aan Alzheimer, een groot verdriet in het leven van tante Trijn. (lees hierbij het blog Opa Toetoet raakt de weg kwijt)

Proeverij in ‘de Witte Olifant’

Tante Trijn nam ons tussen de middag mee naar een proeverij in ‘de Witte Olifant’ in Klazienaveen. Ik wist al wat we gingen doen, maar voor Anja was het een verrassing.
Zij had vorige week een app van tante Trijn gekregen met de vraag: ‘Hou je van hartig of zoet?” Hartig, had ze geantwoord, in de veronderstelling dat ze dan iets hartigs bij de koffie zou krijgen dat door onze tante zelf gebakken was.
Maar bij de koffie kregen we een plakje ‘Olle wief’. Ook lekker en heerlijk vers.
“O, dan is dat baksel vast mislukt’ dacht Anja. “Beter maar geen aandacht aan besteden”
Kan gebeuren immers.
Toen we ’s middags aan de hartige hapjes zaten ging bij haar ineens een lichtje op. “Oooh….. dat bedoelde je met hartig of zoet!”

Wij hebben gelachen, gepraat, een traantje weggepinkt en heerlijk gegeten.
Een bijzonder waardevolle dag.
Volgend jaar is de eerste woensdag op 2 0ktober.
Staat genoteerd.
Lees hier het blog over die dag: “Bint jullie Vrieswijken?”

Reageren

3 oktober: Eenzaam.

Vandaag een verhaal dat ik hoorde van iemand waar ik blij van werd.

Vorige week had ik een koffieafspraak met ex-collega Tiny.
Ze ging in 2015 met pensioen, maar bleef actief als vrijwilliger.
Ze werd o.a. secretaresse van het koor waar ze bij zingt en werd ‘surveilleerder’ bij tentamens en examens.
Vorig jaar kwam er nog iets bij.
Ze had informatie meegenomen van een kraampje van ‘Welzijn in Noordenveld’ over de week van de eenzaamheid.
Het WiN zocht vrijwilligers om eenzame mensen te bezoeken en Tiny meldde zich aan.
Ze kwam in contact met een oudere dame in Roden, waar ze kennis mee maakte.

Het duurde wel even voordat de dames aan elkaar gewend waren, maar de twee-wekelijkse bezoekjes werden steeds gezelliger.
De mevrouw in kwestie had geen kinderen en kwam oorspronkelijk niet uit deze streek, ze was destijds om het werk van haar man naar het Noorden gekomen.
Tiny stimuleerde haar om wat contacten buiten de deur te zoeken en inmiddels gaat ze twee keer per week een ochtend naar de dagopvang, waar ze zich prima vermaakt en geniet van de contacten met anderen.

De Konditorei. Foto: Winkelhart Roden

In het voorjaar moest mevrouw een nieuwe bril.
“Maar hoe kom ik in het dorp? Fietsen durf ik niet meer.”
Tiny maakte voor haar een afspraak met Eyewish op een dag dat zij ook kon en met de auto bracht ze haar naar de opticien.
“Maar dan wil ik je kilometers wel vergoeden!”
“Ik weet nog iets beters” had Tiny geopperd.
“We gaan een lekker kopje koffie drinken in de Konditorei en u betaalt!”

Maar dat was een goed idee!
Met z’n tweeën zaten ze te genieten van koffie met iets lekkers.
“Hier ben ik nou toch nog nooit geweest, woon ik al zo lang in Roden!”
Toen liepen ze samen nog even door de Hema, kochten nog een vestje en kwamen tot de conclusie dat het een leuk uitstapje was geweest.
Een afspraak bij de opticiën wordt een uitstapje.
Hoe simpel kan het zijn.

Deze week is het Week tegen de eenzaamheid >>>.
In de media wordt aandacht gevraagd voor eenzame mensen in onze maatschappij en dat zijn echt niet alleen maar ouderen.
Bovenstaand verhaal illustreert dat alles begint bij aandacht.
Kijk eens om je heen.

Reageren

1 oktober: Een tussenzang.

Als ik als kind klaagde over de lengte van een preek op zondagmorgen, dan placht mijn vader te zeggen dat dat reuze meeviel. Nee, dan vroeger in zijn jeugd! Vroeger waren de preken zo lang, dat er halverwege een ’tussenzang’ werd ingelast om eventeel aanwezige dufheid te verdrijven. Als je zingt wordt je als gemeentelid immers zelf weer even actief!

Gistermorgen moest ik even aan de jeugd van mijn vader denken.
Onze voorganger Astrid Mekes gebruikte een (voor mij) geheel nieuwe vorm van een overdenking. We lazen een gedeelte uit Nummeri (waarin Mozes 70 oudsten aanstelt) en het gedeelte uit Marcus, waarin Jezus in gesprek gaat met zijn discipelen over wie het belangrijkst is. (Klik hier voor het gedeelte in de Basisbijbel>>>)

De predikant behandelde een klein gedeelte uit de voorgelezen bijbelgedeelten, waarna we steeds één vers zongen van het lied “Laat ons bidden uit gemis” uit de bundel Tussentijds.
Indringend was het.
Omdat je steeds na een paar minuten luisteren weer een toepasselijk couplet gaat zingen, ben je sterk betrokken bij wat er wat wordt gezegd en wat er daarna wordt gezongen.

Eén strofe licht ik er uit:
Jezus neemt bij de vraag over wie het belangrijkst is een kind bij zich en zegt: ‘Als je de belangrijkste wil zijn, moet je de minst belangrijke worden. Je moet een dienaar worden van alle anderen.”
Daarna zongen we het lied:
Laat ons bidden voor het kind
dat zijn leven pas begint;
voor de kind”ren aller landen
van wie God de namen weet,
dat hun toekomst niet zal stranden
op de klip die oorlog heet.

Wat mij betreft blijft het niet bij dit ene experiment!
Er zit wel een klein, triviaal nadeel aan. Als je gewend bent om aan het begin van de preek een pepermunt in je mond te doen, zit je na drie minuten te zingen met die pepermunt tegen je wang aan gedrukt…………

Tijdens de collecte trakteerde organist Arjan Schippers ons op een fantastisch orgelstuk. Na afloop vroeg ik of de titel van zo’n stuk ook op de beamer geprojecteerd kan worden, dan weten de mensen ook waar ze naar luisteren. Het antwoord was: “Ik bereid dat niet voor…. liederen, sfeer en thema willen het stukje nog weleens veranderen.”
Wat een kunstenaars zitten er toch op die orgelbankjes bij ons in de kerk; koesteren die mannen. 

Reageren

30 september: Ongezond. Ja joh…?

Vrijdag had ik eindelijk weer eens een ontmoeting met ex-collega Gineke. Dat zou eigenlijk deze zomer al,  maar toen was het haar veel te warm; in haar bewoordingen was het toen noodweer. Al teutend en giebelend brachten we de middag in Roden door.  Lekker broodje bij Brink 15, ronddobberen bij Het Goed en wandelen over de oude Brink en langs de Mensinge; ook liepen we nog even over de markt,  waar Gineke tot haar verbazing constateerde dat de mensen Gronings met elkaar spraken. In Drenthe? ‘Dat is Westerkwartiers’ vertelde ik haar. Vonden wij in het begin ook toen wij hier kwamen wonen.  De Roners op hun beurt vonden ons taaltje ook ‘maor raor’….

Onderweg kwamen we vluchteling-vrijwilliger Margreet tegen. Zij liep met een groepje van 5 nieuwe Nederlanders door Roden, ik denk in het kader van de inburgering.  Wij werden ook gelijk onderdeel van het programma. “Deze dames zijn aan het ‘wandelen’,  wat wij nu eigenlijk ook al doen”.

Even later kwamen we het illustere groepje weer tegen. Margreet vertelde dat ze net een bok had geschoten.  Ze waren even een snackbar ingelopen om te schuilen voor de regen en ze had iets typisch Nederlands uitgelegd, namelijk wat kroketten waren. Ze had aan de eigenaar van dat etablissement uitgelegd dat ze met de groep aan het inburgeren was en dat ze zelfs een beetje reclame voor zijn zaak maakte. Maar dat was maar ten dele waar… in het inburgergidsje stond weliswaar een afbeelding van de snackbar,  maar er stond ook uitdrukkelijk bij vermeld dat het hier ging om ONGEZOND eten.  Margreet wekte niet de indruk dat ze er heel zwaar onder gebukt ging.

Ik ook niet trouwens.
Op mijn lekkere broodje van tussen de middag lagen zelfs twee kroketten…..

Reageren

29 september : Meneer Jansema? Waar staat de stroop?

Boodschappen doen. Niet mijn meest favoriete bezigheid, maar ook niet heel vervelend.
Wij leven hier in Nederland in grote luxe en over iedere week een kar vol boodschappen ophalen mag je niet zeuren en al helemaal niet negatief doen; wees blij dat het kan.
Maar……..soms slaat de ergernis toe.
Afgelopen donderdag begon het ’s morgens goed: in de Jumbo kwam ik ‘de baas’ meneer Jansema tegen, die ik bedankte voor de heerlijke Roderbollen/krentenwegges die we rondom de Rodermarkt gratis bij de boodschappen kregen. ‘Graag gedaan!’

Maar aan het eind kwam ik aan het zoeken.
‘Stroop’ stond er op mijn boodschappenlijstje.
Vroeger (een half jaar geleden)  stond dat bij de jam en de hagelslag, maar dat was veranderd. Het had een nieuwe plaats in de schappen gekregen en het stond volgens een allervriendelijkste medewerker nu op een logische plaats: bij het pannenkoekenmeel. Niet logisch als je stroop op je brood doet, maar ik kon er wel in meegaan. Vervolgens duurt het dan maanden voordat ik gewend ben aan die nieuwe plaats, te meer omdat de stroop op mijn boodschappenlijstje onderaan staat, aan het einde van mijn ‘winkelroute” (zie Boodschappen >>>).

Donderdagmorgen stond ik bij het pannenkoekenmeel te zoeken naar de stroop.
Het stond er niet.
Zou het misschien weer terug zijn op de oude plek?
Naar de schappen met hagelslag en honing. Nee.
Heb ik er misschien overheen gekeken?
Terug naar de pannenkoekenhoek. Niet.
Terug naar de broodbeleg-stelling. Ook niet.

Toevallig liep ik weer meneer Jansema tegen het lijf.
Spreek ik anders nooit, nu twee keer op één dag.
“Meneer Jansema? Waar staat tegenwoordig de stroop?”
“Ja, dat is veranderd, die staat nu bij de suiker.”
(…..)
Op de puntjes mag je zelf invullen wat ik dacht.
Maar dat zei ik niet. “Waarom plagen jullie de klanten zo?” vroeg ik.
Het kwam van het hoofdkantoor van de Jumbo.
Daar zitten mensen achter hun bureau te bedenken wat handig is voor de klanten.
Meneer Jansema kan daar zelf weinig aan doen, hij heeft zich te houden aan de landelijke richtlijnen op dit gebied.

Ik hoop dat dit blog via via terecht komt bij het hoofdkantoor van de Jumbo.
Deze klant zou heel graag willen dat de dingen op hun vaste plaats staan, dat maakt boodschappen doen een stuk aantrekkelijker.
Ordnung muss sein.

Reageren

28 september: Het feest is weer voorbij……

De Rodermarkt-feestweek is al weer voorbij.
Frea nam Jon dinsdagmorgen om 06.00 uur mee naar de paardenmarkt, dat moet je een keer gezien hebben.
Daarna moest iedereen gewoon aan het werk, maar dinsdagmiddag rond een uur of drie liep ik met Gerard en Jon de markt over.
Zij gingen met z’n tweeën op de kermis in de Polyp, we smulden met z’n drieën van Vietnamese loempia’s, de mannen dronken samen een biertje en ik kocht twee dingen waar ik al een tijdje naar op zoek was.

….. met oelegies!

Het eerste was een nieuwe rugtas: een met kleine uiltjes er op (oelegies in het Drents, Jon vond het een mooi woord.)
Verder keek ik uit naar een kraam met handwerkspullen: welgeteld ééntje heb ik gevonden. Maar daar vond ik wel waar ik al een tijdje naar op zoek was: een patroon voor een eenvoudig vest en twee kolossale bollen wol.
Natuurlijk: op internet kun je te kust en te keur, maar meestal zie ik door de bomen het bos niet meer.
Bij de kraam hing een vest waarvan ik dacht: “Kijk, dat bedoel ik…!”
De mevrouw die het gebreid had was er ook en haar kon ik gelijk wat relevante vragen stellen.
Ik mocht ook altijd langskomen in Grootegast.
Als het vest af is laat ik via deze website weten hoe het is geworden. Wordt vervolgd dus.

De Boskamp was lichtelijk teleurgesteld; geen prijs bij de straatversiering.
‘Het geheel straalde geen eenheid uit’. Dat kan ook niet in onze straat, omdat die vrij lang en divers is. Niet alle tuinen worden met een nagelschaartje bijgewerkt en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Beetje flauw, zo’n argument. In ieder geval hebben we er zelf wel veel plezier van gehad.

Woensdagmorgen fietste ik om 07.00 uur door de Herestraat, waar de gemeentelijke reinigingsdienst druk aan het vegen en opruimen was.
Back to normal.
Het was koud, eigenlijk had ik handschoenen aan moeten doen.

Op de fiets door de Onlanden kom ik altijd dezelfde man tegen die zijn hondje uitlaat.
Al jaren zeggen we ‘Moi’ tegen elkaar op de vroege morgen.
Die morgen zei ik ook nog ‘Kold hé?”
“Ja” riep hij in het voorbijgaan ” ’t Weer slat um!”
Hij is boer, dus hij kan het weten.
Herfst.
’s Middags op de terugweg plukte ik rietgras in de Onlanden.
Voor een herfstbloemstuk.

Reageren

27 september: Kostgangers.

Gerard noemde Jon deze week een kostganger; aan zijn blik en houding is dan al te zien dat hij niet weet wat dat is.
“Wat is kostganger?”
Als je het opzoekt in het woordenboek staat er: ‘Iemand die (tegen betaling) bij iemand anders voeding en onderdak ontvangt”

Onze kostgangers wonen nu een maand bij ons in huis en van betaling is natuurlijk geen sprake. De eerste week was vooral leuk, het weerzien met de zussen met aanhang was erg gezellig en ze waren blij dat ze de drukte van de verhuizing achter de rug hadden.
De tweede week was het moeilijkst. Voor Jon begon de studie, voor Frea begon haar werk in Amsterdam en ze hadden de regeldingen (bankpas, inschrijven in de gemeente Noordenveld, OV-chipkaart, verzekeringen) nog niet op orde.
Ze hadden het afzonderlijk van elkaar lastig in Groningen en Amsterdam en ze misten elkaar verschrikkelijk, want Frea overnachtte vier dagen achtereen in een ‘slaap-huisje’ van een vriendin in Baarn.

Inmiddels zijn we allemaal gewend aan de situatie.
Ik geef toe: het was wennen. Zes jaar waren Gerard en ik al met z’n tweeën en we hadden het grote huis al helemaal voor ons tweeën ingericht.
Dus we moesten we inschikken:

….. nu weer slaapkamer!

mijn nieuw ingerichte handwerkkamer werd weer slaapkamer en Gerards kantoor werd woonkamer.
Die twee ruimtes moesten we dus leeg maken en het was verbazingwekkend hoeveel zooi er dan al weer op zo’n kamer staat; waar laat je het allemaal?!?

Als we allemaal thuis zijn zitten ze natuurlijk regelmatig gezellig bij ons op de bank in de huiskamer, maar even zo vaak zitten ze lekker boven op hun kamer Netflix te kijken.
Eten doen we wel samen en doordeweeks zitten we vaak met z’n drieën om de tafel. Het is een plezier om voor Jon te koken: hij lust werkelijk alles en zit heerlijk te genieten van alles wat ik hem voor zet.
Rode bieten met een slavink, aardappels en stoofpeertjes, simpeler kan het bijna niet, maar hij vindt alles een feest.

En ja……in mijn keukenkastjes staan plotseling dingen als rode linzen en kikkererwten.
In de koelkast staat sojamelk en hoemoes en de kaas is heel snel op.
Op de kassabonnetjes bij de supermarkt zijn de bedragen significant hoger dan twee maanden geleden en mijn yoga-matje ligt in een kleiner kamertje.

Maar wat is het heerlijk dat ze niet meer helemaal in Engeland wonen!
Het huis is voller (want de kostgangers trekken de andere gezinsleden aan……) maar ook heel gezellig.
Vorige week donderdag zette ik ’s morgens koffie en had daarbij verse broodkapjes; Jon was ook thuis.
“Wat is kapje?” Hij vond het lekker.
“Er ontbreekt nog één ding aan mijn geluk” zei ik en haalde vervolgens mijn breiwerk op.
“O ja” zei Jon en ging naar boven om zijn haakwerk op te halen.
Even later zaten we samen aan de koffie allebei te handwerken.

Onze lieve Heer heeft rare kostgangers, maar met die van ons kan ik me prima redden!

Reageren

26 september: Blok beton?

Al een week of wat ga ik op vrijdagmiddag weer naar het yoga-klasje bij Trijntje Hagenauw in Roderesch. De naam is inmiddels iets veranderd; het heet nu Fysi-Yo-Lates. Yoga/pilates vanuit fysiotherapeutisch perspectief. Dat betekent dat de oefeningen kenmerken van yoga, pilates en de oefentherapie vanuit de fysiotherapie hebben.
Goed bezig dus, iedere vrijdagmiddag.

Afgelopen vrijdag, tijdens de laatste ontspanningsoefening, kwam ik mezelf/mijn lichaam behoorlijk tegen. Bij een ademhalingsoefening moesten we ons voorstellen dat we de uitademing via het borstbeen lieten gaan. Dat moest je proberen te visualiseren, adem uit door je borstbeen heen. Maar dat kon ik helemaal niet. Het leek wel of er een blok beton op mijn borst lag. Mijn ademhaling blokkeerde en er kwamen tranen.

Nou ja zeg! Ik probeerde me te concentreren op de rest van de ademhalingsoefeningen, maar in mijn hoofd tolden de vragen rond. Wat gebeurde er nou net? Waarom lukte die oefening niet? Heeft dat misschien te maken met het litteken van de hartoperatie?
Na afloop vroeg ik het aan Trijntje. Die bevestigde dat dat inderdaad te maken heeft met mijn blik op die operatiewond. Die mag er namelijk niet zijn. Het heeft heel veel pijn gedaan, het doet soms nog pijn, het is lelijk en ik besteed er geen aandacht aan. Helemaal niet. Het zit verstopt onder mijn kleren en ik heb het er niet over. Het litteken is er, maar ik deed er verder ook niks aan. Revalideren is ‘gewoon weer gaan met die banaan’.

Trijntje adviseerde mij om toch iets te doen met de signalen die ik vrijdagmiddag kreeg.
‘Probeer iedere dag even met je ademhaling met aandacht naar dat gebied te gaan, wees eens lief tegen dat wondgebied. Het heeft tenslotte wel je leven gered.’
Zaterdagmorgen deed ik mijn dagelijkse yoga-oefening en ik had me voorgenomen deze tip van Trijntje iedere dag in te voegen in de yoga-sessie.
En ongelofelijk: op het moment dat ik weer met mijn ademhaling naar dat gebied ging kwamen de tranen vanzelf. Verdriet.

Aan de koffie vertelde ik de kinderen wat me was overkomen en ze reageerden heel lief en begripvol. En niemand vond het raar, sterker nog: het verbaasde ze niet. Ik kreeg van hen een flesje cacao-boter om de wond mee in te smeren zodat de huid wat soepeler wordt en het litteken misschien nog wat kan vervagen. Het is wennen voor mij. Tijdens de revalidatie is er vanuit het ziekenhuis geen aandacht besteed aan de wondverzorging,  dus ik heb het heel lang moeilijk gevonden om het überhaupt aan te raken; ook is het nog steeds wel gevoelig.

Zaterdag kocht ik Calendula, een crème die speciaal bedoeld is voor littekenverzorging. Naast de dagelijkse ademhalingsoefening ga ik ook iedere dag smeren.
Met liefde en aandacht.
De operatie heeft tenslotte wel mijn leven gered.

Reageren

24 september: Werkwoord vervoegen.

Zondagmiddag zaten we in de kerk in Beetsterzwaag in het Friese land. We waren daar met een aantal mensen uit Roden omdat Bart Elbert daar zijn intrede deed, een  ‘viering van verbintenis’. Het is altijd een vreemde gewaarwording om je eigen predikant in een andere kerk te zien. Voor de mensen in Beetsterzwaag helemaal nieuw,  voor ons nog zo vertrouwd. Het was goed om er te zijn en het was leuk om het enthousiasme van zijn nieuwe gemeente te zien: iedereen heeft er zin in. Vanuit Roden zat ik daar met de gedachte: ik weet wat ze krijgen, wij missen hem nu al….Tegelijkertijd was ik in mijn hoofd ook al bezig met: “Wie zouden wij weer krijgen? Misschien zitten wij over een aantal maanden ook weer zo enthousiast en benieuwd in een intredeviering.”

Terug naar Bart.  Naast de lezing van psalm 139 en een gedeelte uit Marcus liet hij ook een video zien van Frank Boeyen ‘Op zoek naar de verloren tijd’. Hij vertelde dat die tekst veel voor hem betekende, met name de zin “Ik zal op zoek zijn.”
Het leven is een reis, een zoektocht, die Bart nu in Beetsterzwaag voortzet.

Wat mij uit de preek zal bijblijven is de zin: wij moeten dat werkwoord vervoegen.
De naam van God is ‘Ik zal er zijn’. Zijn is een werkwoord. Als je dat vervoegt doe je dat met verschillende persoonsvormen. Ik ben. Jij bent. Hij is. Wij zijn. Jullie zijn. U bent.
Wij als gemeenteleden moeten dus het werkwoord vervoegen. Er zijn voor ‘jou’, voor ‘hem en/of haar’, voor ‘hen’, voor ‘ons’ en voor ‘elkaar’.
Dit heeft Bart niet gezegd, dat heb ik er in mijn hoofd van gemaakt.
Zelfs als je niet goed bent in grammatica kun je dit werkwoord vervoegen!

Uit de activiteitengids van Beetsterzwaag

Wij kregen nog een kop koffie/thee met een klein stukje Friese oranjekoek. Dat Fries is nog wel even een dingetje. Bart probeerde ‘mienskip’ te zeggen (gemeenschap), maar zei ‘menskiep’. Geen Fries die dat woord begreep. Wij wel. Zoals wij ook wel begrepen dat Bart in zijn laatste viering Ernie nadeed voor de kinderen, terwijl de kinderen geen idee hadden wie hij imiteerde. Als je hem beter leert kennen begrijp je hem volkomen.
Wij laten Bart met een gerust hart achter in Beetsterzwaag.

Reageren

23 september: Wieringen – eiland zonder bootverbinding.

Half augustus waren Gerard en ik een weekend aan het Noordzeestrand. Daarover schreef ik rond die tijd al een paar blogs ( zie 13, 15 en 23 augustus). We konden pas halverwege de middag in ons Bed&Breakfast-adres terecht, maar we hadden de hele vrijdag al vrij, dus we besloten te gaan fietsen op het voormalig eiland Wieringen. Na de Afsluitdijk lunchten we in chauffeurscafé/wegrestaurant  ‘de Zingende Wielen‘ in Den Oever, altijd weer een aangenaam genoegen.

Wieringen was vroeger, net als Urk en Schokland en de Waddeneilanden, een eiland in de Zuiderzee. Al voordat de Afsluitdijk werd voltooid, in 1924, werd de Amsteldiepdijk aangelegd, die Wieringen met het vasteland verbond. In 1930 werd in de Zuiderzee de Wieringermeerdijk aangelegd en werd de aangrenzende polder de Wieringermeer drooggelegd.

Dit hele blog kan ik moeiteloos vullen met fantastische verhalen over de oeroude geschiedenis van het eiland, maar dat doe ik misschien een andere keer.
Wat ik over Wieringen kwijt wil is dat je daar heerlijk kunt fietsen en dat je je daarbij op Ameland of Schiermonnikoog waant.
Van een vorige fietstocht in 2013 had ik nog een toeristische fietskaart liggen, die diepte ik op uit het archief en vanuit de Zingende wielen vertrokken we richting Oosterland en Stroe. Op het eiland vind je veel van dit soort kleine dorpjes, gehuchtjes haast en je komt langs mooie oude huizen en boerderijen. Hier en daar zijn wat kleine musea, maar groots en meeslepend wordt het niet en hierin ligt juist de kracht van het eiland.

Op de kaart van 2012 stond ook een Vikinggraf vermeld bij Westerklief, daar hebben we een tijdje naar gezocht. Daar is namelijk in 1995 een Vikingschat gevonden; het is bekend dat Vikingen het eiland niet alleen hebben geplunderd, maar het ook gebruikten als ‘opsteekplaats’ op hun route naar het Zuiden. Het graf vonden we niet; hoe het zit met dat graf ga ik nog eens vragen in het Informatiecentrum ‘Vinkingen op Wieringen’ in Den Oever.

Aan de Noordkant grenst het eiland nog steeds aan het water (het Amsteldiep) dat naast Den Helder ligt), aan de onderkant kun je fietsen over de oude Zeedijk. Daar  kijk je niet meer over het water maar over het land uit, de Wieringermeerpolder.
Ga er eens een dagje naar toe: het is er prachtig. Je kunt er niet alleen fietsen, maar er zijn ook mooie wandelroutes uitgezet.
En…… je hoeft niet met de boot om dit voormalig eiland te bezoeken.
Het is het meest onbekende Waddeneiland, maar het best bereikbare!

Naschrift d.d. 24 september: per kerende post kreeg ik antwoord op mijn vraag van Dirk Burghout van ‘Wonderlijk Wieringen / Viking Informatiecentrum’.

Wat betreft het “Vikinggraf” zoals u dat schrijft het volgende:

Op de hoek van de Westerklief en de Oosterklief woonde vroeger een
kunstenares. Die had in haar tuin een picknicktafel en een kunstwerk geplaatst.
Het kunstwerk was genaamd: “graf van een onbekende Viking” dit bestond uit een aantal keien uit de voorlaatste ijstijd welke in de vorm van een
Vikingboot (Drakar) waren gelegd. Na verhuizing van deze kunstenares een paar jaar geleden is dit zgn. monument door de nieuwe eigenaar opgeruimd.

Dat het nog op de kaart vermeld staat heeft als rede dat het enorm kostbaar is dit te wijzigen. Maar wij zullen dit bij een nieuwe uitgave aanpassen.

Mysterie opgelost: bedankt Dick!

Reageren

Pagina 168 van 264

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén