De Rodermarkt-feestweek is al weer voorbij.
Frea nam Jon dinsdagmorgen om 06.00 uur mee naar de paardenmarkt, dat moet je een keer gezien hebben.
Daarna moest iedereen gewoon aan het werk, maar dinsdagmiddag rond een uur of drie liep ik met Gerard en Jon de markt over.
Zij gingen met z’n tweeën op de kermis in de Polyp, we smulden met z’n drieën van Vietnamese loempia’s, de mannen dronken samen een biertje en ik kocht twee dingen waar ik al een tijdje naar op zoek was.

….. met oelegies!

Het eerste was een nieuwe rugtas: een met kleine uiltjes er op (oelegies in het Drents, Jon vond het een mooi woord.)
Verder keek ik uit naar een kraam met handwerkspullen: welgeteld ééntje heb ik gevonden. Maar daar vond ik wel waar ik al een tijdje naar op zoek was: een patroon voor een eenvoudig vest en twee kolossale bollen wol.
Natuurlijk: op internet kun je te kust en te keur, maar meestal zie ik door de bomen het bos niet meer.
Bij de kraam hing een vest waarvan ik dacht: “Kijk, dat bedoel ik…!”
De mevrouw die het gebreid had was er ook en haar kon ik gelijk wat relevante vragen stellen.
Ik mocht ook altijd langskomen in Grootegast.
Als het vest af is laat ik via deze website weten hoe het is geworden. Wordt vervolgd dus.

De Boskamp was lichtelijk teleurgesteld; geen prijs bij de straatversiering.
‘Het geheel straalde geen eenheid uit’. Dat kan ook niet in onze straat, omdat die vrij lang en divers is. Niet alle tuinen worden met een nagelschaartje bijgewerkt en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Beetje flauw, zo’n argument. In ieder geval hebben we er zelf wel veel plezier van gehad.

Woensdagmorgen fietste ik om 07.00 uur door de Herestraat, waar de gemeentelijke reinigingsdienst druk aan het vegen en opruimen was.
Back to normal.
Het was koud, eigenlijk had ik handschoenen aan moeten doen.

Op de fiets door de Onlanden kom ik altijd dezelfde man tegen die zijn hondje uitlaat.
Al jaren zeggen we ‘Moi’ tegen elkaar op de vroege morgen.
Die morgen zei ik ook nog ‘Kold hé?”
“Ja” riep hij in het voorbijgaan ” ’t Weer slat um!”
Hij is boer, dus hij kan het weten.
Herfst.
’s Middags op de terugweg plukte ik rietgras in de Onlanden.
Voor een herfstbloemstuk.