In mei was ik op de textieldagen in Verhildersum in Leens. (zie 14 mei >>>)
Daar sprak ik de kunstenares die werkte met oude geborduurde schilderijen.
Ook ik heb vroeger van die schilderijen geborduurd voor mijn ouders.
“Het laatste avondmaal” van Leonardo Davinci en “Het melkmeisje” van Vermeer.
Uren werk zit er in zo’n schilderij; steekje voor steekje, kleurtje voor kleurtje, kruisjes tellen en draadjes afhechten. In de jaren ’70 was het heel erg hip om zo’n schilderij in een robuust houten lijst aan de muur te hangen, maar anno nu worden ze bij bosjes tegelijk ingeleverd bij de kringloopwinkels.
Vorige week begon mijn revalidatietraject in het Martiniziekenhuis in Groningen met een informatiebijeenkomst, geleid door een psycholoog en iemand van maatschappelijk werk.
Powerpoint presentaties, filmpjes en een dertig-tal hartpatiënten, bijna allemaal een stuk ouder dan ik. Als ervaringsdeskundige op het gebied van hart- en vaatziekten voelde ik me als Elizabeth en Philip op het huwelijk van Harry en Meghan; “Been there, done that.” Maar ik heb A gezegd, dus ik ga ook B zeggen: ik sla me er wel doorheen.
Op de terugweg kwam ik in het Martiniziekenhuis langs de bank van de kunstenares die ik had gesproken in Leens, Tjitske Dijkstra. (klik op de foto’s voor een vergroting).
Een bank, bekleed met allemaal oude, geborduurde schilderijen. Ineens trof me het beeld: de borduurwerken, met al een hele geschiedenis achter zich (iemand heeft ze met engelengeduld geborduurd, ze hebben jaren in een huis gehangen) krijgen een tweede leven.
Eigenlijk net als ik na de by-pass operatie.
Mijn negatieve gevoelens omtrent de revalidatie zet ik in de ijskast.
Dit ‘geborduurde portret dat Aaltje heet’ (waaraan soms een steekje los zit) gaat iets maken van het tweede leven dat haar gegund is.
Kom maar op met die oefeningen.