een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 178 van 264

23 mei: Een tweede leven.

In mei was ik op de textieldagen in Verhildersum in Leens.  (zie 14 mei >>>)
Daar sprak ik de kunstenares die werkte met oude geborduurde schilderijen.
Ook ik heb vroeger van die schilderijen geborduurd voor mijn ouders.
“Het laatste avondmaal” van Leonardo Davinci en “Het melkmeisje” van Vermeer.
Uren werk zit er in zo’n schilderij; steekje voor steekje, kleurtje voor kleurtje, kruisjes tellen en draadjes afhechten. In de jaren ’70 was het heel erg hip om zo’n schilderij in een robuust houten lijst aan de muur te hangen, maar anno nu worden ze bij bosjes tegelijk ingeleverd bij de kringloopwinkels.

Vorige week begon mijn revalidatietraject in het Martiniziekenhuis in Groningen met een informatiebijeenkomst, geleid door een psycholoog en iemand van maatschappelijk werk.
Powerpoint presentaties, filmpjes en een dertig-tal hartpatiënten, bijna allemaal een stuk ouder dan ik. Als ervaringsdeskundige op het gebied van hart- en vaatziekten voelde ik me als Elizabeth en Philip op het huwelijk van Harry en Meghan; “Been there, done that.” Maar ik heb A gezegd, dus ik ga ook B zeggen: ik sla me er wel doorheen.

Op de terugweg kwam ik in het Martiniziekenhuis langs de bank van de kunstenares die ik had gesproken in Leens, Tjitske Dijkstra.  (klik op de foto’s voor een vergroting).
Een bank, bekleed met allemaal oude, geborduurde schilderijen. Ineens trof me het beeld: de borduurwerken, met al een hele geschiedenis achter zich (iemand heeft ze met engelengeduld geborduurd, ze hebben jaren in een huis gehangen) krijgen een tweede leven.

Eigenlijk net als ik na de by-pass operatie.

Mijn negatieve gevoelens omtrent de revalidatie zet ik in de ijskast.
Dit ‘geborduurde portret dat Aaltje heet’ (waaraan soms een steekje los zit) gaat iets maken van het tweede leven dat haar gegund is.
Kom maar op met die oefeningen.

Reageren

20 mei: Té toevallig.

Een viering in Hoogersmilde (zie 1e Pinksterdag >>>); voor ons altijd a trip down memory-lane.
Toen we vanmorgen om 08.30 uur aankwamen bij de kerk stond er al een klein comité op ons te wachten. “Mooi da j’ d’r bint. Hoe ist?’
Alle gezichten zijn bekend en met iedereen zijn er wel kleine lijntjes. De moeder van een vriend van mijn broer. De vroegere buren van mijn schoonouders. Familie. Daar weer familie van. Schoolgenoten van vroeger. De mensen die we niet kennen zijn vakantiegangers die op de omliggende campings in het Drents-Friese Wold staan.
In onze gemeente heetten die vroeger ‘vrömden’, maar één van de predikanten uit de jaren ’80 vond dat geen goede benaming. We moesten ‘gasten’ zeggen.
Dat was trouwens ook die dominee die vond dat we het tijdens de collecte wat minder moesten laten rinkelen en wat meer laten ritselen…….

De dominee van vanmorgen was ook wel weer origineel: aan het begin van de preek laste ze even een minuutje ‘pepermuntjes-tijd’ in. Anders is iedereen in het begin zo afgeleid.
Het was een fijne, feestelijke viering vanmorgen. Uit de preek onthield ik wat de predikant zei over de Heilige Geest die we op Pinksteren hebben ontvangen. “En het is maar goed dat God niet dezelfde bepalingen hanteert over leeftijden als onze overheid. Dan bereik je op een gegeven moment de pensioengerechtigde leeftijd. Maar als christen blijf je altijd actief, totdat je bij God thuiskomt. Of je nou kind bent, of puber, volwassene, 50-plusser of 80-er: je kunt altijd iets van de Heilige Geest laten zien. Straal het uit, wees vriendelijk, geduldig, blij en trouw.” Ze vertelde daarbij het verhaal dat ze afgelopen week bij iemand op bezoek was geweest die net te horen had gekregen dat ze ernstig ziek was. “Het is té toevallig dat u nou net hier op bezoek komt’.  Inderdaad. Té toevallig. De voorganger wenste dat wij, geïnspireerd door de Heilige Geest, nog vaak getuige en onderdeel zouden zijn van zulke té toevallige momenten.

We zongen veel vanmorgen, dat kwam natuurlijk ook omdat wij onze medewerking verleenden. Een lied van Ds. Troost, Elly en Rikkert, maar óók Johannes de Heer: met de hele gemeente zongen we in wisselzang “Stromen van zegen”.
Verder zongen we nog een melodie van Johann Sebastian Bach vanmorgen.
Lied 672 Komt laat ons deze dag. Een deel van de tekst van het derde couplet viel samen met wat we in de preek gehoord hadden:

Deel van uw gaven uit
wees met uw kracht nabij
dat ieder op zijn plaats 
een levend lidmaat zij.

Na de viering gingen we koffiedrinken bij mijn zwager en schoonzus, maar we konden ook nog met de moeder van mijn vriendin mee naar huis voor de koffie.
Hoogersmilde.
Ook nu onze ouders er niet meer wonen zal het altijd vertrouwd blijven.

Reageren

19 mei: Geen spreekuur.

Vanmiddag om 12.15 uur zat ik gewassen en gestreken op de bank voor de televisie: NPO versloeg life the royal wedding of the year.
Met tante Trijn had ik me al wekenlang verkneukeld.
“Zaterdagmiddag 19 mei heb ik geen spreekuur!” zei ze drie weken geleden. Ik ook niet

De hele week volgde ik al een beetje de nieuwtjes over het huwelijk van Harry en Meghan die mondjesmaat naar buiten kwamen. Komt die vader nou wel? Niet? Wel? Geeft Charles haar weg?! Dat kan toch niet? In alle praatprogramma’s kwamen Harry en Meghan wel even voorbij; ik verbaasde me over de die-hard Engelse royalty-fans die woensdag al langs de route zaten en die daar ’s nachts in slaapzakken overnachtten. Een journalist noemde ze GEK omdat ze daar al zo vroeg zaten. “Dan ben jij ook gek” zei een van de fans tegen de journalist “want jij bent hier nu ook!”

Foto: AFP – Nu.nl

Genoten heb ik. Wat een heerlijke poppenkast, eindeloos kan ik daar naar kijken. Bijzonder: er waren geen royals van bevriende vorstenhuizen, maar wel veel celebrity’s.
Allemaal op hun paasbest, alle dames met een hoed op (of wat er voor door moest gaan), ongemakkelijke schoenen, keurige kleren en allemaal waren ze een beetje nerveus van ongewoonte. De enige twee die niet nerveus waren, waren koningin Elizabeth en haar man prins Philip. Die worden niet heet of koud meer van dit soort strak geregisseerde bijeenkomsten. “Been there, done that.” Zo zien ze er in ieder geval uit.

De Amerikaanse dominee stal mijn hart; prachtig, zoals die man over de liefde preekte.
Quotes van Marten Luther King, een verwijzing naar het zingen van gospels tijdens de slavernij, hij benoemde het allemaal en was ontzettend niet-Engels bezig.
Tijdens zijn enthousiaste verhaal kregen we even een shot van the queen te zien; jammer dat we niet konden zien wat er in de tekstwolkjes boven haar hoofd stond. De muziek tijdens de kerkdienst was mooi, maar ook nu was de inbreng van Meghan, het gospelkoor, van toegevoegde waarde.

Vriendin Gineke, die even appte of ik er al helemaal klaar voor was, vond dat de sopraan aan het begin van de viering niet goed bezig was. “Wat gilt dat mens….. o, nu stil gelukkig.”
We appten nog even over de jurk (als ze een zak aantrekt staat het ook nog goed), maar  voordat de dienst goed en wel begonnen was hield ze het al voor gezien: “Meisje, geniet er van, ik ga de heg knippen.” Nou ja zeg!

Na de plechtigheid belde tante Trijn; het was kennelijk weer spreekuur.
We moesten het er natuurlijk even over hebben.
De jurk, de gasten, de viering, de pers, al die mensen, Charles en Camilla……..

Vanavond om 19.30 uur Blauw Bloed.
Samenvatting.
Dan zit ik weer op de bank.
Heerlijk.

Reageren

18 mei: 1e Pinksterdag.

Het zingen van Gerard en mij samen staat de laatste tijd op een heel laag pitje.
Ons laatste optreden was in september. Toen was mijn moeder al ziek en spraken we geen medewerking aan vieringen meer af; we konden immers niet goed overzien hoe het zou gaan. In januari belde Gea uit Hoogersmilde. Wij zouden in de zomer van 2017 meewerken aan een kerkdienst  in de PKN-kerk, maar dat kon toen wegens omstandigheden niet doorgaan. Of wij een nieuwe afspraak konden maken. Tuurlijk: 1e Pinksterdag noteerden wij in onze agenda.

Toen ik in april thuiskwam uit het ziekenhuis hebben we onze agenda bekeken en een aantal dingen moeten afzeggen. Visite’s, verjaardagen, voorstellingen; best jammer maar het was niet anders. “Wat doen we met Hoogersmilde – 1e Pinksterdag?”
We lieten het eerst maar staan. Zingen kan al snel en het was al een keer niet doorgegaan; als het een beetje kon wilden we op 20 mei wel naar Hoogersmilde.

Vanmiddag zaten we een beetje onwennig met de mappen voor ons op tafel; de gitaar had ik in de laatste maanden één keer bespeeld tijdens de laatste Franse les.
De muziek van de Ik zie jou viering van 25 maart zat nog met de aantekeningen van de eerste repetitie op donderdag 15 maart in de ‘zang-tas’. Raar. Het voelde als iets uit een vorig leven; het leek ook al heel lang geleden, maar het is nog maar twee maanden…..

In dit tweede deel van de revalidatie pak ik zo langzamerhand alle dingen weer op.
Vanmorgen heb ik samen met Gerard de ramen van ons huis gewassen, maar zo’n huishoudelijke klus is natuurlijk niet de waarde van mijn dag. Dat was het telefoongesprek dat ik had met mijn manager die mij een luisterend oor bood en een goed advies gaf.
En het was het samen zingen aan de keukentafel; Pinksteren is een blij feest, dus we zingen zondag opgewekte en vrolijke liederen die al een tijdje op ons repertoire staan.

Na weken van geen wekker en geen haast ’s morgens vroeg moeten we zondagmorgen op tijd op: de viering begint om 09.30 uur en we willen een uur van te voren aanwezig zijn.
Reken maar uit: het is een half uur rijden, dus de wekker staat zondagmorgen om 07.00 uur…..

Reageren

17 mei: TaPAS. Of TApas.

Afsluiting van het seizoen.
Met de Franse les-groep doen we dat altijd twee keer: de laatste les maken we gezellig met wijn en lekkers en in mei/juni gaan we altijd samen uit eten. (zie 24 mei Weerzien met de Franse les). Twaalf seizoenen hebben we er nu op zitten; ik realiseer me dat ik 45 jaar was toen ik met deze cursus begon. Waar blijft de tijd?

Jaren achtereen kwamen we bij elkaar in De Biechtstoel, het restaurant van de zoon van één van de leerlingen van ons Franse clubje. Deze keer spraken we af bij het zusje van dat restaurant dat er naast zit aan het Damsterdiep: Bodega y Tapas. (Klik hier voor een link naar hun website >>>). Vorige week riep ik tegen menigeen in mijn omgeving: “Volgende week ga ik taPAS eten!” Maar ik sprak het verkeerd uit. Je moet de klemtoon op het eerste gedeelte van het woord leggen: TApas.

Toen wij met Frea in Granada waren (tijdens haar afstudeervakantie) had zij ons al kennis laten maken met het fenomeen tapas.  Een tapa (meervoud: tapas) is de aanduiding voor een Spaans aperititief hapje. Traditioneel is een tapa een eetlustopwekkend hapje dat in Spaanse cafés bij een alcoholhoudend drankje (bier, wijn, sherry) wordt genuttigd. Soms worden in Spaanse cafés bij het bestelde drankje automatisch één of meerdere tapas gratis gegeven.

Bij Bodega y Tapas hebben ze een mooie kaart samengesteld met koude tapas (meestal met brood), vlees tapas, vis-schaal- en schelpdieren tapas, vegetarische tapas en desserts. Je maaltijd bestaat uit verschillende ‘rondes’ en per per ronde bestel je twee tapas. We zaten met z’n elven (de aanhang mag op deze avonden ook mee) aan een lange tafel en bestelden allerlei heerlijkheden: mini-kaasfondue, makreel met een frisse mayonaise, garnalen kroketjes, koude soep, kipspiesjes, zalm in witte wijnsaus, te veel om op te noemen.
We bestelden de gerechtjes allemaal per groep, dus als de plankjes met tapas werden geserveerd ontstond er een vrolijke chaos om de juiste pannetjes/schaaltjes bij de juiste personen te krijgen. “Wie heeft er kaaskroketjes besteld?” “We hebben hier nog geitenkaas met walnoot, wie had dat?”

Voor de laatste ronde bestelden we allemaal nog iets uit de categorie Postres (desserts).
Ik had Café España met Licor Cuorenta y tres met slagroom, geserveerd in zo’n groot glas.
Wat een heerlijke afsluiting van een ietwat gemankeerd seizoen; door ziekte en/of vakantie waren we niet allemaal iedere keer aanwezig geweest bij de lessen dit voorjaar, maar we beginnen in oktober vol goede moed aan ons dertiende seizoen met z’n achten!

Reageren

13 mei: Mokum in Roden. Wegwezen.

Afgelopen week las ik een berichtje in het streekblad ‘De Krant’.
In het kader van Kleintje Rodermarkt, een mini feestweekje in het hemelvaartsweekend, stond zaterdag 12 mei in het teken van ‘Kleintje Mokum’. Mokum in Roden zeg maar.
Er zouden Amsterdamse zangers en zangeressen optreden waar je naar kon luisteren onder het genot van Amsterdamse bitterballen en een pikketanussie.  (meer lezen? Hierbij een link naar Streeknieuws.nl >>>)

Wij wonen zo dichtbij het centrum van Roden en de muziek staat tijdens dit soort evenementen altijd zo loeihard, dat ik niet naar de Brink hoef om de Amsterdamse vocalisten te horen.
Maar mensen die mij een beetje kennen weten dat ik dat liever ook niet wil horen.
Wegwezen dus. Dan maar geen bitterballen.

Met mijn broer zocht ik onze gezamenlijke vriendin Martha op in het midden van het land. Ten eerste zitten we dan twee keer anderhalf uur samen in de auto; dat is al een aangenaam genoegen.  Ten tweede was het heerlijk om  die vriendin weer te spreken. Ze was op de begrafenis van mijn moeder;  voor die gelegenheid had ze twee pakken hagelslag meegenomen, één voor mijn broer en één voor mij.  Best ongebruikelijk bij zo’n plechtigheid, maar Henk en ik vonden het niet raar.  Martha en Henk zaten samen in de klas op de kleuterschool. Zij woonde een stukje de Beilervaart op en omdat dat voor zo’n klein kindje te ver was om tussen de middag naar huis te fietsen at ze bij ons een broodje. Met hagelslag. Altijd. Vandaar.

Martha en mijn broer hebben het altijd liefdevol over hun ‘zandbakrelatie’.  Zij en ik werden vriendinnen door onze gezamenlijke inspanningen voor jeugdkoor Hosanna (zie 21 juli 2017) .  Gisteren werden de oude banden weer aangehaald en deelden we onze herinneringen aan Hoogersmilde;  we kwamen tot de conclusie dat wonen in een klein dorp beslist niet alleen maar voordelen heeft.  We zaten heerlijk buiten in de zon en genoten van een kopje jasmijnthee, een glaasje wijn/pilsje en een heerlijke maaltijd met een aspergeschotel en zalm uit de oven.

Toen Henk mij om 22.30 u afzette aan de Boskamp tetterde de Amsterdamse vrolijkheid nog op oorlogssterkte door Roden.
Niks gemist; zelfs de bitterballen niet.

Reageren

12 mei: Hijgend als ’the hungry wolf’.

Voordat je mag beginnen aan de revalidatie in het Martiniziekenhuis moet je een fietstest doen. Met een bloeddrukmeter om, met plakkers op je lichaam en aangesloten op een computerscherm moet je dan fietsen op een hometrainer die steeds een beetje zwaarder gaat. Tot je hijgend over het stuur hangt als de ‘hungry wolf’ uit de Disneyfilm The Sword in the stone (klik hier >>> voor het tekenfilmfragmentje).

Gistermorgen om 11.10 u stond ik ingepland. In de uitnodigingsbrief stond dat ik 15 minuten van te voren aanwezig moest zijn en dat ik mijn ziekenhuispasje, mijn medicatieoverzicht én ruimzittende sportkleding mee moest nemen. En een legitimatiebewijs. Alsof iemand anders voor jou zo’n test gaat doen.
Nu loop ik al een tijdje mee in de wereld van wachtkamers en afspraken, dus ik had m’n breiwerk mee. Om 10.55 uur was ik aanwezig, om 11.35 uur (tweeëntwintig toeren verder) werd ik opgeroepen: mevrouw Wannigge.
WANINGE! Zeg maar Ada. Dat is korter en gemakkelijker.

Er werd niet gevraagd naar mijn legitimatie en het medicatieoverzicht en er werd ook niet gerept over sportkleding; de bovenkleding moest uit en de beha mocht aanblijven. Waarom zetten ze al die dingen eigenlijk allemaal in die brief…?!?
De test verliep prima, ik kon nog fietsen.
Het moment dat ik het bijna niet meer volhield is het griezeligst.
Het is toch m’n hart en ik ben tot nu toe behoorlijk voorzichtig geweest met m’n inspanningen. En natuurlijk zit ik aan de apparatuur en word ik in de gaten gehouden, maar je moet er toch niet aan denken dat er weer iets gebeurt.

Na de test liep ik nog even naar Jan (zie blog van gisteren).
We kregen halverwege de vriendendag een een foto van zijn been: de wond was weer losgegaan en er kwam nogal wat troep uit.
De vriendengroep voelde zich collectief schuldig over het bezoek met de appeltaart en het biljarten, maar dat was niet nodig. Ook zonder onze komst was die wond wel opengegaan, het was juist goed dat de druk nu van het been af was. De verpleegkundigen vonden het juist heel bijzonder dat we als groep deze jarenlange traditie in ere hielden en dat we Jan daarbij niet waren vergeten. We zijn net de drie Musketiers, maar dan met z’n achten en een stuk minder heldhaftig.

Eén voor allen, allen voor één.

Reageren

11 mei: Hemelvaartsdag Vriendendag.

Voor de 38e keer vierden we dit jaar onze Vriendendag. (Zie ‘Mijn agenda is leeg‘ voor een verslag van vorig jaar.)

Het stel dat dit jaar gastheer/gastvrouw was had in het voorjaar al een leuke activiteit geregeld,  maar toen ik in het ziekenhuis belandde hadden ze dat af moeten zeggen; het was toen al duidelijk dat ik dat niet zou volhouden. We zouden het rustig houden en gaan klootschieten, maar zelfs dat kon niet doorgaan: life is what happens when you’re busy making other plans.

Vorige week werd één van de vrienden, Jan, onverwacht opgenomen in het  Martini ziekenhuis. Hij had een bacteriële infectie opgelopen en mocht voor het Hemelvaartsweekend niet naar huis. Maar als Mohammed niet bij de berg komt, dan moet de berg maar naar Mohammed.
Om 11.00 u verzamelden we ons bij Jan op de kamer; toen het laatste stel uit de lift stapte konden ze aan het lawaai al horen waar Jan’s kamer was.  Dat is natuurlijk niet de bedoeling in een ziekenhuis, dus we zochten een plekje in het ziekenhuis paviljoen. We haalden koffie bij het restaurant; daarna verraste Nelly ons met zelfgebakken appeltaart. Uit de grote AH-tas toverde ze vervolgens gebaksbordjes, gebaksvorkjes en een tupperware-bakje met verse slagroom. Heerlijk. We hadden het een uurtje ontzettend gezellig en de mannen zagen nog kans om met z’n vieren een potje te biljarten. Toen was het voor Jan welletjes: met z’n zessen vertrokken we voor het vervolg van de dag naar Brunsting.

Soep,  broodjes, wraps met kip: er werd goed voor ons gezorgd.
De dochter van Nelly had het recept voor deze frisse wraps:
– Wraps insmeren met roomkaas
– beleggen met kipfilet (vleeswaren)
– kipfilet (vlees) in kleine stukjes snijden en bakken met kruiden of marinade (wat je maar lekker vindt)
– wraps vullen met dun gesneden ijsbergsla, komkommer en kleine stukjes kipfilet, oprollen en een cocktailprikkertje er in.
Dit gerechtje kun je een paar uur van tevoren al klaarmaken.
Daarna gingen we met z’n zessen Beamer uitlaten. De hond leefde zich helemaal uit en rende in zijn enthousiasme drie keer het aantal kilometers dat wij liepen.

Voor het eten was er een tafel voor ons besproken bij Rickkie’s Boer’n Bistro in Smalbroek. Waar de gastheer je kok is, én boer én  restaurateur. Genieten tussen koeien, wijnen en natuur staat op de website. We hebben heerlijk gegeten: aspergesoep, kip, entrecote en runderborst. Kok-boer-restaurateur Rick stond zelf te bakken achter de bar en hij had het er maar druk mee, maar het lukte prima! De dames van ons gezelschap zouden Rick ook wel eens in hun keuken achter hun fornuis willen zien staan, maar de heren riepen daar iets minder hard van. Klik hier voor een link naar de website Rickkies.nl

Het was gezellig. Maar we waren niet compleet; altijd als er één of twee ontbreken bij een bijeenkomst dan voelt het anders.  Ook nu.  Gedurende de dag apten we nog met elkaar,  stuurden wat foto’s over en weer,  maar met z’n zessen is niet met z’n achten.
Het lijkt allemaal zo gewoon,  maar 38 jaar elkaar bijna maandelijks zien is een unicum,  dat moeten we koesteren.  Onze volgende afspraak is in juni, Gerards verjaardag.

D.V.

Reageren

10 mei: Onze ‘oldtimer’.

Deze week ben ik eens in mijn foto-archief gedoken en heb wat oud materiaal opgezocht waarop onze kinderwagen een hoofdrol speelt.

1961.
De eerste foto van de wagen staat in mijn eigen fotoboek; hij is destijds gemaakt door mijn vader.
Later ben ik er nog heel vaak mee geplaagd: “Toen kon je die lange benen al niet binnenboord houden!”
De kinderwagen kochten mijn ouders in 1960. Het was één van de eerste modellen waar je de bak van het onderstel af kon halen.
Er zaten van die grote vleugelmoeren aan de zijkant, als je die losdraaide kon je de bak er zo af tillen.
1964
In augustus 1964 werd mijn broer Henk geboren. Ook hij stond regelmatig in de kinderwagen buiten; dat was toen heel gewoon. Een stukje vitrage erover tegen de insecten en de baby’s stonden de hele zomer lekker in de tuin. Was gezond. 
Op de foto staat de kinderwagen met Henk er in achter ons huis aan de Servatiusstraat.
Van mijn moeder weet ik, dat ik (destijds bijna 4) als een cerberus waakte over de wagen.
Je kwam maar zo niet langs de wagen en erin kijken mocht alleen als het van mijn moeder ook mocht. Naast mij staat mijn toenmalige buurmeisje René Bleisi.

1986
Toen Frea werd geboren in 1986 kregen wij de kinderwagen, mét mooie lakensetjes, dekentjes  waar ik zelf ook onder had gelegen.
We hebben er heel veel gebruik van gemaakt. Ik liep zelfs met haar van ons huis aan de Vaartweg naar mijn moeder in Hoogersmilde, het zal een kilometer of drie geweest zijn.
Ook zetten we de losse bak op de achterbank van onze auto als we met haar ergens op visite gingen.
De foto is gemaakt op de dag dat we met haar thuiskwamen uit het ziekenhuis.

1989
In het begin van Harriët’s leven heb ik niet zo heel veel met haar gewandeld, want we waren toen al druk bezig met de verhuizing naar Roden. Welgeteld één foto is er van die periode, alleen Harriët zien we niet, die ligt lekker verstopt in de ruime bak. Frea, destijds bijna 3, had haar eigen kinderwagentje waarin haar baby-pop Susan lekker lag te slapen. Wat ik me nog herinner van dit tafereel dat het bijna niet te doen was. De auto’s suisden je op de Vaartweg voorbij en Frea was eigenlijk nog te jong om zelf het wagentje te besturen.
Ook Harriët zetten we, als we op visite gingen, in de kinderwagenbak los op de achterbank van de auto, maar er bereikten ons al wel verontrustende verhalen dat dat eigenlijk niet mocht. Dat dat eigenlijk gevaarlijk was. Gelukkig is er nooit iets ernstigs gebeurd.

1994
Carlijn werd vijf jaar na Harriët geboren en toen zag de wereld van ‘kinderen in de auto vervoeren’ er heel anders uit. We kochten een maxi-cosi en Carlijn zat in haar eigen baby-stoeltje tussen Harriët en Frea in op de achterbank van onze auto, helemaal shock&klem in de gordels. Veiliger. De kinderwagen ging niet meer mee op visite, maar is in Roden wel heel veel gebruikt. We reden Carlijn er in naar de oppasdienst van de kerk, ik haalde wandelend met de baby Frea en Harriët van school en ze stond in de zomer van 1994 heel veel buiten in haar wagen met een stukje vitrage over de kap tegen de insecten. Van mijn moeder geleerd.
Wat we ook ontdekten: Carlijn kon met haar maxi-cosi in de kinderwagen gewoon in de kring bij ons aan tafel buiten zitten. Dan zat ze lekker in de schaduw van de kap en had ze ook meer rust, want haar zusjes Frea en Harriët waren altijd wel heel erg met haar bezig…….
Sweet memories.

Reageren

9 mei: Zoiets gewoons als fietsen.

Eigenlijk, heel eigenlijk, mocht ik vandaag pas weer fietsen. Maar gisteravond was het zulk heerlijk weer,  dat we om 19.00 uur de fiets pakten voor een klein ‘rondje Roderesch’. Daar kwam nog een klein ‘driehoekje Nieuw Roden’ bij.  Onwennig zat ik op het zadel. Het stuur voelde zwabberig in het begin en bij de herberg van Es moest ik even op een dikke steen zitten om uit te blazen. Met een E-bike hê? Ik begon met de ondersteuning op stand 1 en voor Nieuw Roden zette ik hem op 2.

Maar wat heb ik genoten! Als ik niet ziek was geworden was ik vanaf begin maart weer op de fiets naar Groningen gegaan. Ik realiseerde me een paar weken geleden dat ik het hele broedseizoen in de Onlanden heb gemist. En de bermen met wilde bloemen. De immense zee van paarse krookjes op de groenstroken in de stad. De nestelende ooievaars bij Peize. De eerste lammetjes en veulentjes in de weilanden langs het fietspad. And last but not least: de aanblik van het Hoornse Meer bij zonsopgang.

Met het fietsen van gisteravond heb ik een begin gemaakt met het ‘inhalen van de schade’. We fietsten langs bomen die al volop in het blad zaten, de merels zongen het hoogste lied en op verscheidene weilanden  lag gemaaid gras dat heerlijk rook. Zoiets gewoons als fietsen wordt een klein feestje als het ineens weer mag.
De zon op je huid en de wind in je haar: wat een zaligheid.

Mijn lichaam geniet er bijna in z’n geheel ook erg van, behalve m’n kont: na een half uurtje fietsen had ik al zadelpijn!

Reageren

Pagina 178 van 264

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén