Eigenlijk, heel eigenlijk, mocht ik vandaag pas weer fietsen. Maar gisteravond was het zulk heerlijk weer,  dat we om 19.00 uur de fiets pakten voor een klein ‘rondje Roderesch’. Daar kwam nog een klein ‘driehoekje Nieuw Roden’ bij.  Onwennig zat ik op het zadel. Het stuur voelde zwabberig in het begin en bij de herberg van Es moest ik even op een dikke steen zitten om uit te blazen. Met een E-bike hê? Ik begon met de ondersteuning op stand 1 en voor Nieuw Roden zette ik hem op 2.

Maar wat heb ik genoten! Als ik niet ziek was geworden was ik vanaf begin maart weer op de fiets naar Groningen gegaan. Ik realiseerde me een paar weken geleden dat ik het hele broedseizoen in de Onlanden heb gemist. En de bermen met wilde bloemen. De immense zee van paarse krookjes op de groenstroken in de stad. De nestelende ooievaars bij Peize. De eerste lammetjes en veulentjes in de weilanden langs het fietspad. And last but not least: de aanblik van het Hoornse Meer bij zonsopgang.

Met het fietsen van gisteravond heb ik een begin gemaakt met het ‘inhalen van de schade’. We fietsten langs bomen die al volop in het blad zaten, de merels zongen het hoogste lied en op verscheidene weilanden  lag gemaaid gras dat heerlijk rook. Zoiets gewoons als fietsen wordt een klein feestje als het ineens weer mag.
De zon op je huid en de wind in je haar: wat een zaligheid.

Mijn lichaam geniet er bijna in z’n geheel ook erg van, behalve m’n kont: na een half uurtje fietsen had ik al zadelpijn!