Vorige week kregen we een apje van schoonzus Ali. Ze nodigde ons uit voor de viering van gistermorgen in de PKN-gemeente in Hoogersmilde. Zij werd bevestigd in het ambt van ouderling /scriba. Om 09.20 uur schoven we aan in een bank naast Henk, PKN-lid en fervent mannenkoor-bas.
“Moi!”
Het voelt na 28 jaar nog steeds zo vertrouwd in Hoogersmilde.
Het was een mooie viering; startzondag & afscheid en bevestiging van amtsdragers. Er was veel familie en we zongen bekende liederen. Tijdens het gebed kreeg ik het te kwaad; de voorganger vroeg expliciet aandacht voor de uitzichtloze situatie van mijn moeder.
In Roden kent niemand mijn moeder, in Hoogersmilde daarentegen kent iedereen haar. En ons. Zo is dat nou eenmaal in een klein dorp.
Wie wint de gouden pollepel?
Na de viering was er koffiedrinken in ‘de Schakel’.
In het kader van ‘ de strijd om de Gouden pollepel’ waren en tien taarten ingeleverd, die we allemaal mochten proeven en beoordelen. Eigenlijk zouden we na de viering gelijk naar mijn moeder, maar we kwamen niet gemakkelijk weg, want ‘veel familie, veel lieve belangstelling en veel te gezellig’. En Gerard wou natuurlijk ook die taarten proeven.
Bloemen van de kerk.
Toen we bij mijn moeder aankwamen zaten daar Aart en Janet aan de koffie. Ma kreeg de bloemen uit de kerk en dit echtpaar kwam die bloemen brengen. Ze zijn van onze leeftijd, we hadden elkaar jaren niet gezien, dus ook bij Ma was het gezellig.
Na de zaterdag van de optocht (voor mij een oase van plezier en ontspanning in een moeilijke en verdrietige tijd) was ik weer helemaal opgeladen voor mijn mantelzorgtaken.
De post, de was, boodschappenbriefje, de afwas: gisteren namen we alles voor de komende week met haar door. Dinsdag een gesprek over de hulp in de huishouding, woensdag de aanleg van de definitieve ‘alarmering’. Er steeds weer haar geruststellen: “Ja mam, ik ben er dan ook bij. ”
Het moeilijkst is steeds het weggaan.
Haar alleen achterlaten.
Gelukkig woont ze in Hoogersmilde, waar de mensen om haar heen een oogje in het zeil houden.
Yvonne van Coöp Meintjes kwam van de week bij haar om iets te brengen en vertelde dat als mijn moeder iets nodig heeft, dat ze dan alleen maar hoeft te bellen.
Ze komen de boodschappen aan huis brengen.
Zo is dat in een klein dorp.