een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 11 van 22

30 oktober: Het mysterie van Elst.

Op 21 augustus  schreef ik een  blog over een kerkdienst die ik had bijgewoond, voorganger Walter Meijles vertelde in die viering iets over de geschiedenis van de grote kerk in Elst. (zie >>>). Mijn interesse was gewekt.
“Als we weer eens een weekendje weggaan……”

Afgelopen weekend vierden wij een lang weekend herfstvakantie. We boekten een  hotelkamer voor twee nachten in het centrum van Elst en ik belde halverwege de week met de koster om een rondleiding in de kerk te bespreken. We konden op zaterdagmiddag aansluiten bij een groep die had afgesproken om 13.45 uur.

Een enthousiaste en kundige gids nam ons mee de geschiedenis in; hij begon bij de Tweede Wereldoorlog.
Toen raakte de grote kerk in Elst door bombardementen ernstig  beschadigd. Na het ruimen van het puin kwam men tot de ontdekking dat er onder de kerk fundamenten lagen van een Romeinse tempel. (meer info zie >>>) Die fundamenten en muren kun je tegenwoordig bezichtigen: de gids neemt je mee naar de gewelven waar je met eigen ogen kunt zien wat er nog over is van de Romeinse tempel. Verder gingen we ook naar een crypte waar de relieken  van de heilige Werenfridus hadden gelegen en we zagen  de restanten van een  stolpgraf waar in de 11e eeuw een meisje was begraven, haar gebeente lag er nog in.

De groep was onderverdeeld in twee groepen. De andere groep was al klaar en onze gids werd gemaand dat hij op moest schieten: de andere groep was ongeduldig.
Onbegrijpelijk vond ik: voor mij was de rondleiding eigenlijk te kort; ik had nog niet eens de spullen in de glazen vitrinekasten kunnen bekijken……
Zondagmorgen wilden we naar de viering in diezelfde kerk, dan zou daar vast nog wel tijd voor zijn. Wordt vervolgd.

Er was nog wel iets anders met de kerk. Vrijdagavond hadden we lekker gegeten bij de plaatselijke Griek; toen we terugliepen keken we naar de kerktoren die mooi verlicht oprees in het donker. “Staan daar nou mensen op die toren?” vroeg ik aan Gerard.  (Op de foto links aangegeven in het zwarte rondje). Hij zag het ook. De volgende dag keek ik omhoog wat er nou op die toren stond. Niets.
Zaterdagavond gingen we nog even iets drinken bij ons hotel. “Even weer naar die toren kijken of die Muppets er nog staan.” En warempel: daar stonden ze weer. Ik vroeg de kroegbaas of hij wist wat daar ’s nachts op de toren stond.
Hij liep mee naar buiten. “Inderdaad. Daar staat wat! Maar wat?”

De volgende morgen dronken we nog even een kop koffie bij diezelfde kroegbaas.
Toen hij mij zag riep hij: “Nou staat er niks hé?”
Het mysterie van Elst.
Mocht het ooit worden opgehelderd, dan hoor ik het graag…….

Reageren

13 oktober: ’t Pééérd van ome Loeks is dood…..

Woensdag namen we onze Canadese gasten mee naar de stad Groningen; zus Hennie ging ook gezellig mee. We begonnen met een bezoek aan IKEA. Niet dat ze die in Canada niet hebben; maar je kunt er even heerlijk ronddobberen en iedereen vindt er wel iets van zijn gading. En natuurlijk kun je daar lekker lunchen.

Daarna gingen we naar de binnenstad. We bezochten het hofje bij de Pepergasthuis-kerk en bewonderden allerlei oude gebouwen in de stad. De Canadezen keken zich de ogen uit. Zoveel oude gebouwen. En zoveel fietsers! We hadden ze van te voren gewaarschuwd: “Beware of the bicycles!” Ze komen van links, van rechts, voor, achter en zelfs als je op een zebrapad loopt: ze stoppen niet.
Toen we bij de universiteit kwamen kon je er bijna niet voorlangs lopen wegens de grote aantallen fietsen. Er werden foto’s gemaakt. “Unbelievable!”

We maakten een rondvaart door de grachten van Groningen en kregen in drie talen uitleg over de geschiedenis van Groningen. Vroeger, toen het een grote Hanzestad was, was er een open verbinding met de zee, toen was er in de stad nog sprake van eb en vloed.
Dat vind ik dan ‘unbelievable’…..
In de boot werden we gewezen op verschillende standbeelden, o.a. het peerd van ome Loeks.
‘I want a selfie with that one!” riep Judy, dus na de rondvaart zochten we ome Loeks op. We zongen zelfs het bijbehorende lied voor onze gasten.”What is the story of ome Loeks?” vroegen ze.
Wisten wij veel? Wij zijn Drenten……
Judy kreeg haar selfie en we maakten een paar groepsfoto’s. Ome Loeks werd even stevig vastgehouden!
We keken nog even binnen in de 19e eeuwse stationshal en liepen langs de enorme fietsenstalling. “I’ve never seen so many bikes in my life before.”

We sloten ons dagje uit af met een glaasje wijn en een pizza in Roden. Ome Loeks was al weer vergeten. Judy was in het restaurant helemaal ‘in love’ met een klein jongetje van 10 maanden.
‘Look at that smile. He’s adorable…..!

Reageren

12 september: 140!

Op zaterdag 9 september was het Open Monumentendag.
De Catharinakerk op de Brink in Roden was ook open en ik stond als vrijwilliger ingedeeld van 14.00 – 16.00 uur.
In de stromende regen fietste ik naar de kerk; daar stonden een paar druipende mensen te schuilen in de deuropening. “De kerk is altijd al een goede schuilplaats geweest” zei ik jolig tegen de schuilers. Ze vonden het niet leuk……. jammer als het weer ook gelijk je humeur zo verpest.

Maar dat was ook het enige minpuntje van de middag: er waren heel veel bezoekers die middag. Met de jas nog aan stond ik al informatie-boekjes uit te delen.
Klaas en ik konden het met z’n tweeën niet aan; we hebben niet iedereen te woord kunnen staan. Maar de gesprekken die ik wel heb kunnen voeren waren weer mooi.
Natuurlijk heb ik het met iedereen over het interieur, het orgel, de pleisterlaag, het doopvont, de nieuwe vloer etc.
Maar een gesprek ontwikkelt zich en mijn interesse is breed dus waar heb ik het afgelopen zaterdagmiddag zoal over gehad?

– de Shakespeare-voorstelling ‘de Getemde Feeks’ in Diever en ‘Het Pauperparadijs’ in Veenhuizen.
– de rust in de provincie Drenthe vergeleken met een stedelijk gebied in Brabant.
– het Oecumenisch Kinderkoor Roden: een vader van één van de kinderen herkende mij daarvan.
– de Sint Bavo-kerk in Haarlem. Een mevrouw kwam daar vandaan en we benoemden een paar verschillen met onze Catharinakerk.
– Mans en Lammie Keun. Wij kochten hun huis in 1989 en deze bezoekers hadden hen goed gekend. Zij woonden al hun hele leven in Roden en hadden onze kerk nog nooit van binnen gezien.
– Enschede. “Praot ie ok Nedersaksisch?” vroeg deze meneer mij. Jazeker. Hij was voorstander van een aparte Nedersaksische Staat. Maar goed dat hij vrijwilliger Klaas niet trof. Die komt oorspronkelijk uit Den Haag.
– Paddenstoelen. Ons kostersechtpaar liet zien dat er spontaan twee paddenstoelen groeiden in een hoekje bij de stilteplaats.
– Het lijden dat bij de kerk hoort. Deze meneer vond dat de banken in de kerk hadden moeten blijven staan. “Je hoort niet fijn te zitten in de kerk, nare rechte kerkbanken horen onderdeel te zijn van een kerkdienst.” Zo had hij dat tenminste vroeger beleefd.
– Denemarken. Er was een mevrouw die in een kerk in Noord Denemarken ook zo’n doopvont van Bentheimer zandsteen had gezien. Ze had er zelfs een foto van op haar telefoon.
In de Winsinghehof was een huwelijksvoltrekking. Er kwam een moeder binnen met prachtige kleren en hele hoge hakken met aan haar hand een kleine dreumes van één.
Als je één bent duurt zo’n plechtigheid natuurlijk veel te lang en zij had door de openstaande kerkdeur orgelmuziek gehoord.
Al luisterend ontdekte ze dat ze zich kon verstoppen achter het antependium dat over de avondmaalstafel hangt. Als je één bent pas je daar nog achter…..kiekeboe!

Wat een heerlijke middag had ik.
Over de hele dag waren er 140 bezoekers geweest!

Reageren

11 september: ‘Behandeling der wasch’

Vrijdagmiddag werd mijn nieuwe wasmachine gebracht en geïnstalleerd. De oude namen ze gelijk mee.
Toen ik thuis kwam was alles al gebeurd. In het achterhuis stond een spiksplinternieuwe wasmachine en op tafel lag de rekening, een instructieboekje en het garantiebewijs.

Er lag ook een briefje met een blauw boek.
‘Handleiding nieuwe wasmachine’ ♡ Frea en Jon.
Ze waren ’s morgens naar Het Goed geweest en hadden dit antieke boekwerkje gevonden.
‘Behandeling der wasch’ van J.W. Suyver-Landré, subtitel ‘het reinigen en opmaken van verschillende stoffen’.
De eigenaresse van het boekje was A.W. Drost, die het had gekocht op 19.9.1922.
Het is een vierde druk van een leesboek voor de huishoudschool ‘met illustratiën’ uit 1918.

Een eeuw geleden.
Een andere wereld.
Er staan woorden in als mangelen, waschtobbe, bleeken, wringen, teilen, ossengal en Sunlightzeep.
Dit boek ga ik niet lezen; ik vind ‘de was’ sowieso al geen gespreksonderwerp, dus een boek erover is veel te veel van het goede. Wel heb ik het even doorgebladerd.
A.W. Drost was waarschijnlijk een onderwijzeres op een huishoudschool. Ze had wat bijlagen in het boekje geplakt met eigen aantekeningen in keurig voor-de-oorlogs-handschrift.

Bij het doorbladeren dacht ik “Wat een werk was die was vroeger!”
En daarna realiseerde ik mij hoeveel gemakkelijker het wassen  nu voor mij is dan voor mijn oma.
Een eeuw geleden.
Een andere wereld.
Oma begon toen als 18 jarige met haar man aan een gezin dat zou uitgroeien naar 10 kinderen (zie  23 oktober 2014 >>>)
De huishoudschool had ze niet eens gedaan; ze wist wel hoe ze de was moest doen.

Reageren

22 juli: Rijk in Groningen

‘Rijk in Groningen’

Gisteren had ik afgesproken met vriendin/ex-collega Gineke. Wij kunnen het prima vinden, maar onze smaken lopen nogal uiteen. Zij vindt Jeroen Krabbé geweldig, ik vind hem een aanstellerige westerling.
Zij is niet ‘van de kerk’, ik ben meelevend protestant.
Zij ging naar de tentoonstelling van David Bowie vorig jaar, ik kwam niet eens op het idee om daar heen te gaan. Zij houdt van moderne kunst en hippe tentoonstellingen, ik hou van alles wat met geschiedenis te maken heeft.

Toen ik haar in eerste instantie voorstelde om naar de tentoonstelling ‘Rijk in Groningen’ te gaan in het Groninger Museum>>> vond ze dat dus helemaal niks. Maar we gingen wel; dat kan bij ons. Het Groninger Museum herbergt namelijk ook heel veel moderne kunst; goede combi dus.

We liepen langs schilderijen van borgen die al lang afgebroken zijn, bijvoorbeeld de Hankemaborg>>> in Zuidhorn. We zagen delen van ornamenten en stukjes van portalen die nog bewaard zijn gebleven. Zalen met portretten van hele deftige Groningse mensen met hele dure kleren en dikke onderkinnen. En witte

Hanckemaborg, geschilderd door Henk Helmantel

krul-pruiken.
Bleke opgedofte kinderen aangekleed als kleine volwassenen. Wanden met familiewapens.
Wat een rijkdom werd hier tentoongesteld. Gineke bromde regelmatig iets over haar socialistische hart.  “Mooi weer spelen over de rug van de gewone man….”
Maar al die borgen en stadspaleizen: het is vergane glorie. Gineke gaf me huiswerk mee: “Zoek jij nou eens uit waarom al die borgen in de 19e eeuw zijn afgebroken.”

Maar er is veel meer te zien in het Groningermuseum. We bezochten ‘de Collectie’: een overzicht van wat het Groningen museum in honderd jaar heeft verzameld aan archeologische vondsten, schilderijen en voorbeelden van Groningse kunstnijverheid, zoals mooi bewerkt zilver.
Ook zijn er veel werken te bewonderen van de kunstenaarsvereniging ‘De Ploeg’ rond 1920-1930. (hierbij een link>>> naar de pagina van De Ploeg)

We deden natuurlijk niet alleen maar ‘cultureel’ gisteren.  We begonnen met cappuccino op de Museum-brug en daarna gingen we lunchen in Paviljoen Sterrebos >>> aan de voet van het DUO-gebouw. We sloten de dag af met een bezoek aan ‘Mama-mini. Even heerlijk slenteren en zeuren tussen de tweedehands meuk; een goede tegenhanger voor de overdaad aan Groningse protserigheid van de ochtend.

Voor wat betreft mijn huiswerk: veel borgen werden gesloopt omdat na Napoleon de adel zijn bestuurlijke macht verloor. En daarmee ook het geld dat ze inden voor pacht, jacht en allerlei andere rechten. Stenen waren destijds nog kostbaar, dus als je zo’n borg afbrak kreeg je nog iets voor het bouwmateriaal.
Dat deed Gineke’s socialistische hart goed.
Ze appte terug: “Beste vent, die Napoleon!”

Reageren

21 juli: Hosanna

Wij wonen al sinds 1989 in Roden, maar ‘vroeger’ woonden wij in Smilde. Hoogersmilde om precies te zijn.
Een klein dorpje met ongeveer 1700 zielen en een levendige, ietwat conservatieve kerkgemeenschap. Hervormd waren wij. Voor jongeren in onze gemeente werd van alles georganiseerd. Kinderkoor, Zondagschool (tot 12 jaar) catechesatie, 16-min clubwerk en IKJ. De letters IKJ stonden voor Inter Kerkelijk Jeugdwerk: voor hervormde en gereformeerde jongeren. ( zie 26 mei>>>)

Het was geen vraag of je als jongere aan al deze dingen meedeed. Iedereen deed mee en met elkaar hadden we het gezellig. Op zondagmorgen na de kerkdienst stonden we met z’n allen nog even een sjekkie te roken en af en toe was er een jeugddienst. Met koffiedrinken na afloop van de viering en een nabespreking.

1981, in de tuin bij de familie Boer

In 1981 ontstond naast al dat jeugdwerk nog een nieuwe vorm: jeugdkoor “Hosanna”. Voor jongeren vanaf 15 jaar. Het begon omdat de dominee jarig was en die vroeg of wij met een groepje jongeren (waaronder zijn dochters en een zoon) iets wilden zingen tijdens het koffiedrinken na de dienst.
Het was een doorslaand succes en het  groeide uit tot een enthousiast jongerenkoor van 25 leden. Begeleiding: drie gitaren en een tamboerijn. Tweestemmig. Liedjes van Elly en Rikkert, Youth for Christ, the Lighters en af en toe iets van Johannes de Heer. Een dirigent hadden we niet, we waren helemaal op elkaar ingespeeld, het koor begon met zingen als ik ademhaalde en de gitaar iets omhoog deed.

Tosti’s bakken: Sinet in actie

Tosti’s bakken: dikke lol!

In het begin ging mijn vader nog mee als chauffeur, maar in de loop van de jaren kregen meer leden zelf een auto en reden we in colonne naar een kerk in de omgeving.
We werkten mee aan vieringen in Smilde en omstreken, deden mee aan Korenfestivals en hadden met elkaar een fantastische tijd. We waren een hechte groep. Hadden een jaarlijkse ‘uitvoering’ met een zaal vol familie, vrienden en andere belangstellenden. Organiseerden een koffieconcert voor  de actie ‘Drempels weg’ en haalden honderden guldens binnen. Bakten tosti’s op de rommelmarkt voor het goede doel.  Toen wij trouwden ging Hosanna gewoon door, maar onze verhuizing in 1989 betekende het

1986: het eerste lustrum!

einde van het koor. Na ons vertrek gingen nog meer leden weg uit Hoogersmilde en ging het koor ter ziele.

De kerkelijke omgeving van Roden was heel anders dan wij in Hoogersmilde gewend waren. Het heeft even geduurd voor wij onze draai hier gevonden hadden; ik miste mijn clubjes, mijn vrienden en mijn familie.
Maar na een tijdje zetten Gerard en ik ook hier de schouders weer onder het kerkenwerk en na een aantal jaren voelden we ons meer Rodenaar dan Smildiger.
Met Hosanna hebben we al vier keer een reünie gehad. Het is altijd heerlijk om iedereen weer te spreken en vooral om nog even samen te zingen; sweet memories. De laatste keer dat we elkaar als Hosanna ontmoetten hebben we zelfs nog meegewerkt aan een kerkdienst: de dominee die ons in 1981 formeerde ter gelegenheid van zijn verjaardag vierde in 2005 zijn 25 jarig ambtsjubileum in Hoogersmilde. Meer dan tien jaar geleden……….misschien wordt het weer eens tijd?

Reageren

16 juli: Mieren bij Coenraad Wolter en Gesina.

Gistermiddag stond ik voor het eerst als vrijwilliger (zie blog 29 april>>>) in de eeuwenoude Catharinakerk op de Brink. Twee boekjes had ik gelezen over de geschiedenis van de kerk: laat maar komen die toeristen.
Anneke  was er ook; zij zat achter de tafel met boekjes en CD’s en vroeg de bezoekers bij hun vertrek om iets in ons gastenboek te schrijven. Dirk speelde af en toe sfeerverhogend op het mooie Hinz-orgel en Hidde en ik liepen in de kerk, beantwoordden vragen en vertelden verhalen over de kerk en de families die op Mensinge woonden. Dat doen we vooral naar aanleiding van vragen over uitgestalde foto’s en oorkondes die in de kerk voor de rondleiding zijn opgesteld. Verder ligt er op de avondmaalstafel een prachtig album met foto’s van de Catharinakerk in verschillende stadia.

Er kwamen  heel verschillende gasten binnen. Mensen die in Roden wonen en nieuwsgierig waren hoe de kerk er uit zag na de verbouwing dit voorjaar. Iemand uit Peize die een vraag stelde waarop ik het antwoord niet wist: wat is het verschil tussen een kloostermop en een tichelwerk-steen? Maar gelukkig is daar dan Hidde; die wist te vertellen dat kloostermoppen werden gebakken door monniken op de bouwplaats (in ons geval dus in de 13e eeuw) en tichelwerk-steen werd gebakken op een ’tichelwerk’-boerderij, zoals bijvoorbeeld de Kleibosch >>>. Weer wat geleerd.
Er was een echtpaar uit Zwolle dat al heel veel wist van oude kerken en orgels en er waren twee dames uit Brazilië met Nederlandse roots. Als je in gesprek komt met mensen hoor je de meest uiteenlopende verhalen. Eén mevrouw liep altijd graag even een kerk binnen omdat ze het gevoel had dat ze dan wat dichter bij haar overleden zoon was. “Die gewijde, soms serene sfeer roept van alles bij me op….”

Eén kind was er gistermiddag. Ze was met haar moeder aan het wandelen met de hond. “Mag ik wel even binnen kijken?” Tuurlijk. Mama bleef met de hond buiten. Ze liep naast me door het gangpad en wees naar de preekstoel. “Daar staat de meneer natuurlijk op die alles voorleest.”
Ze was gefascineerd door de glazen plaat voor de Kymelbank met de gemetselde cryptes van Coenraad Wolter en Gesina Ellents. “Liggen ze daar dan in?” Ik vertelde hoe lang al. En waar ze gewoond hadden. Dat ze heel deftig waren en een eigen bank hadden. Opeens ontdekte ze mieren onder het glas.
“Kijk! Mieren…….” het was even stil en de beestjes werden bestudeerd. “Mogen die daar wel onder komen?”

Het antwoord op die vraag wist ik ook niet, net als over die stenen. Ik heb het Hidde maar niet gevraagd.
Het meisje tekende het gastenboek in het prachtige, net geleerde handschrift van een zes-jarige.
Daarna liet ze mij haar schoenen zien: met wieltjes er onder! Dat moest ik natuurlijk even buiten gaan bekijken.

Ik had het inderdaad goed ingeschat toen ik solliciteerde naar dit vrijwilligersbaantje: net iets voor mij. Woensdagmiddag 26 juli mag ik weer.

Reageren

14 juli: Fietsen en praten. En ook nog kijken!

De scholen hebben bijna vakantie: het is weer tijd voor de afsluiting van het seizoen. Woensdagavond was dat met de Gespreksgroep ’93. We stapten met 9 man op de fiets voor een fietstocht van ongeveer 2 uur; Bert had een mooie route uitgestippeld dus die reed voorop met Kees. In het begin reden we nog door bekend gebied, maar toen we de buitenwijken van Leek achter ons hadden gelaten was ik al gauw het spoor bijster. Nou had ik ook niet echt aandacht voor het spoor, want ik fietste naast Enny en die had ik al een tijdje niet gesproken.
Klepperdeklepperdeklep.
Bert en Kees hadden de gang er goed in. Zo goed dat ik op een gegeven moment riep: “Kunnen we even stoppen? Wat is het hier mooi! Waar zijn we eigenlijk?”
Naast fietsen en praten wil ik namelijk ook graag kijken, maar met smalle paadjes en behoorlijke ‘gang op de ket’ kijk je vooral voor je.
We waren in de omgeving van Niebert, vlak bij het Steenhuis Iwema. We fietsten een gedeelte van het Malijkse pad, in de volksmond ’t Pad genoemd. (foto RTV Noord) Werkelijk prachtig is het daar. (zie>>>)
We fietsten door in een langzamer tempo; even later kwamen we langs museum ’t Rieuw en stond ik me te vergapen aan de Coendersborg.

Op dat moment nam ik me voor om hier deze zomer nog eens heen te fietsen, het museum te bezoeken en de borg te bekijken. Op internet vond ik al wat informatie. (zie >>>)
Rond 9 uur waren we weer thuis; Gerard had koffie en verse boterkoek.
Het was nog lang erg gezellig aan de Boskamp!

Reageren

20 juni: Reliëf van Six

In het Rijksmuseum van oudheden in Leiden staat een eeuwenoud reliëf. Het is een stukje Griekse beeldhouwkunst uit de 5e eeuw voor Christus.
Het is een klein wonder dat dat reliëf uit het verleden bewaard is gebleven. Het bijbehorende verhaal las ik in het boek ‘de levens van Jan Six’ van Geert Mak; ik schreef er over in maart. (zie 28 maart >>>)

De eerste Jan Six maakte, zoals gebruikelijk in die tijd, een Italië-reis. Hij kocht het Griekse kunstwerk destijds aan. Zijn vader, Jean Six, had een landgoed in Hillegom, Elsbroek genaamd. Het reliëf sierde waarschijnlijk de buitenkant van het huis. In 1870 werd Elsbroek gesloopt. Dit schrijft Mak er over:
Toen de brokstukken in grote bulten klaarlagen voor de vergetelheid stuitte een bezoeker, de Haagse kunstliefhebber  A.A. des Tombes, tot zijn stomme verbazing tussen het puin een compleet klassiek reliëf. Het was overgeschilderd met groene verf.

Geert Mak geeft het verhaal een emotioneel tintje. Hij refereert aan de eerste jaren van het huwelijk van Jan, toen geen kind in leven bleef.
De voorstelling toont een zittende moeder die haar kind krijgt aangereikt door een zachtmoedige vrouw, een voedster of een godin, ze strekt haar armen uit naar haar kind, maar kan het niet meer aanraken – dat betekent dat ze in het kraambed gestorven is.
Ook het kind reikt uit naar de moeder, kan haar evenmin aanraken. Het tafereel is, in al zijn sereniteit, vol afstand en pijn.

Je kunt het dus gaan bekijken in Leiden.
Het staat in de Griekse beeldenzaal op de 1e verdieping.
Als je verhaal achter het kunstwerk kent, bekijk je het met heel andere ogen…..

Reageren

18 juni: Zelf nadenken.

Voor de mini-reünie op zaterdag 13 mei >>> zocht ik op zolder mijn oude agenda’s op en in diezelfde doos vond ik ook drie oude werkstukken uit de Mavo-periode.
Er was een groot groen schrift met op de voorkant in mijn puberhandschrift “Het ontstaan van mens en dier en hun verdere ontwikkeling.”

O ja. Was ook zo. Kwam ik op de Mavo, kreeg ik met biologie een uiteenzetting van de evolutie-theorie. Ik herinner me nóg de verwarring in mijn hoofd. Huh? Mens ontstaan uit de aap? Al die jaren op de basisschool had ik niets anders dan het scheppingsverhaal uit Genesis gehoord.
Met dit soort prangende vragen ging ik altijd gelijk naar mijn vader.
Tot mijn verbazing zei hij niet dat de biologie-leraar het bij het verkeerde eind had.
Hij zei: “Nou ja, d’r is natuurlijk gieniene bij west toen de wereld maakt is. Wie zal zeggen dat God d’r precies zes dagen over daon hef? Wat in de biebel stiet is het scheppingsverhaal zoals het volk Israël dat ooit op schrift stelt hef. D’r bint ok wel aandere scheppingsverhalen uut aandere culturen.”

De keuze voor dit onderwerp voor het werkstuk voor het vak biologie werd mij door mijn vader ingegeven. “Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede” was een favoriete uitspraak van hem en hij leerde ons ook dat we zelf over dingen moesten nadenken. Niet maar klakkeloos aannemen wat anderen zeggen.
Door het terugvinden van het werkstuk was ik even weer het nieuwsgierige meisje van 14 dat altijd maar nieuwe vragen had. Mijn vader werd nooit moe van die vragen; hij gaf altijd antwoord. En als hij het niet wist zocht hij het op.

Vandaag is het vaderdag.
Wat hebben we in mijn puberteit veel geruzied en wat heb ik veel van hem geleerd.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik me dat realiseer.
Hij is nog vaak in mijn gedachten en op het moment dat ik zo’n werkstuk tevoorschijn tover hoor ik zijn stem weer: “Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede”.
En daarbij zelf nadenken.

Reageren

Pagina 11 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén