een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 11 van 23

6 oktober: Iran in Assen.

Fotowand met een afbeelding van Persepolis.

Een tentoonstelling in het Drents Museum: als het kan ga ik er heen. Er is altijd wel iemand die met mij mee wil, donderdagmiddag was dat Gerard. Deze tentoonstelling heet ‘Iran; bakermat van de beschaving’.

Die tentoonstellingen worden altijd in dezelfde ruimte opgesteld,  maar die ziet er iedere keer weer heel anders uit.  Deze keer was het heel mooi aangekleed met een grote fotowand, panelen in de vorm van sierlijke bogen met glas in lood en wanden met Perzische tapijten.  We begonnen bij potten en gebruiksvoorwerpen uit de periode van 10.000 jaar voor Christus en we eindigden bij versierd glas uit 500 na Christus,  gemaakt in een tijd dat er in Europa nog geen glas was. Vanuit de eeuwen daar tussenin zagen we prachtige sieraden, gouden en zilveren drinkbekers,  tabletten met de eerste vormen van schrifttekens,  wapens,  borden: we kregen een duidelijk beeld van de rijkdom en hoge standaard van deze cultuur. Vóór de Griekse beschaving en vóór de Romeinen strekte het enorme rijk van de Perzische vorsten zich al uit over het Midden Oosten.

We bekeken een film over het land Iran nu en verder kon je via een koptelefoon luisteren naar verhalen van Iraniers die in Nederland wonen.   Hiernaast zie je een foto van het pronkstuk van de tentoonstelling: een massief gouden rhyton, een drinkbeker.
Ik stond erbij en ik keek er naar. Fascinerend vind ik het idee dat 2500 jaar geleden een vorst dit in zijn handen heeft gehad en eruit heeft gedronken.  Puur goud. Ergens las ik dat Darius I waarschijnlijk dezelfde persoon is als Darius de Mediër die voorkomt in het bijbelboek Daniël.
Stel je voor……..

Naast de wisselende tentoonstelling is er natuurlijk ook de vaste collectie van het Drents museum. De sieraden van de prinses van Zweeloo,  het meisje van Yde, de kano van Pesse: ettelijke keren heb ik het al gezien en altijd vind ik het weer prachtig. Nergens vind je zo’n mooi overzicht van onze vroege Nederlandse geschiedenis als in Assen.  Zelfs niet in het museum van Oudheden in Leiden,  want dat is meer gericht op de internationale archeologie. We liepen ook nog door de stijlkamers en bekeken even vluchtig de afdeling waar Tjerk Vermaning werd belicht. Ik bladerde door het gastenboek; de affaire roept nog steeds controversiele gevoelens op.  Van “Wat een mooie tentoonstelling, goed dat het nog eens voor het voetlicht wordt gebracht” tot “Het is toch verschrikkelijk dat die notoire leugenaar opnieuw zoveel aandacht krijgt! ”

Het Drents museum.
Als Drentse ben ik er trots op.
Ben je er nog nooit geweest?
Dan he’j wat mist!

Ook nog naar ‘Iran’? Hierbij een link naar de website van het Drents museum >>>
met meer informatie. De tentoonstelling loopt nog tot 18 november.

Reageren

1 september: Vervlogen tijden.

Gisteravond fietste ik na het eten nog een rondje Leek.
Als ik wandel loop ik graag even langs de Mensinge, als ik fiets gaat mijn voorkeur uit naar Nienoord of het hunebed, het is maar net hoe het uitkomt.
Toen ik richting Nienoord fietste kreeg ik in de gaten dat er daar ‘iets te doen was’: horden mensen en harde muziek. Daar ben ik niet zo van, dus ik fietste er met een grote boog omheen. De boog bracht mij in Midwolde, waar ik afstapte bij de oude kerk aan de rand van het dorpje. Het hek naar het kerkhof stond open en ik liep een rondje om de kerk.
Daar stuitte ik op de sluitsteen van een grafkelder met het opschrift ‘NIENOORD’  met daarnaast de graven van de familieleden van Van Panhuys, die omkwamen bij een koetsongeluk in het begin van de vorige eeuw.

Stenen getuigen.

Op 6 november 1907 raakte de koets waarin de familie Van Panhuys zat in het water van het Hoendiep toen ze onderweg waren van Groningen naar Leek. Het was erg mistig die avond. Treurig detail is dat de deuren van de koets op slot zaten, omdat de familie die dag een groot bedrag bij de bank had opgenomen. Johan van Panhuys, zijn echtgenote, hun zoon Hobbe en hun schoondochter Elske verdronken die avond, evenals hun huisknecht Meindert Van Wijk. De koetsier, Wouter Meier,  overleefde het ongeval.
(Meer weten? Klik hier Van Panhuys voor de informatie die er over op Wikipedia staat.  Op internet vond ik ook nog een pagina van de Historische Kring Leek e.o., waar uitgebreid verslag wordt gedaan van de gebeurtenissen.)

Ik stond bij de graven en realiseerde me wat voor impact het ongeluk gehad moet hebben op de mensen uit die tijd.
Precies honderd jaar later, op 6 november 2007, werd bij het Hoendiep in Hoogkerk het monument ‘De verdronkenen van Nienoord’ onthuld.
Vervlogen tijden; de stenen getuigen liggen verstild op het kerkhof in Midwolde.

In de late avondzon fietste ik terug naar Roden. Er stond een ree tegen een bosrand aan te grazen. Er zwom een paar zwanen statig onder het fietsbruggetje door waar ik op stond; koeien, schapen en paarden stonden bedaard in de weilanden en ik genoot.
Wat wonen we in een prachtig deel van Nederland.

Reageren

23 augustus: Een abdij, een ruïne en een visje.

Twee weken geleden zaten Gerard en ik een weekend in Noord-Holland, ik schreef al over onze avonturen aan het Noordzeestrand. We kennen de omgeving in de kop van Noord Holland al vrij goed,  daarom kozen we er op de zaterdag voor om iets verder naar het zuiden af te zakken.  Vanuit Julianadorp reden we met de fietsen achterop de auto naar Egmond. Je hebt drie Egmonden: Egmond aan den Hoef,  Egmond aan Zee en Egmond Binnen; drie dorpjes die dicht bij elkaar liggen. Op de fiets kun je zo heerlijk de omgeving verkennen.  Van te voren had ik al even op Wikipedia gekeken,  dus ik wist al dat er een abdij in Egmond Binnen was en een ruïne in Egmond aan den Hoef; we stemden onze fietstocht op deze historisch interessante punten, maar daarnaast was er natuurlijk ook weer van alles te zien. Op de fiets zie je de omgeving beter dan in de auto.

De geschiedenis begint met de Sint-Adelbertabdij van Egmond. De abdij werd aan het begin van de 10de eeuw gesticht, door graaf Dirk I. De leden van het huis Egmond traden op als voogd en dus beschermer van de abdij en groeiden op die manier uit tot een vooraanstaande familie in de Nederlandse geschiedenis.
De meeste kloosters werden vernietigd tijdens de reformatie, ook dit klooster ontkwam er niet aan. Maar wij vonden al fietsend door Egmond Binnen de abdij in blakende staat; het werd in de twintigste eeuw herbouwd en is heden ten dage in gebruik als modern klooster.  Op de foto zie je het kunstwerk dat een ‘omgang’ van monniken verbeeld. Je kunt er cursussen en retraites doen. Meer weten over de abdij, de geschiedenis en de huidige mogelijkheden? Klik hier voor een link naar hun website.

In de middeleeuwen vestigde het riddergeslacht het Huis van Egmont zich op een grote boerderij (hoeve) ten noorden van de abdij van Egmond. Rondom de hoeve ontwikkelde zich langzaam een dorp en het Slot op den Hoef. De laatste bewoner van het slot was Lamoraal van Egmont.  In de tachtigjarige oorlog had hij partij gekozen voor de Spaanse overheersers. Hij vertrouwde op Alva,  maar toen hij eenmaal gevangen werd genomen door de Spanjaarden werd hij in Brussel onthoofd.  Zijn kasteel werd door de geuzen (onder aanvoering van Willem van Oranje) met de grond gelijk gemaakt, om te voorkomen dat de Spanjaarden het als verdedigingswerk in gebruik zouden nemen.
In Egmond aan den Hoef vonden we de fundamenten van het Slot aan den Hoef met een beeld van Lamoraal.

We fietsten de route aan de hand van de onvolprezen fietsknooppunten.  Als die knooppunten niet langs mijn ’targets’ liepen, dan fietsten we even een stukje om.  We zagen heel veel verschillende landschappen op onze fietstocht.  Zee en strand,  duinen, dorpjes,  bossen, weilanden: wat een heerlijke dag was het.

We eindigden de dag aan het strand van Egmond aan Zee; even de schoenen uit en met de voetjes in de Noordzee.
In de Hoofdstraat van het zeer toeristische dorpje zaten we op het terras van een visrestaurant: een visje van Dekker smaakt altijd lekker!
Het visje ging vergezeld van een hele stoet badgasten die van en naar het strand liepen;  je raakt niet uitgekeken op de mensenstroom.

Drie dorpjes met Egmond in de naam, drie heel verschillende werelden.
Eenmaal weer in ons B&B deden we nog een spelletje kolonisten.
“Ik zet nog even een ridder op het veld”.
“Ik bouw een stadsmuur.”
“Ik kan een klooster openen”.
Na zo’n dag heb ik beelden bij die begrippen.

Reageren

20 augustus: Aquariom werd Muzeeaquarium

Toen onze kinderen nog jong waren en thuis woonden gingen wij wel eens op zondagmiddag ‘iets leuks doen’. Twee keer gingen we naar het Aquariom in Delfzijl: in een oude Duitse munitiebunker waren een aantal aquaria met verschillende soorten vissen en er was een verzameling bijzonder gesteente  en fossielen.
We dronken een pakje drinken aan de dijk die uitkeek op de Eems, maakten een wandelingetje langs het water en hadden een leuke middag.
Inmiddels heeft het Aquariom een metamorfose ondergaan: het heet nu MuZeeAquarium en het heeft een heel nieuw gebouw gekregen, op 1 juni van dit jaar vond de feestelijke heropening plaats.  Neef Cor (14) kwam een aantal dagen logeren en met hem gingen we eens kijken hoe het museum in Delfzijl er nu uitziet.

De bunker staat er nog er herbergt nog steeds aquaria, maar het is een stuk minder vol en een stuk minder bedompt. In het grote gebouw dat voor de bunker is neergezet zijn verschillende zalen met interessante tentoonstellingen. De collectie is heel divers: je kijkt je ogen uit.

De natuurhistorische presentatie laat het ontstaan van de aarde zien: gesteenten, mineralen, de bodemopbouw en fossielen. Bijzonder is de collectie schelpen, die over de hele wereld gevonden zijn. Verder zijn er mineralen, bijzonder stenen en fossielen te zien.
Op het gebied van archeologie heeft het MuZeeaquarium een uniek en spectaculair item: er staat een compleet hunebed. Dat is in 1982 bij toeval ontdekt onder een dikke laag klei. Meer weten: zie ‘het hunebed bij Delfzijl’ >>>
Door de vitrines om het hunebed heen kom je meer te weten over het leven uit die tijd.
Verder zie je vondsten uit de tijd van de Romeinen en uit de Middeleeuwen.

Wat ik het leukst vond was de tentoonstelling over de geschiedenis van Delfzijl. Het is een vestingstad geweest en heeft een rol gespeeld in strijd tegen de Spanjaarden in de 16e eeuw, tegen de Fransen in de 18e eeuw en tegen de Duitsers in de 20e eeuw. Neef Cor wist verrassend veel van onze vaderlandse geschiedenis en het was leuk om met hem de maquette van de vesting te bekijken en uit te zoeken in welke poort dat grote deurslot mét sleutel (dat in één van de vitrines ligt) nou had gezeten. 

Delfzijl is naast vestingstad ook een havenstad, dus er is ook een grote zaal waar je de geschiedenis van de scheepvaart kunt bekijken.
Eén zaal is gereserveerd voor wisselende tentoonstellingen. Deze keer was dat ‘Daor broest de zee: dijk, stormvloeden en waterverdediging rondom de Eems’.
Daar zie je hoezeer de bevolking in dit gebied door de eeuwen heen te lijden heeft gehad van overstromingen en stormvloeden.

Op dit blog vertel ik al heel veel van wat we hebben gezien en toch is mijn verhaal lang niet compleet. Het museum was ook nog niet helemaal klaar. Sommige klankbeelden werkten niet en ook geluidsfragmenten waren nog niet te horen; stonden we quasi intelligent met een telefoon aan het oor te luisteren naar niets.
Maar ondanks dat was het de moeite zeker waard; hierbij een link >>> naar hun website.

De wandeling langs de Eems lukte deze keer niet: er stond een héééél lang hek langs de Eems en er werd heel hard gewerkt met vrachtwagens en bulldozers. Dit in het kader van het project ‘Marconi Buitendijks’. Als dat klaar is, in het najaar van 2018, heeft Delfzijl een heus stadsstrand, een fiets- en wandelboulevard en is er in de Eems een broedvogeleiland aangelegd. Meer informatie hierover vind je op deze pagina >>> op de website van de gemeente Delfzijl. We gaan het zien!

Reageren

10 juli: Berlijn; een wereldstad.

Wij vinden Groningen al een grote stad. Tijdens onze vakantie in Ferch bezochten we de stad Berlijn twee keer. We waren al gewaarschuwd: niet met eigen auto gaan, openbaar vervoer is veel handiger! Dat zal zo zijn, maar wij zijn geen ervaren  openbaarvervoer-reizigers, dus dat ‘handig’ is ook maar betrekkelijk.
Maar we kwamen er. Met de bus van Ferch naar Potsdam, met de trein van Potsdam naar Berlijn en in Berlijn met de U-bahn.  Diepgelukkig zaten we na de reis om 10.20 uur tegenover der Hauptbahnhof met een kop koffie aan de oevers van de Spree.

Gewapend met een boekje van de ANWB en een stadsplattegrond verkenden we de stad aan de hand van de vraag: “Wat willen we in ieder geval zien?”
Men had ons gezegd dat de Reichstag de moeite waard was, maar daarvoor had je van te voren moeten reserveren. Onze gastvrouw in Ferch had nog voor ons gekeken op internet; er was nog één mogelijkheid. Dinsdag 3 juli om 08.15 uur. Moesten we om 06.00 u met de bus….. dat vonden we te vroeg voor mensen die vakantie hebben.

Het Reichstaggebouw was ook zonder bezoek indrukwekkend. Dat komt ook omdat het zo bekend is van de beelden die we kennen van het journaal. Ook de Brandenburger Tor bezochten we. Kennelijk was er iets groots aan de gang, want er was heel veel politie op de been en er waren nogal wat straten afgezet met vervelende hekken met wit plastic er omheen. Lelijk. We flaneerden over Unter den Linden en zochten vervolgens Checkpoint Charlie op.

We bezochten het museum Haus am Checkpoint Charlie.
Daar lieten we de rauwe werkelijkheid  tot ons doordringen van de periode dat Oost Duitsland en dus ook Oost Berlijn achter de communistische muur verdween. Afschuwelijk.
De vluchtpogingen, de doden, de angst, de achterdocht: het kwam op me af.
Geschiedenis waar ik zelf getuige van ben geweest: je weet het, je leest er over en pas in Berlijn realiseer je je hoe het geweest moet zijn. En besef je ook weer eens te meer dat niet de Duitsers maar de Nationaal Socialisten de 2e wereldoorlog op hun geweten hebben.

Geschiedenis, ik hou er van. In Duitsland kun je wat dat betreft te kust en te keur. Deze vakantie leefden we een dag of 10 in een deel van Europa waar de gevolgen van het meest gruwelijke stuk van de Europese geschiedenis soms nog tastbaar en soms voelbaar aanwezig zijn. Afgelopen zaterdag schreef Daniël Lohues hier ook nog over in zijn column ‘Verleden’ in het Dagblad van het Noorden (zaterdag 7 juni) . Hierbij een link naar de pagina ‘Columns’>>>  op zijn website.

Opdat wij niet vergeten. Koester je vrijheid.

Reageren

30 mei: En voorts ben ik van mening …….

De ‘ik’ in de kop boven dit blog slaat niet op mij.
Oorspronkelijk wordt die tekst toegeschreven aan de Romeinse senator Cato Maior, die iedere toespraak afsloot met de zin: “Voorts ben ik van mening dat Carthago verwoest dient te worden.”(meer weten? Zie Ceterum censeo Carthaginem esse delendam >>>)

Hoe kom ik daar zo op? Gisteren reed ik naar Klazienaveen voor een hele dag kleppen en beppen met mijn tante Trijn. Dan kom je over de N34, die loopt van Zuidlaren naar Coevorden. Langs die weg staan sinds kort nieuwe borden met de naam Hunebedhighway.

Toen ik gisteravond thuis was zocht ik op internet naar de borden met de nieuwe naam en stuitte op een artikel in het Dagblad van het Noorden van 27 april j.l. met de tekst: De N34 krijgt een magische bijnaam: Hunebedhighway. De nieuwe naam moet het toeristisch imago van het Hondsruggebied opkrikken. ,,Het bekt goed en de vlag dekt de lading. Van de 53 hunebedden in Drenthe staan er 47 aan de N34. Zie dit maar als een ludieke toeristische impuls, maar wel met het doel er serieus iets mee te bereiken en meer bezoekers naar het gebied te trekken”, zegt gedeputeerde Henk Brink van de provincie Drenthe.
Benieuwd naar het hele artikel? Klik hier>>>

In dat artikel komt ook Hein Klompmaker, directeur van het Hunebedcentrum in Borger, aan het woord. Hij lanceerde in 2010 al de term Hunebedhighway. Hij was heel fanatiek; in het artikel zegt hij: “Zo’n beetje elke speech sloot ik af met de boodschap: ‘En voorts ben ik van mening dat de N34 Hunebedhighway moet worden.’ Ik moet er aan wennen dat dit niet meer hoeft binnenkort.”

Zo kwam ik er op.
Op de terugweg naar Roden was het hartstikke druk op de Hunebedhighway.
Rijen rijdend blik en vrachtwagens.
De hunebedbouwers moesten eens weten dat hun grafmonumenten nu het toeristisch imago van het Hondsruggebied opkrikken.
Vervreemdend.
Net als wat ik ooit las over de Egyptische farao’s. ‘Zij bouwden piramides om hun lichaam voor te bereiden op het leven na de dood. Wat zij toen nog niet wisten was dat dat tentoonstelling in vitrines in musea zou zijn.’

Reageren

16 mei: Oma Vrieswijk

In mijn jeugd heb ik het geluk gehad alle vier mijn grootouders te hebben gekend.  Mijn ouders hadden een goede relatie met hun ouders; we zagen elkaar vaak,  al was het contact met opa en oma Klazienaveen(Vrieswijk) frequenter dan met opa en oma Zevenhuizen(Boelen). Dat kwam gewoon omdat Zevenhuizen in Zuid Holland lag,  dat was veel verder reizen.

Vandaag zet ik mijn oma Vrieswijk in het zonnetje op mijn website. Aaltje Pasveer heette ze. Mijn vader was haar oudste zoon en ik was haar eerste kleinkind.  Oma Vrieswijk was mijn liefste oma.  Dat kwam omdat ik in mijn vroegste jeugd heel veel bij hen heb gelogeerd. Mijn ouders waren toen net verhuisd van Oldenzaal naar Hoogersmilde en mijn moeder had het daar erg moeilijk. Ze werd met open armen ontvangen in Klazienaveen en daar was ze dus regelmatig met mij.

Het was een gezellige boel daar, want ome Andries, ome Jo en tante Trijn woonden nog thuis en ik had geen gebrek aan aandacht. In die periode is mijn bijzondere band met oma en tante Trijn ontstaan. Regelmatig gingen we ook een weekend naar Klazienaveen en ik herinner me vooral de gezelligheid van uitgebreide broodmaaltijden met veel mensen in te kleine kamers.

1969: Ada. oma Vrieswijk en Henk

Oma had heel lang grijs haar. ’s Morgens maakte ze daar een lange vlecht van,  die ze in een knot draaide op haar achterhoofd en die  ze vervolgens vastzette met grote, zwarte spelden. Daar zat ik als klein meisje ’s morgens op haar slaapkamer ademloos naar te kijken.  Ze was best wel dik,  maar daardoor ook heel zacht; ik zat graag op haar schoot.  Ze rook naar Eau de  Cologne en sigarettenrook en ze was altijd aan het breien of haken; van haar heb ik deze technieken ook geleerd. Ze kookte groentesoep met een hele grote gehaktbal erin die ze in schijfjes sneed en in je bord kreeg je dan soep met een plakje gehakt er in.

Oma overleed heel plotseling in 1970. Zij was toen 62 jaar, ik was 9.  Het is het grootste verdriet uit mijn kinderleven geweest.  Ik zag de ontreddering bij mijn vader en het immense verdriet bij de familie. Wat heb ik haar gemist. Na haar overlijden is het voor mij nooit meer zo fijn geweest in Klazienaveen als toen ze nog leefde; het verdriet om haar dood hing nog heel lang als een grauwsluier over de familiebezoekjes.

Oma Vrieswijk heeft een warm plekje in mijn hart. Van haar erfde ik mijn liefde voor handwerken, voor het koningshuis en mijn naam; met trots draag ik haar naam Aaltje. Toen mijn moeder overleed kreeg ik de ouderwetse kraantjespot die nog van oma was geweest. Terug bij Aaltje.

Eergisteren kreeg ik een reactie op één van de eerste blogs op deze website: Kirsten had de ‘pannenlappen van Oma Vrieswijk‘ gehaakt voor haar moeder, voor Moederdag.
Dat vind ik nou zo leuk.. …oma heeft nooit van internet geweten en nu haakt iemand via dit medium haar pannenlappen!

Reageren

14 mei: De Ploeg & Textieldagen op Verhildersum.

Afgelopen week, voor het eerst weer op de fiets, ontmoette  ik Gerrit, die ik ken van Havenstappers. “Hoe ist? En met jou?” Een gesprekje op straat.  Ik vertelde dat ik een museumjaarkaart ging kopen en dat ik dan een bezoek zou gaan brengen aan Verhildersum (waar hij bestuurlijk actief is) . Hij stelde voor om dat met z’n vieren te gaan doen. “Regel even een datum met Janny (zijn vrouw)”. Die liet er geen gras over groeien.  Dat komt omdat afgelopen weekend de Textieldagen waren en Janny weet dat ik van het textiel ben. Zondagmiddag wandelden we met z’n vieren op het terrein van Verhildersum.

Wat een feest was het. Gerrit leidde ons rond. In de museumboerderij zagen we een unieke film over de vleermuizen die overwinteren in nissen in de muren van de oude borg.  Verder zagen we een aantal bruidsjurken uit de 19e eeuw (handgemaakt!), doopjurken met broderie en kant en we zagen hoe de arbeiders, de boeren en de leden van de Groningse adel aan tafel gingen.

foto: Verhildersum

Buiten stonden grote tenten met standjes met alle mogelijke vormen van textiel bewerken. Weven, breien, haken,  borduren, vilten, naaien: ik keek m’n ogen uit.  Het leukst vond ik een gesprek met Tjitske Dijkstra, de mevrouw die heel bijzondere dingen maakte van oude, geborduurde schilderijen. Kledingstukken maakte ze er van,  maar ze bekleedde er ook meubels mee.

foto: Verhildersum

Daarna gingen we naar de tentoonstelling van schilderijen van het schilderscollectief De Ploeg.(hierbij een link naar meer informatie over deze tentoonstelling >>>).
Het bijzondere van deze tentoonstelling is dat meer dan de helft particulier bezit is en nog niet vaak te zien is geweest, sommige werken zelfs nog nooit.  Gerrit heeft zich persoonlijk bemoeid met het verzamelen van de schilderijen en vertelde allerlei wetenswaardigheden over de schilderijen die we zagen; over de kleuren die waren gebruikt,  de stijlperiodes, de onderwerpen. We hingen aan zijn lippen,  evenals een andere bezoekster die bij ons aansloot, meeluisterde en aan het einde bedankte voor extra informatie!

Er was zoveel te zien,  dat we de borg Verhildersum niet eens in zijn geweest.  We genoten nog van een wandeling in de 19e eeuwse tuin en sloten de dag af met een drankje op het terras.

Als ik die museumjaarkaart heb ga ik er gewoon nog eens naar toe.

Reageren

8 maart: Teamuitje. Naar Veendam!

Eén keer per jaar hebben collega Jacquelien en ik een teamuitje met z’n tweeën.
Vorig jaar was zij bij mij te gast in Roden (zie: ondeugende leerlingen), dit jaar was ik bij haar uitgenodigd in Veendam. We begonnen met een heerlijk broodje bij ‘Kielman‘ in het winkelcentrum.
Jacquelien had gezegd dat we iets historisch gingen doen waarvan ze zeker wist dat ik het leuk zou vinden en ze had gelijk: we gingen naar het Veenkoloniaal Museum.
Dat museum is gevestigd in het oude gebouw van de HBS en later zat daar ook de middelbare school waar Jacquelien op had gezeten.

Het museum geeft een mooi beeld van de geschiedenis van de streek. Het begint bij de préhistorie. Aan de hand van kaartjes, bodemvondsten en klankbeelden zie je hoe het hoogveen is ontstaan, hoe het daarna werd afgegraven en wat voor bedrijvigheid dat teweegbracht. Er ontstond een levendige handel in turf en de veenkoloniën ontwikkelden zich in rap tempo. We werden meegenomen in het scheepvaartverleden van het gebied, er was een winkeltje uit de vorige eeuw, een bruine kroeg en we konden een kijkje nemen in een boot waarmee vroeger turf werd vervoerd. Voor mij bijzonder omdat mijn vader de eerste jaren van zijn leven heeft doorgebracht op zo’n boot (zie mijn blog uit augustus 2015 Schipperskind), mijn opa Vrieswijk was turfschipper. De boot heette toevallig ook Ebenhaëzer, net als de boot van mijn opa.

Ook de opkomst van de stro-karton- en de aardappelmeelindustrie werd belicht.
We zaten als grote pubers met open mond naar een Klokhuisfilmpje te kijken over het fabricage-proces van karton.

“Hier was vroeger het gymnastieklokaal….!”

Ieder keer als we een nieuwe zaal betraden was ik benieuwd welk stukje van de geschiedenis van de Veenkoloniën er werd belicht, maar Jacquelien wist daarbij bij elke zaal ook welk lokaal het vroeger was. “Hier was vroeger de gymzaal.”
“Hier deed ik mijn eerste scheikunde-proefjes.” Ook de monumentale trap haalde tal van herinneringen naar boven. “Dan stond de conciërge hier in het midden op de trap en als je naar boven ging moest je rechts van hem passeren en als je naar beneden wilde moest je om de balustrade heen en op de trap hem links voorbij. Om geduw en getrek te voorkomen.”

‘Vrouw Jonker in de ton”

Dit blog vertelt lang niet alles over wat er te zien was; wat een heerlijk, afwisselend museum.
Eén van de leukste dingen was een oud bioscoopzaaltje waar een fimpje zagen van ‘Roaring Veendam” in 1921. Wat een prachtig tijdsbeeld!
Verder zagen we mooie serviezen uit Riga en porseleinen hondjes met een dubieuze achtergrond.
(benieuwd naar die ietwat dubbelzinnige betekenis? Zie Souvenir of dekmantel >>>)
Misschien had je oma wel zo’n hondje. Kijk je dan met heel andere ogen naar……
En wil je weten wat het opzienbarende verhaal is van Vrouw Jonker in de ton, dan moet je toch echt zelf eens naar Veendam; van harte aanbevolen!

Reageren

5 maart: Gouda; meer dan kaas, stroopwafels & kaarsen.

De jongste zus van mijn moeder, tante Lammie, woont onder de rook van Rotterdam. Toen mijn moeder was overleden had ik afgesproken dat we haar en haar man zouden komen opzoeken. Gerard en ik bedachten dat we daar dan een  mini-weekendje-uit van konden maken. We kozen voor de stad Gouda; zaterdag aan het einde van de ochtend checkten we in in logement de Keizerskroon in de oude binnenstad van Gouda.
Wij sliepen achter de bovenste twee ramen.

Het had gesneeuwd en het was die nacht nog min 8 geweest; dat resulteerde in oud-Hollandse taferelen en schilderachtige stadsgezichten! Schaatsende mensen op de grachten, sneeuw in de middeleeuwse straten en verstilde antieke boten in de oude haven.

Bij de VVV kochten we een stadswandeling op papier. Een foldertje met een stadsplattegrond, een uitgestippelde wandeling met 30 high-lights en bij ieder punt een kort verhaaltje geschreven door één van de stadsgidsen. Het was een verrassende en heel afwisselende wandeling. Oude gebouwen (Waag, stadhuis), een oud ziekenhuis met een Lazarus-poortje en een historisch zeer belangrijke sluis.
Maar ook grachten met originele visbanken, bruggen, kerken, een stadspaleis, molens, verstilde hofjes, een haven (zie foto’s onderaan dit blog) maar bovenal: prachtige verhalen.
Wat een leuk idee om de enthousiaste stadsgidsen allemaal hun favoriete stukje van de stad te laten beschrijven. Want verhalen maken geschiedenis interessant.

Tijdens de wandeling staken we af en toe even op voor een pit-stop. Het was namelijk best koud; het gaf ons de gelegenheid even op te warmen. Gedurende de hele wandeling stonden we regelmatig bij de grachten: wat bijzonder om schaatsende Gouwenaren op de grachten te zien. Wat genoten de mensen van deze buitenkans; weekend, goed ijs en mooi weer.

Natuurlijk kochten we ook kaas op de markt bij een kaasboer. Dat moet gewoon als je in Gouda bent. Verder maakten we een praatje met een inwoner van Gouda die in het steegje ‘de Looierspoort’ woonde. Hij waste de ramen. Ik vroeg hem of er `s zomers grote

Museumhaven van Gouda

groepen mensen voor zijn huis langs liepen. “Zomer én winter. Altijd. Die folder wordt het hele jaar door verkocht hoor.” Maar hij had er geen last van, het gaf volgens hem ook een hoop vertier.

Het logement waar we logeerden was een mooie combi van een hotel en een bed&breakfast. Een oud pandje met drie kamers. Het voldeed helemaal aan onze verwachtingen. We kregen zelf een sleutel en konden vervolgens gaan en staan waar we wilden.

Willem Vroesenshuis hofje

Zondagmorgen werden we wakker met de geur van gebakken eieren en verse koffie. Even later zaten we in een gezellige keuken aan het goed verzorgd ontbijt samen met twee Japanners uit Yokohama. Ze deden Nederland in vijf dagen: Den Haag, Gouda, Utrecht en Amsterdam. Ze waren helemaal onder de indruk van het ijs in de grachten. Hij had die dag ervoor de gracht over willen steken, maar wilde dat doen op een plek die niet veilig was.
Dat werd hem door de omstanders goed duidelijk gemaakt; maar even verderop kon het wel. Hij vond het wat: hij als Japanner op een gracht in een Nederlandse stad, net als op de plaatjes!

Doe eens net als wij en de ontbijtende Japanners een weekendje Gouda.
Weinig kans dat je op de grachten kunt schaatsen maar ook zonder ijs is deze oude stad zeer de moeite waard!
Op de site Welkom in Gouda kun je alvast een voorproefje nemen.

Reageren

Pagina 11 van 23

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén