een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Geschiedenis Pagina 12 van 22

6 juni: 21 oktober 1972

Aan het begin van dit jaar zei ik lispelend tegen iemand: “I’m so sorry about it….”
Daarbij legde ik uit dat dit kwam van een dansje dat vier Engelse mannen vroeger ooit hadden gedaan bij een liedje over een fox. Eén van de mannen deed het steeds verkeerd. In mijn herinnering hadden we er bij ons thuis (toen ik nog bij mijn ouders woonde) ontzettend om gelachen. Met wat speurwerk op internet kwam ik erachter wat dat destijds geweest is. Het was een optreden van ene Denny Willis met drie andere mannen in ‘Eén van de acht’, een zaterdagavond-spelshow van Mies Bouwman.

Zaterdagavond 21 oktober 1972; ik was bijna twaalf. Op YouTube vond ik het fragment terug, met de aankondiging van Mies er bij.
45 jaar later word ik bij het kijken naar dit fragment overspoeld door herinneringen. Zaterdagavonden met het hele gezin voor de televisie. Soms Nederlandse televisie, maar vaker Duitse showprogrammas. Peter Frankenfeld met Musik ist Trumpf. Peter Alexander. Dieter Thomas Heck met de ZDF hitparade. Ilja Richter met Disco ’72. Maar ook de Mounties. Of Zeskamp.
Koffie met een lekkere koek.
Chips en sinas.
Een van de acht was verreweg het leukste, daar verheugden mijn broer en ik ons mateloos op. Het was maar één keer in de maand. “Licht uit, spot aan!” riep Mies bij de finale.
Op het puntje van de stoel zaten we. Als de lopende band geweest was schreeuwden we naar de televisie wat we allemaal hadden gezien. Als kinderen met een bijbehorend scherp geheugen konden we ons niet voorstellen dat die oliebollen bij Mies niet meer dingen konden opnoemen.

Kijk naar het fragment van Eén van de acht >>> en geniet nog eens van het optreden van Denny Willis waar we toen dubbel om lagen. Het is wel even doorbijten: tegenwoordig zou dit nummer tot een kwart van de tijd worden ingekort.
Het is trage televisie, typisch jaren ’70.

Reageren

5 juni: Oma vertelt.

Sinds ik voor en met mijn moeder een levensboek heb gemaakt (zie >>>) heb ik het met haar vaker over vroeger.
Door het praten over vroeger, het ophalen van oude herinneringen en het zoeken naar oude foto’s is er in haar brein kennelijk iets losgewoeld. ‘Vroeger’ is wat meer naar de oppervlakte van haar gedachten gekomen.

Mijn moeder als 14-jarig meisje

Af en toe ga ik een hele dag naar haar toe. De één op één aandacht doet haar goed. Een paar weken geleden kregen we het over de rol die grootouders spelen in het leven van hun kleinkinderen. “Bedenk eens hoe dat was voor jou. Hoe gingen jouw grootouders met jou om? Hoe gingen jouw ouders met ons (hun kleinkinderen) om? En hoe heb je het grootouderschap zelf ervaren? Wat is er dan veel veranderd in pakweg 60 jaar.”

Het duurt dan altijd even voordat mij  moeder iets vertelt. Maar door mijn vragen werd ze aan het denken gezet.
Haar grootouders van vaders kant had ze niet zo goed gekend. Opa en oma Boelen waren al vroeg overleden. Maar opa en oma Alting had ze nog gekend. Oma’s volledige naam was Jantina Alting -Lutjeboer. Het was blijkbaar geen gemakkelijke vrouw. Ze had zelfs een bijnaam: ” Ol’ duvel Jannao”.  Dus.

Deze oma Alting was erg naamziek. De kinderen die naar haar kant van de familie waren genoemd werden voorgetrokken. Het kon gebeuren dat mijn moeder met haar jongere zusje bij oma was en dat het zusje een reep chocola kreeg en mijn moeder niet.
Oma Jantina was gewend dat ze haar zin kreeg. Toen haar man overleed kregen de kinderen allemaal wat geld van de erfenis. Mijn moeder hierover: “Ik kan me nog herinneren dat oma langs kwam met het geld. Wij zaten te spelen in de keuken. Oma legde het geld op tafel en sprak haar dochter toe: “Dit geld is veur die. Daor most doe die wat veur die zelf van kopen. Alting geld, allaint veur die.”

Maar het gezin had het niet breed en samen beslisten ze dat mijn opa een fiets kreeg, beslist geen overbodige luxe. Spinnijdig was Jantina.

Toen mijn moeder later zelf oma werd heb ik geen spoortje van de genen van ‘Ol duvel Jannao’ kunnen ontdekken. Ze waakte ervoor dat ze de kinderen gelijk behandelde en ze heeft ze alle vijf, samen met mijn vader, vooral veel liefde gegeven. Dat is genoeg.

Reageren

30 mei: Bakkeveen & omstreken

Op maandag schreef ik al over camping de Waldsang in Bakkeveen >>>.
Niet een vakantiebestemming waarbij familie en vrienden nou direct afgunstig uitroepen: “Soheee! Bakkeveen….. toe maar!”
Dacht ik.
Maar ik moet mijn mening enigszins bijstellen.

Het is niet een spectaculaire omgeving, maar een prima vakantiedoel.
Het is Friesland maar het doet Drents aan.
Al fietsend en wandelend ontdekten wij de omgeving.

Landgoed ‘de Slotplaats’ ligt vlakbij de camping; het is eigendom van Natuurmonumenten.
Daarnaast ligt een ander landgoed, het Oude Bosch, dat valt onder Staatsbosbeheer. Vroeger was er sprake van één groot landgoed.
Vanaf 1668 stond in deze omgeving het Blauwhuis, het slot van de familie Aylva.
Dat werd afgebroken en vervangen door het gebouw dat er nu staat, de vroegere slotboerderij.

Freule-vijver. Foto: Bert Daling

In ’t Oude Bosch ligt de Freule-vijver, omzoomd door rhododendrons; het was prachtig want die bloeien om deze tijd van het jaar.
Rond 1900 werd het bestaande meertje in opdracht van freule Lycklama à Nijeholt  groter gemaakt en verfraaid tot een vijver.
Bij de vijver liet zij een theekoepel en een botenhuis aanleggen, zodat haar gasten zich konden verpozen.

In de omgeving rond Bakkeveen kom je langs kanalen, smalle weggetjes en dorpjes met namen als Siegerswoude, Wijnjewoude en De Wilp.
Met koeien en kalfjes,
Schapen met lammetjes.
En paarden met veulentjes.
Overal moesten we even van de fiets af en bewonderden we het klein(e)vee.
      

De camping was heerlijk; volgend jaar bestaan de Waldsang  50 jaar, nog steeds gerund door de familie Russchen. Op een verjaardag kwam het gesprek op de camping.
Ouwe ome Pieter kende de camping nog van vroeger.
“Zitten die Russen er nog steeds op? ”
“Nee. Volgens mij zijn het Friezen….”

Ga er eens kijken en geniet van de prachtige omgeving.
Of beter: reserveer een lang weekend een plek op de Waldsang.
Heb je geen caravan of tent en wil je toch de campingsfeer proeven: die blokhutten zijn beslist de moeite waard!
Evenals het niet zo sexy klinkende Bakkeveen…….

Reageren

26 mei: Chinese thee-celemonie.

Toen ik begin twintig was, zat ik met kop en oren in het jeugdwerk in Hoogersmilde. Door de week was ik aan het werk op kantoor in Assen en in het weekend was ik druk met jeugdkoor Hosanna en de IKJ, door ons kortweg aangeduid als ‘de club’. Het was clubwerk voor jongeren van 16 jaar en ouder. We hadden een heus bestuur en (het zal je niet verbazen) ik was al vrij snel secretaris. (IKJ stond voor: Inter Kerkelijke Jeugd, in dit geval Gereformeerd en Hervormd samen).

Iedere vrijdagavond kwamen we bij elkaar. We bespraken een onderwerp dat door één of twee leden werd voorbereid en dat bespraken we in groepjes. Best serieus allemaal eigenlijk. Koffie, thee en koekjes en vooral heel veel gezelligheid. Op het hoogtepunt waren er meer dan 60 leden. Een avond per jaar in februari gaven we een ‘uitvoering’. Dan zat de hele Schakel vol ouders en andere belangstellenden en verzorgde de IKJ een avond: jaaroverzicht en nog wat andere serieuze dingen en een toneelstuk.

Aan dat toneelspelen bewaar ik goede herinneringen. Vanaf de herfst waren we dan aan het repeteren en we hadden als toneelgroepje verschrikkelijk veel plezier.
Met de vrienden van nu waren we toen ook al bevriend en met Jan heb ik in 1982 een bijzonder koppel gespeeld.

…… kusje stelen …..

Hij speelde Weng, een Chinese bediende en ik was Madame Ksiwatksi, een excentrieke waarzegster. In het stuk is Weng helemaal weg van Ksi en vraagt haar ten huwelijk. Ze gaan zich verloven met een ‘Chinese thee-celemonie’. Bij de foto links  hoort deze tekst:
Vool wij beginnen willen Weng eelst kusje stelen van mooie mondje van appelbloesem.

Naast het plezier dat we er aan beleefden was het ook verschrikkelijk spannend.

….. sigaretje tegen de zenuwen ……

Met buikpijn van de zenuwen stonden we te bibberen in de coulissen.
Maar regisseur Albert en souffleur Lien sleepten ons er door.
Als Ksiwatksi was ik opgetuigd als een kerstboom.
Aan iedere vinger een ring, opgeplakte, rode nagels, tritsen armbanden, gigantische oorbellen  en een kraaltjes-hoofdband.
Dat week nogal af van hoe ik er in het dagelijks leven uitzag.
De foto hiernaast liet ik destijds aan mijn opa Boelen zien. Of hij de mevrouw op de foto ook kende?
De man herkende zijn eigen kleinkind niet…..

Reageren

16 mei: Gastblog Gerard. Disco-jongen snuift ’the blues’ op in Grolloo.

Iedereen die mij een beetje kent zal zeggen: “Gerard! Jij uit eigen vrije wil naar een museum!?!’
Nou niet overdrijven zou ik willen zeggen, alsof ik nooit in een museum kom.
Vorig jaar heb ik in Delft nog de plek opgezocht waar Balthasar Gerards  Willem van Oranje vermoordde.
Maar nee, ik loop niet vaak voorop naar een museum.
En ja, ik sta meestal wel weer als eerste buiten; zeker in het buitenland.
Maar als ik iets heb met het onderwerp en ze weten mijn aandacht als bezoeker vast te houden, dan kan ik enthousiast zijn.

Zo ging het afgelopen weekend ook in het Cuby & the Blizzards museum in Grolloo.
Mijn interesse werd eind vorig jaar gewekt door collega Jan Postema. Hij is één van de vrijwilligers die zich inzet voor het C&B-museum.
Ik raakte met hem in gesprek over Grolloo en werd enthousiast door zijn passie voor Grolloo en voor de Blues. Op een verjaardag vroeg ik mijn broer Jan naar Cuby, of hij daar in zijn jonge jaren iets mee had?  Nou ja… of ik even tijd had om te luisteren. En hij moest natuurlijk altijd nog een keer naar Grolloo.

En zo kwam het dat ik afgelopen zondagmiddag samen met broer Jan naar Bluesstad Grolloo afreisde. Jan is bijna acht jaar ouder dan ik en als kwajongen kreeg ik wel eens verhalen te horen hoe het er aan toeging in de bar/dancings van Appelscha, Rolde en Zuidlaren, om maar een paar te noemen. In de tijd van de nozems en snelle brommers was die jeugd van toen lang niet altijd even braaf.
Die verhalen kregen we ook in het Cuby museum te horen én te zien.
Al heeft Harry Muskee maar kort in Grolloo gewoond, hij heeft onuitwisbare sporen nagelaten. Mooie oude films werden vertoond en in iedere kamer werd andere muziek afgespeeld die zelfs voor mij heel aangenaam in het gehoor lag.
We konden luisteren naar verhalen van oud-managers en gitaristen.
Verhalen van Johan Derksen, de grote animator van het Bluesfestival Grolloo.
Voor mij was het mooi om te horen hoe de beide Jannen oude herinneringen deelden over een café-baas die in de jaren zeventig de lucht van wierookstokjes associeerde met het gebruik van wiet. En daarom iedereen er uit wilde schoppen, maar dat vervolgens niet voor elkaar kreeg.
Harry Muskee, die niets met drugs had en daar vervolgens weer gedoe over kreeg met de beste gitarist ooit, Eelko Gelling.

En dan de “Plee list” van Cuby die wil ik jullie niet onthouden.
Klik hier: filmpje Plee list Cuby humor toch!! Ik kwam gewoon ogen en oren te kort. Er was zoveel moois te zien en horen, dat het zelfs voor mij als jongen van de disco-generatie genieten was.
Ik was weer even die kwajongen die de verhalen van z`n grote broers hoorde.
Mooi man.

Reageren

13 mei: Mini-reünie.

Mavo-vriendinnen: werkweek 1975

Vandaag zag ik een paar vriendinnen waarmee ik op de Christelijke Mavo in Smilde in de klas heb gezeten. In 2006 was er een reünie geweest met onze hele lichting (examenjaar 1977) en daar ontmoetten we elkaar na jaren weer. Met z’n vijven spraken we toen af dat we elkaar in kleiner verband af en toe zouden opzoeken. Inmiddels hebben we deze bijeenkomst alle vijf al een keer georganiseerd en dit keer was ik weer aan de beurt.

Vanmorgen om 10.00 uur kwamen ze allemaal bij mij op de koffie in Roden.
Als verrassing had ik een ‘mystery-guest’ uitgenodigd. Toen ze naar deze persoon mochten raden zei Ellen: “Komt hij uit Roden”? Dat was gelijk in de roos: in Roden woont namelijk Jan Oostra, een leraar die ons vier (en sommigen van ons vijf) jaar in de klas heeft gehad.
Jan kwam om half elf en het was ontzettend leuk om hem weer zien in zijn oude rol als leraar. Met leerlingen van halverwege de vijftig……

leraren Chr. Mavo Smilde 1974

Cijfers van o.a. Ada Vrieswijk in klas 1d.

Wij hadden allemaal foto’s en oude agenda’s mee (had ik om gevraagd) maar Jan ook. Hij had bijvoorbeeld een foto van alle oude leraren van vroeger. (klik op de foto voor een vergroting.) Jan staat op de achterste rij precies in het midden.
Hij had verhalen ‘van de andere kant’. Hoe het was als leraar van een groep geitende pubers. Hoe er om gegaan werd met jongeren die stiekem drank meenamen op werkweek. Hij had een briefje mee van vier verliefde meisjes die helemaal verkikkerd 0p hem waren (hij bloosde er nog van….). Hij wist ook hoe het nu met de andere leraren was. Velen zijn inmiddels overleden, maar met de anderen had hij soms nog contact, kortgeleden soms nog.
Hij liet ons zijn oude (in onze ogen destijds saaie) leraren-agenda zien mét de cijferslijsten en we konden onszelf opzoeken. Hoe stond ik er voor als 13-jarige?
Op zulke ochtenden ben ik een gastvrouw van niks.
Ik hang aan Jan’s lippen, geniet van de oude verhalen, snuffel in oude agenda’s en vergeet koffie te zetten of iets te drinken aan te bieden. Gelukkig was Gerard thuis voor de broodnodige ondersteuning.

Jan vertrok rond de middag. Wij lunchten samen, bekeken nog uitgebreid elkaar foto’s (kinderen getrouwd, kleinkinderen, reizen) en daarna maakte we een kleine wandeling door Roden; ook brachten we een bezoek aan het Scheepstra-kabinet op de Brink.

“Wat was het meest verrassende van vandaag?” vroeg Gerard aan het eind van de dag.
Dat was het verhaal dat Jan vertelde over de conciërge, dhr. Schuttrups.
Daarover schreef ik al eens een verhaal in de streektaal, zie conciërge >>>
Het was een heel bijzondere man. Een nuchtere Drent die met de pubers kon lezen en schrijven. Jan vertelde dat Schuttrups een grote pot vol kalktabletten in zijn kantoortje

Leerlingen van halverwege de vijftig!

had staan.
Leerlingen die er uit waren gestuurd moesten zich bij hem melden, maar ook met hoofdpijn, buikpijn of grote stress kon je bij hem terecht. Je kreeg dan een kop thee of koffie, een arm om je schouder en een luisterend oor. En een glas water met een speciaal ‘aspirientje-van-de-conciërge’. Achteraf een kalktabletje dus. Het hielp bijna altijd.

Links naar vorige blogs over dezelfde onderwerpen:
– vorige bijeenkomst van de MAVO-meisjes in Joure >>>
– vorig bezoek aan het Scheepstrakabinet >>>

Reageren

5 mei: Een meisje van acht.

Gistermorgen zat ik alweer met mijn moeder in de auto, maar dit keer met een leuke reden: familiebezoek. Twee keer per jaar ga ik met haar een dag naar haar schoonzus Trijn (de jongste zus van mijn vader).
De reis duurt ongeveer een uur en dat uur praten we echt niet vol. Mijn moeder is niet een gemakkelijke prater en kan soms minutenlang zwijgend naast me zitten. In gedachten. Genietend van het Drentse landschap dat aan haar voorbij trekt.

“Vandaag is het vier en vijf mei, he?”
“Nou, alleen 4 mei, morgen is het 5 mei.”
“Ja tuurlijk”. Ze bedoelde dat het ‘herdenktijd’ is.
Stilte.

Out of the blue begon ze ineens een verhaal.
“Ik kan me nog zo voor de geest halen dat de oorlog begon….. vrouw Bruinsma, die naast ons woonde, kwam schreeuwend naar mijn moeder toe. Haar twee zoons werden allebei gemobiliseerd en moesten hun plaats in het leger innemen.”
(Mijn moeder was toen acht jaar; haar ouders hadden in 1940 al 8 kinderen.).
Wij wisten niet wat oorlog was. Maar dat de volwassenen zo in de war waren maakte indruk.
Vader moest eigenlijk naar Duitsland om te werken voor de Arbeitseinsatz.

Bij ons in de kelder was een verstopplek voor mijn vader; tussen de Keulse potten met zuurkool en snijbonen kon je wat stenen weghalen, daar paste hij net tussen.

Distributiebonnen 40-45

Er was een boer bij ons in het dorp. Dat was eigenlijk een NSB’er…..maar hij heeft wel veel voor mijn vader kunnen doen. Vader hoefde niet naar Duitsland.
Omdat wij thuis zoveel kinderen hadden kregen wij veel ‘suikerbonnen’ >>>, maar die waren wij niet allemaal nodig. Die kon mijn moeder dan weer ruilen voor wol en katoen, daar breide ze borstrokken van.
Honger hebben we niet gehad, we hadden een hele grote groentetuin en alles werd geweckt en ingemaakt.
Toen de oorlog was afgelopen werd er een jong NSB echtpaar kaalgeschoren en door het dorp gevoerd en uitgejouwd. Maar ik zag die ouders van die man bang in hun huis zitten en ik vond het zo erg voor hen….

Bijna ademloos zat ik achter het stuur.
Het grootste gedeelte van dit verhaal had ik nog nooit gehoord.
Wat uit het verhaal van mijn moeder blijkt is de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad. “Dat was eigenlijk een NSB’er. ..” maar voor het gezin van mijn grootouders van groot belang. Verder trof mij het mededogen van mijn moeder met de ouders van ‘foute’ Nederlanders.
De oorlog kent niet alleen slachtoffers aan ‘de goede kant’.

Gisteravond keek ik naar de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Het verhaal van het meisje van acht uit Emmercompascuum klonk nog door in mijn oren.
Opdat wij niet vergeten.

Reageren

26 april: “Zilver op Oranje”

Gisteravond wandelde ik met vriendin Jeannette door haar woonplaats Woudsend.
Tussen de buien door weliswaar, maar het was heerlijk.
Eerst keken we uit op de weilanden, toen wandelden we langs een jachthaven en vervolgens liepen we door smalle steegjes met kleine winkeltjes en oude huizen.  

Wij delen de liefde voor boeken. Gisteren nam ik voor haar het boekje ’50: dingen die ik blijf doen’ van Saskia Noort mee.  We horen per slot van rekening bij de doelgroep.
Zij had op haar beurt een paar boekjes voor mij: twee Drentse exemplaren (“die leveren hier in Friesland op de rommelmarkt niet zo veel op….) en een schoolboekje uit de serie “Lectuur voor de jeugd” uit 1923.
Het heet “Zilver op oranje”, ondertitel: Gedenkboekje bij het zilveren regeeringsfeest van H.M. de koningin door G.G. van As (Inspecteur van het Lager Onderwijs) met een woord vooraf van Zijne Excellentie Minister Dr. J. Th. de Visser. (let op titels en hoofdletters….)
“Bij dit boekje moest ik gelijk aan jou denken!”

1923 is bijna 100 jaar geleden. We kunnen ons nu niets meer voorstellen bij de devotie die spreekt uit dit boekje.
Wat een eerbied wordt hier ten toon gespreid.
Over de dierenliefde van Wilhelmina: Een eigenschap die de Koningin van jongsaf heeft getoond wil ik vertellen, omdat ik hoop, dat het jelui een spoorslag zal zijn om in dit opzicht op de Koningin te lijken. 

Over de kroning in 1898: Dit was de eerste dag des feestes, de Dag van den Intocht……
De Dag van de Inhuldiging was minder een dag voor allen, wijl de plechtigheid zich binnen de Kerk voltrok, maar een dag van grooter beteekenis.
In de vroegte reeds klonken de tonen van bazuinmuziek over de stad. Zij kwamen aanzweven van de torentransen, zij doortrilden de harten, want het was een feesttoon etc. etc.
Met het boekje kijk ik even terug in de tijd.
Geen Story & Privé, geen paparazzi, geen mediacode.
Je kunt je bijna niet voorstellen hoe anders het allemaal is geworden; voor het vorstenhuis maar ook voor de onderdanen.   

Vanavond kijk ik naar het interview met de achterkleinzoon van deze koningin.
50 wordt hij morgen.
Hoort ook al bij de doelgroep van Saskia.
Laat hij ook vooral zijn ding(en) blijven doen!

Reageren

5 april: ‘Provincie-Aaltjes’.

Schoonzus Alie (ook een Aaltje) stelde begin dit jaar voor om ons jaarlijks ‘dagje oude stad’ (ook wel Aaltje-dag genoemd)  dit jaar in Amsterdam door te brengen.
“Dan kunnen we naar de Hermitage, daar is een tentoonstelling over de Romanovs”.
Wat een wereld-idee!

Gistermorgen stapten we uit de trein op het Centraal Station in onze hoofdstad. We keken onze ogen uit; wij vinden Groningen al een grote stad…..
De ondergrondse metro bracht ons naar het Waterlooplein en even later kochten we een museumkaartje met audio-tour.

Tweeëneenhalf uur later stapten we weer naar buiten. We knipperden tegen het zonlicht; het leek wel alsof we weer een eeuw vooruitsprongen in de tijd. In die tweeëneenhalf uur hadden we de hele geschiedenis van het gezin van Tsaar Nicolas II beleefd. Er hingen jurken, kostuums, en stonden woonaccessoires en er waren veel familiefoto’s.
Maar ook Rasputin en Lenin keken we in de ogen. Er waren oude films, oude muziek, tekeningen brieven: bijna te veel om op te noemen.
Ook kregen we een goed beeld van Sint Petersburg in die dagen. Op het gebied van kunst en cultuur waren er grote ontwikkelingen gaande.  De audiotour vertelde ons allerlei achtergronden en wetenswaardigheden.

Kippevel kreeg ik van het eenvoudige dagboekje van tsarina Alexandra. Aangrijpend is de laatste notitie op 17 juli 1918: ’11 uur. Grijze morgen, later heerlijke zon.’
Minutieus met potlood opgeschreven.
Op de volgende bladzijde was de datum al opgeschreven, maar die bleef leeg….
Die nacht werd het nietsvermoedende gezin met kogelschoten en bajonetsteken ter dood gebracht.
Nog maar honderd jaar geleden.

Na de Romanovs hadden we nog 3 uur om door Amsterdam te dwalen. Van dwalen was niet echt sprake, ik had van te voren een plattegrondje uitgeprint. We liepen naar het Rembrandtplein en genoten daar van een lenteterrasje onder toeziend oog van de meester himself.
Boemelend langs grachten, oude huizen, souvenir-winkeltjes tjokvol tulpenbollen liepen we heel langzaam weer richting Centraal Station, af en toe gehuld in een wiet-wolk van voor of achter ons lopende jongeren.
En wat was er weer veel te zien: de medemens kwam in vele verschijningsvormen voorbij. Kapsels, tattoos, sieraden, kleding…. verbaast u niet, verwondert u slechts.
Men zal ook wel iets van ons gevonden hebben.
Maar deze twee ‘Provincie-Aaltjes’ hadden een onvergetelijke dag!

(lees over andere Aaltje-dagen op 20 augustus 2016 >>> (Deventer) en  4 augustus 2015 >>> (Zwolle).

Reageren

29 maart: Met Geert op de bank.

De afgelopen maanden zat ik regelmatig met Geert op de bank; met een kopje koffie of thee of een glaasje port. Ook zat ik ’s morgens lekker in het zonnetje met Geert of ’s middags met hem onder de pergola als het mooi weer was. Ik ging nog net niet met Geert naar bed, want dat vindt Gerard niet zo gezellig.

Geert is dit geval niet de populist van rechterflank van onze politiek, Geert is de schrijver van het boek ‘de levens van Jan Six’, Geert Mak.
Ik kreeg het boek op mijn verjaardag van de kinderen. Mak was gevraagd om een blik te werpen op het familie-archief van de huidige Jan Six met de bedoeling om daar een klein boekje over uit te brengen. Maar toen hij aan zijn zoektocht door het verleden van de familie Six begon bleek er stof genoeg voor een hééééél dik boek.

Het begint met verhaal van de Frans/Vlaamse familie Six, die door oorlogen en godsdiensttwisten vanuit Noord Frankrijk via Belgie naar Nederland trok. In 1586 kwam de familie Six in Amsterdam terecht. We lezen over grootvader Charles; over zoon Jean die trouwde met Anna Wijmer en samen met haar tot grote welstand komt en dan begint het verhaal van de eerste Jan Six die in 1618 in Amsterdam werd geboren. Mak neemt je mee op een reis door de tijd, je leest hoe het de Sixen de eeuwen door vergaat. Het verhaal gaat over de familie Six, maar ondertussen hoor je van alles over de politieke toestand in Amsterdam/Nederland, over de economische verhoudingen in de wereld en hoe de Amerikaanse Onafhankelijkheid, de Franse revolutie, de 1e en de 2e wereldoorlogen invloed hadden op de levens van de verschillende Jannen.

Het boek las ik met mijn tablet er naast. Beschreef Mak een schilderij, dan zocht ik het met behulp van Google op. Had hij het over een bekende figuur waar ik nog nooit van gehoord had, dan speurde ik op internet naar meer nieuws over deze persoon.
Wat een prachtig boek is dit. Je leest over de schilder Rembrandt die een prachtig portret schilderde van de eerste Jan, over Jan’s schoonvader Nicolaas Tulp, over huwelijken die gesloten worden, kinderen die geboren worden, archiefstukken die verrassende details aan het licht brengen, bijzondere attributen met een eigen verhaal, kortom: genieten als je van geschiedenis houdt.
Op de achterkant van het boek staat: Geert Mak is de geschiedenisleraar die we allemaal graag hadden willen hebben.

Wat Mak in zijn boek meesterlijk beschrijft is de ‘historische sensatie’ die hem regelmatig overvalt. In zijn epiloog schrijft hij daarover: ” .…. het contact krijgen met de verleden tijd, erin overgaan en ermee samensmelten, al is het maar voor de beperkte duur dat men een oude penning in handen houdt, door de ruïne van een middeleeuws kasteel stapt, of naar een lied van Schumann luistert en een déja-vu-ervaring meemaakt, waardoor men zich voelt teruggevoerd naar een plaats en een tijd die herkenbaar zijn, maar waar men toch nooit was.”
Hij maakt trouwens wel lange zinnen ……..

Hier beschrijft Mak precies wat ik ook beleef bij het betreden van oude gebouwen, het bladeren in oeroude boeken of het vasthouden van een stuk prehistorisch gereedschap.
“Iedere liefhebber van geschiedenis herkent dat” zegt Mak hier zelf over.
Hou je niet van geschiedenis, begin dan niet aan ‘de levens van Jan Six’; het is namelijk geen roman.
Maar herken je de historische sensatie uit de vorige alinea?
Snel naar de boekhandel of de bibliotheek!

Reageren

Pagina 12 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén