Vervolg van gisteren: deel 2. Het was dus de bedoeling dat ik vierkanten ging borduren, maar in het boek van José Sterrenburg staan alleen maar rechte randjes. Dus hoe je ‘de hoek om moet’ moest ik zelf bedenken. Meestal liet ik de randjes van twee kanten bij elkaar komen en bedacht ik ter plekke hoe ik het in een hoek aan elkaar kon vlechten. Eerst tellen hoeveel hokjes er tussen zitten en dan maar kijken hoe het uit komt.
Soms haalde ik weer uit wat ik zelf bedacht had, dan vond ik iets anders toch mooier. Toen het bijna af was moest ik nog bedenken hoe ik het zou omzomen. Janny Alssema, borduur-collega, liet mij zien hoe je een zoompje kon maken door het naar voren om te vouwen en in de hoek zo in te knippen dat het precies naar binnen valt. Ze had een voorbeeld in papier uitgeknipt, dat heb ik nagemaakt en gebruikt.
Gisteren schreef ik al dat ik als het warm is graag onder een boom zit te borduren. In Noord-Duitsland was het plekje onder een boom afgezet met rood lint, omdat dat vrij gehouden moest worden voor een evenement. Toen leek het even alsof ik een enge ziekte had: ik moest ‘in quarantaine’ borduren…!
Het kleed wordt gebruikt op zon- en feestdagen, meestal als ook de dochters, al of niet met aanhang, thuis zijn. Een feest-kleed dus.