een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Handwerken Pagina 3 van 22

11 april: Gran Canaria 5 – Waardevol.

Wat bepaalt de waarde van een voorwerp?
Tijdens onze vakantie raakte ik mijn rugtas kwijt. Voor de lunch had ik hem onder de tafel gezet en daarna vergeten mee te nemen.
Toen ik daar achter kwam rende ik terug naar de eetzaal, maar hij stond niet meer onder de tafel.
Bij de leiding van het restaurant gevraagd, bij de balie gevraagd, maar de tas was niet gevonden.

Shit man!
Wat zat er eigenlijk in?
Handdoek.
Boek.
Telefoon.
Oortjes.
Handtasje uit Canada met lippenstift en doosje zoetjes.
Zonnebril.
En mijn borduurwerk: een omslag voor een klaverjas-scorebloc.

Eén van mijn gezinsleden dacht wel te weten hoe het was gegaan: “Iemand heeft die tas meegenomen en die telefoon hebben ze er vast uit gehaald, dat is het enige van waarde.  Zo’n tas drukken ze vervolgens in een prullenbak,  die vind je nooit weer.”
Was die telefoon het enige van waarde?
Het tasje was een souvenir uit Canada dat ik dagelijks gebruik.
Die zonnebril was zo’n voorzetzonnebril die ik net voor de vakantie voor € 40,- in Roden had gekocht.
Maar dat is allemaal vervangbaar; waar ik echt beroerd van werd was het idee dat mijn borduurwerk weg was.
Vanaf september 2020 was ik daar al mee bezig (zie Oude motieven bij het klaverjassen) en ik was bezig met het laatste stukje.
Het huilen stond me nader dan het lachen “En ik heb er niet eens een foto van…. ”

Qua geld is het niks waard. Het was een restje Aida borduurstof en DMC borduurgaren kost maar 1.60 per strengetje,  daar kan ik tijden mee vooruit.
Borduren is voor mij de ultieme ontspanning: mooie muziek of een podcast op de oortjes en me even verliezen in kruissteekjes, patronen en kleuren.
Kleuren voor volwassenen met stof en garen. Bij alle onderdelen van dit project weet ik waar ik was toen ik er aan werkte: Baarn,  Limburg, Dordrecht, Westerbork….
Weg. In een vuilnisbak?
Voor het diner maakte ik nog een rondje ‘vragen-bij-de-balies’, maar de tas was niet gevonden.

Na het diner kwamen we weer op onze hotelkamer.
Gerard liep nog even naar het balkon en daar stond mijn tas op een stoel.
Daar had ik hem die middag zelf neergezet!

………

Intens tevreden en gelukkig borduurde ik de volgende dag verder aan het blokje ‘ROEM’ en maakte een foto.
Mocht ik het dan toch nog eens verliezen, dan kan ik het in ieder geval namaken.
Door dit voorval werd ik even weer bepaald bij het begrip ‘waardevol’: dat heeft soms niks met geld te maken.


Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

23 februari: Sokken versus droge worst.

Mijn collega’s hebben ontdekt dat ik niet alleen babyvestjes kan breien.
Vorige maand vroeg Renny of ik ook wel eens sokken breide; haar moeder* breide die altijd voor haar, maar ze is overleden.
Dat wou ik wel doen.
Drie weken geleden gaf ze mij een bol sokkengaren die ze had gekocht, zo’n hele mooie bol van Opal, 150 gram, 6-draads met de mededeling: “Ik heb maat 37”.

Als je veel breit dat weet je dit: zo’n luxe, kleurige bol, dat is gewoon heel fijn breien.
Het duurde dan ook geen twee weken, toen had ik de sokken klaar.
“Wat wil je er voor hebben?” vroeg ze.
“Niks natuurlijk. Je hebt zelf die wol gekocht! En ik heb het met liefde en plezier gedaan: een win-win-situatie.”

Vanmorgen gaf ik haar de sokken en ik kreeg…… een droge worst!
Voor de moeite.
Lekker bij de borrel dit weekend!

Wil je ook eens sokken breien? Hierbij een link naar een uitgebreide brei-beschrijving.
Er is ook een handige matentabel die ik ooit vond op de website van Wolhalla, waarop je kunt aflezen hoeveel steken je moet opzetten bij de verschillende garen-diktes en bij welke schoenmaat.
Zit standaard in mijn breitas, gaat als PDF bij dit blog: matentabel

* Renny’s moeder was Jantje, sopraan van de Cantorij Roden.

Reageren

24 januari: Onderzetters ‘Oons Susse’.

In mijn ‘allennige’-vakantie vorige week ging ik natuurlijk ook een dag naar tante Trijn.
Samen zochten we haar buren op die verhuisd waren naar een nieuw appartement.
Die buren ken ik ook: vanaf 1974 wonen ze in die straat. Toen was ik puber en paste af en toe op mijn (toen nog) kleine neefje Paul.
Bertus en Tini horen bij ome Wim en tante Trijn als Bassie bij Adriaan en als Van Kooten bij De Bie.
We bekeken hun nieuwe stulpje en dronken samen een kop koffie.
Onder mijn kopje lag een gehaakt, zwart, onderzettertje. (zie afbeelding rechts)
Ik vroeg Tini of ze die zelf had gehaakt, maar dat was niet het geval.
“Die bint nog maakt deur oons Susse”.
Door de oudste zus van Tini dus.
Daar is natuurlijk geen patroontje meer van, dus ik maakte een foto en bedacht dat ik het dan wel ging ‘na-haken’.

In eerste instantie werd dat geen succes; ik zal je de foto’s besparen, maar het zag er niet uit.
Mijn garen was waarschijnlijk te dun en het werd een rare, lubberende gaten-kaas-onderzetter.
Maar al hakend en uithalend kwam ik toch zomaar op een acceptabel onderzettertje, al leek het niet op het voorbeeld van oons Susse.

Als je zes onderzetters hebt kun je er een ketting van lossen bij haken en die er met een strikje omheen vouwen.
Leuk klein cadeautje om weg te geven.

Maar het zinde me toch niet helemaal.
Met de foto van de zwarte onderzetter als voorbeeld ging ik weer aan het prutsen.
Wat oons Susse kon moet ik toch ook kunnen? Wat deed ik nou niet goed?
Al hakend kwam ik er achter dat ik in plaats van stokjes halve stokjes moest haken; nu kwam ik op een onderzetter die er heel veel op lijkt. Het patroon is een beetje aangepast. Onderzetters ‘Oons Susse’ à la Ada.
Van deze beide onderzetters heb ik een haakbeschrijving gemaakt.
Je vindt het patroon op dit PDF-bestand: onderzetters Oons Susse

NB: ik heb de onderzettertjes niet meer nagehaakt. Mocht je een fout vinden in het patroon, dan hoor ik het graag, dan pas ik het aan.

Reageren

11 januari: 9 maanden – een hele bevalling…

Op 26 maart van het vorige jaar blogde ik dat ik begon met een nieuw handwerkproject.
In het huis-kantoor van Gerard  zit een nis, waar een tweepersoonsbed staat.
Als we geen slapers hebben staat dat bed rechtop tegen de muur aan.
Daarvoor zou ik een gordijn haken voor het bed in opgeklapte staat; als het bed naar beneden wordt gehaald en wordt gebruikt, dan kan het gordijn dienen als sprei.
Wil je het blog van het begin van het project nog eens lezen?
Hierbij een link: Weefsteek? Of Keltische steek?

Het project had een paar overeenkomsten met een zwangerschap.
– het duurde 9 maanden
– het was een samenwerkingsproject van Gerard en mij; Gerard had het kamertje behangen en maakte een ophang-stok.
– het sprei/gordijn werd in de loop van die 9 maanden zo groot dat ik het met goed fatsoen niet meer mee kon nemen.
– ik was er op het laatst behoorlijk flauw van
– het is een prachtig ding geworden;  net als onze dochters 😉
– het was alle moeite meer dan waard.

Inmiddels is het klaar en hangt het in de nis: het past precies.
Gerard bedacht het ophangsysteem: een houten stok, die in een soort eindsteun valt.
Een precieze beschrijving van hoe ik het gemaakt heb zou veel te uitgebreid worden; zoals zo vaak bij mij was het veel natte vingerwerk en ‘kiek maor eem’.
Daarom hieronder een beschrijving van hoe ik het ongeveer heb gedaan.

– Ik wist hoe breed de sprei moest worden, dus ik haakte een ketting van lossen. Zo lang, dat het sprei er aan weerskanten 20 cm overheen zou vallen.
– Steeds als ik 1 bol had opgehaakt, begon ik aan een nieuwe steek, als ik twee bollen had gebruikt, begon ik met een andere kleur.
De steken die ik gebruikt heb zijn:

  1. De wafelsteek 
  2. De zandsteek 
  3. De waaiersteek
  4. Hokjes haken: 3 stokjes, 1 losse, 3 stokjes en in de volgende toer afwisselen.
  5. Noppen haken
  6.  Clusters van 3 stokjes op 1 vaste, in de volgende toer cluster van drie stokjes tussen de vorige twee clusters in.

Klik op de afbeelding rechts voor een vergroting, dan zie je de steken beter.
Als je op de naam van steek klikt, kom je op een handwerksite waar de steek wordt beschreven.

– De lussen om het sprei op te kunnen hangen heb ik zelf bedacht.
Bovenaan begin je met 3 lossen (dit is het eerste stokje) en vervolgens nog 3 stokjes.
Werk keren. 3 lossen, 3 stokjes. Werk keren. Dit dit doen totdat je 8 rijtjes met 4 stokjes hebt.
Nu vouw je de lus naar voren en bevestigt de lus met halve vasten naast de vier opzetstokjes.
Nu haak je 8 vasten en haak je de volgende lus.
Je kunt de lussen ook verder van elkaar af haken of dichter bij elkaar, dan pas je het aantal vasten tussen de lussen aan.

Ben je ook een handwerkster, dan herken je dit vast: leuk om te doen, zo’n groot project, maar nu ben ik ook wel weer blij dat ik iets anders kan opzetten. Van Sinterklaas, die opvallend goed op de hoogte was van mijn wensen, kreeg ik twee bolletjes katoen…….

Reageren

15 december: Een wàt…..?

Mijn PERSOON op het gezins-Sinterklaasfeest was Carlijn.
Op haar verlanglijstje stond een speldenkussen-armband, een mij onbekend fenomeen.
Er stond bij dat ‘home -made’ ook een mogelijkheid was.
Eerst maar eens op internet gezocht hoe zo’n ding er uitziet: zie afbeelding links (van Bol.com).

Hoe pak je zoiets aan?
Als basis nam ik de armband die Carlijn in 2015 zelf voor mij gemaakt had : een stuk breed,  zwart elastiek, helemaal vol met groene knopen.
Voor een afbeelding en een beschrijving van die armband kun je terecht op het blog: ‘Knopen in een andere rol‘ uit 2015.
Daar haalde ik twee dikke knopen vanaf om ruimte te maken.

Vervolgens zocht ik een rose, gehaakt hartje dat ik ooit eens van een buurvrouw kreeg.
Toen haakte ik twee iets grotere hartjes van blauw gemeleerd katoen.
Dat deed ik volgens de haakbeschrijving die je vindt op deze link van de website ‘Karin aan de haak’.
Het rose hartje gebruikte ik als vulling voor twee nieuwe hartjes (boven en onderkant)  die ik (met het buurvrouwhartje er tussen)  aan elkaar haakte met vasten.

Voor de bovenkant borduurde ik een rechthoekig lapje met de voorletters van haar namen (Cornelia Trijntje). Dat naaide ik bovenop het hartje. Daarna naaide ik het hart op twee plaatsen vast op de knopenarmband.

Ze was er blij mee.
“Zo handig!”
Ze vertelde beeldend hoe ze een jurk had genaaid die aan de onderkant moest worden afgespeld en hoe zo’n gedoe het dan was met die spelden in dat doosje en als je dan bukte dan prikten die spelden….. en nu doe ik dit zo om mijn arm en dan KIJK!
Kind,  hoe heb je het ooit gered zonder speldenkussenarmband.

Ze kreeg er een doosje glasknopspelden bij; dat was duurder dan de hele armband.
Maar daar gaat het immers niet om bij het Sinterklaasfeest.

Reageren

3 november: Steken & draden.

“Dames, wie wil er koffie?”
Koster Gerard had de vraag net zo goed aan de tafels en stoelen kunnen stellen, want  niemand luisterde.
Op de 1e dinsdag in november zaten we met een hele groep vrouwen in een grote kring in de hal van Op de Helte: Holy Stitch.
Van onwennigheid is inmiddels helemaal geen sprake meer: men komt binnen, zoekt een plekje, de brei-, haak- en borduurwerkjes worden opgepakt en al gauw is net zo gezellig als op een verjaardag bij de familie Waninge; er zijn alleen geen mannen.

Maar we kunnen niet steeds maar doorkleppen en beppen: een vast onderdeel van een Holy Stitch-middag is ‘het rondje’.
Je noemt je naam en vertelt waar je op dit moment mee bezig bent.
Of je vertelt waar je naar op zoek bent: dinsdagmiddag zocht iemand breipatroontjes voor barbiekleertjes voor haar achterkleindochter!
Dan is er wel weer iemand die zegt: “O, daar heb ik nog genoeg van liggen” en worden er afspraken gemaakt voor de uitwisseling.
Er stonden een aantal dikke truien op de pennen (nr. 7!) voor de koude wintermaanden, er werden sokken gebreid, iemand haakte een pannenlap, er werden borduurwerkjes geshowd en ondertussen genoten we van de chocoladepepernoten die op tafel stonden. “Ik moet er gewoon niet aan beginnen” zei iemand gedecideerd “want dan eet ik aan één stuk door!”
Hoe herkenbaar.

“Heeft iemand nog een patroon voor een spencer voor een kindje van 3? Mijn dochter wil graag dat ik die brei voor haar dochtertje, zodat de verwarming niet zo hoog meer hoeft.”
“Wat is een spencer?’ vroeg iemand. Het bleek een trui te zijn zonder armen.
“O, dat noemden wij vroeger een borstrok!”
Tuurlijk. Dat konden sommigen zich nog goed herinneren……

Corry liet ons in stappen zien hoe ‘iris-vouwen’ in zijn werk gaat; in de eerste helft van 2023 zullen we dit met elkaar een middag gaan doen.
Verder spraken we af dat we de 1e dinsdag in december gezamenlijk wat kleine kerst-dingetjes gaan maken: engeltjes, sterren, klokjes.
Voor wie dat wil dan hè? Je kunt ook gewoon verder gaan met je eigen handwerkje.
Even voor vieren sloten we de bijeenkomst af met een gedicht.
Gerry had een heel oud schriftje mee dat nog van haar moeder was geweest.
(zie afbeelding links).
Daar had moeder in de loop van de jaren gedichtjes en teksten in verzameld, “ik denk uit de Elizabethbode” vertelde Gerry.
Het ademde de sfeer van de jaren ’70; het heette ‘De gouden draad’, geschreven door M. Koffeman-Zijl.
Wil je het oude gedicht graag lezen?
Hierbij een link naar een pdf De Gouden Draad

Leuke opsteker: één van de dames vertelde dat ze over ons ‘Holy Stitch-clubje’ had verteld aan haar schoonzus.
Die vond het zo’n leuk idee, dat ze iets dergelijks in haar woonplaats Winsum ook gaat proberen op te zetten.
Misschien doen we als dat lukt in de toekomst wel eens een uitwisseling…..

Reageren

5 oktober: Hoe dan?!?

Op maandagmiddag 29 augustus namen we onze intrek in de vakantie woning ‘Am Barenberg’. Het was een heerlijk huis; kastruimte genoeg en werkelijk alles was aanwezig.
Maandagavond zat ik in verwarring aan de keukentafel.  Bij het aanrecht in het vakantie huis hing een gehaakte pannenlap met een soort omgedraaide ster waar ik maar naar bleef kijken.
En omdraaien.
Weer bekijken.
Hoe is dit in vredesnaam gedaan?
Hoe krijg je die binnenste rand zo omgedraaid?

Die avond zocht ik op internet en vond een gehaakte zeester.  Maar…. geen patroontje of beschrijving, je kon een haakpakket bestellen en daar zat het haakpatroon bij.
Hmmm. Daar had ik eigenlijk geen zin in.
Zou ik het niet zelf kunnen ‘nahaken’?
Dat had ik immers ook gedaan met oma’s pannenlappen uit de jaren 60.

De rood-witte  pannenlap lag op de keukentafel.
Even voor het beeld: denk aan een rode lap en een stier.
Ik bleef er maar naar kijken!
Heel dichtbij bekijken.
Tellen.
Nog maar eens omdraaien.
Wat wordt er dan omgedraaid?
Hoe dan?
En waar gaat het dan verder?

Dinsdagmorgen was ik er uit.  Tenminste,  ik had bedacht hoe het zou kunnen.  Voor het haakwerk waar ik mee bezig ben (een deken)  had ik extra bollen wol mee. Met de haaknaald van dat haakwerk en twee kleuren garen begon ik met 6 lossen.  En het lukte!

Twee boeken had ik die vakantie mee en ik heb er geen letter in gelezen.
Dat ik tijd heb om me te  verdiepen in zo’n ingewikkelde haakklus is voor mij puur genieten.
Door het gefrot, uitgezoek en het tellen van vasten, halve vasten, toeren, lussen en stokjes kwam ik na twee dagen even helemaal los van de bruiloft en de bijbehorende stress van het weekend daarvoor.

Inmiddels heb ik de pannenlap 2x gehaakt van katoen (zie de afbeeldingen links en rechts)  en heb ik het patroon helemaal uitgeschreven.
Hebben de afbeeldingen op jou ook het effect van een rode lap op een stier?
Hierbij een uitgewerkte beschrijving van hoe je het moet haken.
Gehaakte pannenlappen
Lukt het jou ook?
Laat het me even weten…. vinnikleuk.

Reageren

3 oktober: Wat brei je dáár nou….!

Tegenwoordig heb ik iets bijzonders op de pennen staan.
Kniekousen.
Dat ontlokte een collega al de uitspraak: “Wat brei je dáár nou..!”
Het lijkt ook niet op de babyvestjes of dingen voor mezelf die anders op mijn pennen staan.

Bij deze kniekousen zit een verhaal.
Vorige maand werd ik gebeld door een oudere mevrouw van onze PKN-gemeente.
Ze had een probleem: ze breide altijd zelf kniekousen voor haar man van dun, grijs garen, maar het breien lukte niet meer.
Ze had nog een boord voor een nieuw paar opgezet, maar toen ze bij de hak aangekomen was gaf ze de moed op.
Toen bedacht ze dat ze iemand anders zou vragen de kousen af te breien, maar waar vind je iemand die nog sokken kan breien.
Wie kan de bocht nog om met de hak?
Dan kom ik kennelijk boven drijven.
Natuurlijk wil ik dat voor haar doen.
Van haar dochter (sopraan bij de cantorij) kreeg ik een tasje: vier ultradunne breinaalden met een lange boord er op van 80(!) steken, gebreid met 3 recht, 1 averecht én een voorbeeld-kous, keurig gewassen en gestreken.

Het was een heel uitgetel en nagezoek, maar inmiddels heb ik één kous af.
Aan de dochter vroeg ik: “Is het de bedoeling dat ik ook die andere kous ga breien? Ik vind het nogal een gepriegel…”
Ja, dat was inderdaad de bedoeling.
O, en als ik die ene kous af had, dan wilde het echtpaar het voorbeeld graag al weer terug, “dan kan vader die weer aan doen.”
Nu brei ik dus aan kniekous twee.
80 priegelsteekjes opgezet, gaan met die banaan, meer dan 30 centimeter in het rond.
Drie recht, één averecht; met een soort klos bij mijn benen waar dat dunne, grijze garen op zit.
De titel van dit blog komt nog regelmatig voorbij.

Reageren

22 juli: Kleinvak & Coole wool.

Op vrijdag 8 juli  tijdens onze mini-vakantie in Haarlem konden we de stadswandeling niet meer doen omdat we te veel op ons programma hadden gezet.
Altijd als ik in een andere stad ben wil ik naar handwerkwinkels: even ‘lekker struun’n’ tussen de wolletjes en de bolletjes, garens voelen, zoeken naar knoopjes, ideeën opdoen en de voorraad aanvullen.
Via internet ontdekte ik dat er in Haarlem nog een zogenaamde ‘kleinvak’-winkel is.
Even uitleggen: ‘kleinvak’ zijn kleine fournituren.
Even uitleggen: fournituren zijn kleine dingen die je nodig hebt bij het naaien: garen, band, ritsen, knopen, spelden, meetlint etc.
Met het verdwijnen van de handwerkwinkels kun je ook haast nergens meer die fournituren kopen.

Internet zette mij dus op het spoor van Binks Kleinvak & Huishoudeijk gemak.
Ik wist niet dat er nog zulke winkels waren.
We stapten binnen in een voorkamer van een oud huis, waarin tegen de suitedeuren aan een toonbank was neergezet; achter de suitedeuren die een beetje open stonden bevond zich een huiskamer. De wanden van de voorkamer waren van boven tot onder volgestouwd met de al genoemde fournituren, maar ook verschillende soorten garen en allerlei dingen die je in het huishouden gebruikt zoals schuursponsjes, borstels, vaatdoekjes, elastiek en scheerkwasten.

De vriendelijke meneer achter de toonbank wees mij de knoopjes en warempel: hij had nog een kokertje met houten berenknoopjes, die ik al een tijdje zocht.
Staan zo leuk op die babyvestjes die ik altijd brei voor kraambezoekjes.
Ik nam er gelijk maar 15 mee, dan kan ik weer drie vestjes vooruit.
Op de afbeelding hiernaast zie je een foto van de voorkant van de winkel.
Ze bestaan nog, omdat ze zich hebben toegelegd op de webshop: alles wat ze verkopen kun je ook digitaal bestellen.
Ze hebben dingen waarvan ik niet wist dat ze bestonden.
Zoek je bijvoorbeeld koperparels tegen aanslag in vazen en flessen? Zij hebben het.
Of strijk-linealen? Zit ook in het assortiment.
BH-verlengers? Kun je ook bestellen.
Ga zelf eens kijken: hierbij een link naar hun website.

Na Bink gingen we op zoek naar ‘Breien en Zo‘.
Een handwerkwinkel zoals ik ze graag zie.
Met een mevrouw met verstand van zaken die precies wist met welke pen je met bepaalde sokkenwol moest breien.
Die zelf ook lekker zat te handwerken aan een grote tafel midden in haar winkel en die overal leuke, zelfgemaakte dingen had hangen waarvan je denkt: “O, leuk! Ga ik ook doen!” Als ik tijd heb, denk ik er dan gelijk achteraan.
Drie bolletjes groen haakkatoen en twee bollen breiwol kocht ik.
Ik kreeg het mee in een papieren zakje; WOOL is COOL stond erop.
Zo ist.

Benieuwd naar al onze belevenissen in en rondom Haarlem?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Kick off van een minivakantie.

Reageren

26 juni: Alpaca sokken. Eeehm…..sloffen.

Alpacasokken.
Die zou ik gaan breien voor Jon, die garen had gesponnen van een zak alpacawol. (meer weten? Lees dan Alpacasokken) .
Heb ik ook gedaan.
Maar of de sokken zo geslaagd zijn…?
Nee.

Volgens de matentabel zette ik 58 steken op voor pen 4.
Toen er één sok af was het geen sok.
Hij zat niet mooi gesloten om de voet; hij was veel te ruim.
Mijn schoonzusje lachte me gewoon hartelijk uit op een verjaardag en gelijk had ze: het ziet er niet uit.
Alpacasokken van door Jon gesponnen garen: goed idee, doen we niet.

Eerlijk gezegd breide het ook niet fijn.
Het garen was niet overal even dik, er zaten soms bobbels en krinkels in en het breien ermee ging wat moeizaam; als ik een paar toeren achter elkaar had gebreid kreeg ik zere vingers.
Kortom: ik was niet erg enthousiast over de alpacawol.
Jon daarentegen vond de sokken prachtig.
“Die ga ik gebruiken als huissloffen!”
Hij was zelf inmiddels al aan het weven met het garen en dat ging heel goed.

Ik denk dat als ik de sokken met grotere pennen had gebreid, dat het breien dan misschien wat soepeler was gegaan.
En als ik minder steken had opgezet dat de sok dan beter had gepast.
Maar dat ga ik maar niet meer uitproberen; afgelopen weekend ben ik begonnen aan een babyvestje voor in het kraampakket van een collega die net vader is geworden.
Pen 3.
Het garen bevat 75% wol en 25% polyamide.
Dit breien voelt weer zo fijn; gedachteloos brei ik weer soepeltjes toer na toer weg.

Sorry Jon.
Oh ja, en sorry Dick.
Die alpacasokken voor jou zitten er dus niet in……

Reageren

Pagina 3 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén