een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Lezen Pagina 14 van 15

18 juni: Franse les

franse lesFranse les. Zo heet het boek dat ik kreeg van één van de mannen waarmee ik op Franse les zit. Het is een vermakelijk boek. Het is geschreven door een Engelsman die in Zuid Frankrijk woont. Hij vertelt over de franse gewoonten met betrekking tot eten en drinken, die (zoals we allemaal wel weten) erg afwijken van de Engelse eet- en drinkgewoonten.

De schrijver, Peter Mayle, is helemaal weg van het Franse land. Hij begint zijn boek als volgt: “Mijn vroegste jeugd heb ik doorgebracht in de gastronomische wildernis van het na-oorlogse Engeland, in de tijd waarin het aanbod van delicatessen miniem was. Ik zal in mijn jeugd vast wel smaakpapillen hebben gehad, maar die zijn toen niet gebruikt.” Leuk boek, het water loopt je regelmatig in de mond.

Van onze eigen Franse les hadden we in april de laatste bijeenkomst gehad. Maar we sluiten het seizoen altijd officieel af met een etentje in De Biechtstoel >>> in Groningen. Een van de mannen heeft ‘banden’ met dat etablissement en het eten is prima.

Dinsdagavond ontmoetten wij elkaar rond 18.15 uur aan een grote tafel die voor ons gereserveerd was. Het was weer heerlijk. We hebben allemaal lekker gegeten en uitgebreid bijgepraat. Het leuke was dat we niet steeds naast dezelfde persoon zaten. Eén van de heren is in een vorig leven onderwijzer geweest en dat gaat nooit helemaal over. Hij had het volgende bedacht: iedere plaats had een nummer en na iedere gang moest iedereen een cijfer uit een mandje halen en op die plek moest je dan gaan zitten.

Halverwege nam de jongste leerling het woord. Hij wilde graag met ons delen dat zijn vrouw en hij hun tweede kindje verwachten. Gefeliciteerd!
Na het doorgeven van de bestelling voor het nagerecht hebben we samen nog twee liederen gezongen. Eén was speciaal voor de jonge ouders: “Prendre un enfant” van Yves Duteil >>>
Een prachtig lied met een ontroerende tekst. Hierbij een link>>>  naar een pagina waar zowel de Franse tekst staat als de Nederlandse vertaling.

Om 22.00 uur, na de nodige glazen ‘du vin rouge, du vin blanc ou du  bière’ namen we afscheid met een dikke zoen. In september zien we elkaar weer voor de ‘nulde’ les om na de zomervakantie bij te praten.
Ik kiek d’r al weer naor uut. En daar is geen woord frans bij.

Reageren

21 april: Oude boeken

Mijn website-collega gaf mij in de zomer van 2014 twee oude boeken: de “Tuinfluiter trilogie” van Jos van Manen-Pieters en een omnibus van Aart Romijn.

In tegenstelling tot ‘de Tuinfluiter’ (zie 25 augustus >>>) kreeg het eerste boek uit de omnibus van Romijn “Het smalste fundament” me niet te pakken,
Het boek is geschreven in 1947 en het beschrijft een leraar op een middelbare school.
Een in-trieste figuur, met een leven waar je je heden ten dage niets bij kunt voorstellen. En waar ik anders altijd wel geïnteresseerd ben in verhalen van hoe het vroeger was, deze schrijver kon me niet boeien. Toen ik het eerste boek van de omnibus half uit had, had ik er nog geen plezier aan beleefd. Dat overkomt me niet vaak. Maar het gebeurde bijvoorbeeld ook bij “In de ban van de ring. De hele wereld was er lyrisch over, maar het kon mij niet bekoren.

Ik heb het verhaal over de ongelukkige professor niet tegen heug en meug uitgelezen. Aan lezen wil ik plezier beleven en dat was niet het geval. Sterker nog: ik ergerde me aan die leraar en zijn onmacht ten opzichte van de leerlingen.
Wat zal ik nu eens gaan lezen? Het antwoord kreeg ik gisteravond. Zwemvriendin A. leest mijn blog en had voor mij ‘Schijnbeeld’ van Peter Robinson.
Daarvan heb ik de DCI Banks versie nog niet gezien.
Zij kreeg van mij ‘Verdronken verleden’.
Twee zielen. Eén gedachte.

Kanker

Vandaag is Gerard aan z’n tweede chemokuur (kuur 2A) begonnen.
Men was heel nieuwsgierig of hij al weer wat was gegroeid en dat was inderdaad het geval: meer dan een kilo. Tevredenheid alom. Vorige week hadden we een rustweek: geen infuus en geen injecties. We konden merken dat het lichaam even rust kreeg: Gerard kreeg weer wat meer energie. Zaterdagmorgen heeft hij in de tuin gewerkt: het zware werk was al gedaan, dus hij kon zaaien en planten. Hij genoot ervan. Evenals van de Snickers, gevulde koeken en de roomboter………

Reageren

18 april: Peter Robinson / DCI Banks

Oeoeh! Maar nou had ik een mooi boek! Het is al uit. Binnen twee weken. Voor iemand die zo met z’n vrije tijd woekert als ik is dat een record.
Voor mijn verhaal met deze schrijver moet ik even een stukje terug in de tijd.

In 2012 las ik in de krant een recensie van ‘Zwanenzang’ van Peter Robinson. 5 sterren.
Dat schrijf ik dan op mijn ‘deze-wil-ik-nog-lezen-briefje‘. In juni is het altijd ‘de maand van het spannende boek’ bij Daan Nijman. In 2013 ging ik met mijn verzamelde boekenbonnen en verjaardagsgeld naar Daan en tot mijn grote genoegen kon ik ook “Zwanenzang” bemachtigen. Voor de zomervakantie.

Op een woensdagavond in juli 2013 genoot ik van een aflevering van DCI Banks, een KRO-detective. Bloedstollend. En een zeer onverwachte plotwending. Nog nagenietend liet ik de aftiteling voorbijkomen en die sloot af met “gebaseerd op de boeken van Peter Robinson”.
Huh? Daar had ik ook net een boek van gekocht. Ik haalde het boek van de stapel ‘Zomervakantie’ en las de achterkant. Nee hè….. ik had dus net de verfilming gezien van het spannende boek dat ik had gekocht. Als je de plotwending en de afloop weet is de lol van het lezen weg. ‘Zwanenzang’ heb ik weggegeven aan een vriendin.

Een maand geleden snuffelde ik tussen de boeken bij ‘het Goed’ en daar vond ik een ander boek van Robinson: ‘Verdronken verleden”. Dit stond op de achterflap:
Tijdens een lange, hete zomer komt Thornfield Reservoir droog te staan, waardoor het dorp Hobb’s End aan de vergetelheid wordt onttrokken. Vijftig jaar geleden verdween het onder de waterspiegel toen het meer werd aangelegd. Samen met Hobb’s End komt echter ook een lang bewaard geheim boven water. Tussen de ruïnes wordt het skelet van een jonge vrouw ontdekt, een vrouw die blijkt te zijn vermoord.
O, wat heb ik van dit boek genoten.

Ik zal niets verklappen van de inhoud van het boek, maar ik ‘vrat m’n vingers er bij op’.
Het boek gaat steeds in flashbacks terug naar de periode voordat het dorp onder water stond en stukje bij beetje kom je er achter wat er is gebeurd. Het boek was precies de goede mengeling van mysterie, geschiedenis, romantiek, spanning en humor.
Ik ga op zoek naar meer boeken van deze schrijver.
Eerst wel even kijken of ik de DCI Banks aflevering al heb gezien…..

Reageren

4 april: Queen of crime (1)

Gisteravond (nog heel laat…..) las ik een boek uit van Ruth Rendell: ‘Lotsverbintenis’.
Haar bijnaam is ‘Queen of crime’.
Het is zo’n schrijfster waar je blindelings een boek van kan meenemen: altijd goed. Ze heeft een indrukwekkende lijst van boeken op haar naam staan. In haar boeken beschrijft ze vaak de kloof tussen de samenleving en het individu. Hoe kunnen omstandigheden mensen drijven tot gedrag dat de maatschappij als abnormaal beschouwt?

Ze is meer geïnteresseerd in de motieven voor moord dan in de moord zelf.
Zelf zegt ze hierover: “Hoe kan het dat mensen deze vreselijke dingen doen? Het interesseert me niet hoe ze het doen, maar waarom?”
“De bezeten minnaar’ en “Ongewenst weerzien” zijn twee boeken van haar die ik kan aanbevelen: ik kwam aan het huishouden niet meer toe toen ik die las.

‘Lotsverbintenis’ is een boek van haar uit 2005, de engelse titel is “End  in tears”.
Het is een ‘Inspector Wexford mysterie. Van deze chief inspector en zijn compagnon Burden is ook een tv serie gemaakt. De casting hiervan was helemaal goed: dat wat ik mijn hoofd had zag ik op tv.

Het boek nam me mee naar Kingsmarkham, waar twee jonge vrouwen worden vermoord en Wexford & Burden gaan op zoek naar de daders. Ze schrijft op een meeslepende manier. Op het laatst wil je maar een ding: het boek moet uit! Toen ik wist hoe het zat heb ik het de laatste drie hoofdstukken nog een keer gelezen. Ik ben dan de eerste keer zo benieuwd hoe het afloopt, dat ik veel te snel ga en een derde van de tekst niet meekrijg.

Nu kan ik eerst weer rustig slapen.
Mysterie opgelost.
All things are right in the world now.

Reageren

10 maart: Wat is je lievelingsboek?

Voor de Franse les van vanavond kregen we een pittige opdracht.
“Wat is je lievelingsboek? Vertel ons in het Frans de verkorte inhoud , vertel  ons waarom het je lievelingsboek is en vertaal 5 zinnen van het gedeelte dat je het leukst vond.”

Leuke opdracht. Maar welk boek zou ik doen? Zoveel keuze! Zondagmiddag zat ik met Gerard in het zonnetje achter in de tuin wat te mijmeren. Wat is nou mijn lievelingsboek….
“Nou, je was helemaal gek van de Milleniumtrilogie en die boeken van Dan Brown”.

davinciOh jaaah. De Da Vinci Code! Voldeed ruimschoots aan het criterium ‘zo spannend dat je het meeneemt naar de wc’ .
Met alles er in wat een boek voor mij aantrekkelijk maakt.
Spannend, gebaseerd op gebeurtenissen uit het verleden,  mysterieuze moorden, gemene en listige intriges en cryptische opdrachten.
En het speelt tegen de achtergrond van wereldstad Parijs, waar ik al was geweest, zodat je soms dingen herkent.

Toen het boek uitkwam was er een enorme ophef over. Dan Brown beweerde in dit boek dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena.  In mijn ‘christelijke omgeving’ was het het gesprek van de dag. Ik was dus ook heel nieuwsgierig! Het verhaal pakte me vanaf de eerste pagina en ik vond het fantastisch. De reacties van andere lezers waren heel verschillend. Van “Geweldig boek” tot “Kan zo bij de ramsj.” Mijn vaders reactie was veelzeggend. “Wat een ophef. Het is gewoon een romannetje……” Je kunt er van alles van vinden, maar ik vond het  boeiend, spannend en het geeft enorm veel leesplezier!
Dat is toch de bedoeling van een boek?

Reageren

4 maart: Kind schrijft ook

Sinds augustus vorig jaar hou ik dit weblog bij. Schrijven en lezen is mijn werk (ik ben management assistent), ik notuleer, ik redigeer, ik mail veel en ik ‘regel’ nog veel meer.
Het schrijven voor dit weblog is puur hobby. Verhaaltjes schrijven heb ik altijd al leuk gevonden en ik heb ook al een klein archiefje met ‘eigen werk’. Onze oudste dochter Frea is inmiddels afgestudeerd taalkundige. Ook zij houdt erg van het schrijven van verhalen. Vandaag plaats ik een verhaal dat zij vier jaar geleden schreef toen ze nog in Groningen woonde en in de thuiszorg werkte. Het is een ontroerend verhaal. Voor wie Frea kent: ze schrijft zoals ze praat. Je vindt het verhaal hieronder.

Meneer Edens
Vorig jaar kwam ik voor het eerst bij meneer Edens. Ik had alles al zo’n beetje gezien: vriendelijke oude vrouwtjes die je fruit toestoppen zodra je de stofzuiger even aan de kant zet (wel genoeg fruit eten hoor kind), onvriendelijke oude vrouwtjes die rook in je gezicht blazen en vragen of misschien zwanger bent (oh nee, ik zie het al, je shirtje is gewoon wat te klein) en oude mannetjes die je ouders kennen (jahaa, ik was vroeger tandarts in Hoogersmilde). Ik dacht dat ik alles al gezien had. Toen kwam ik bij meneer Edens.

Meneer Edens is achterin de 70, of in de 80, dat is moeilijk te zeggen, laten we het er op houden dat meneer Edens oud is, maar niemand weet precies hoe oud. Net als opa’s. En Sinterklaas natuurlijk. Meneer Edens woont in een halfvrijstaand huis in Haren. Daar woont hij al 50 jaar. De schuur is groter dan mijn hele verdieping, en de hoeveelheid moertjes, boutjes, schroefjes en spijkers is overweldigend, evenals het aantal vervaarlijk uitziende hamers, schroeven en tangen. Meneer Edens komt nooit meer in zijn schuur. Eigenlijk komt hij ook niet meer boven, niet meer in de slaapkamer en ook niet meer in de tuin. De leefruimte van meneer Edens bestaat uit de woonkamer, de voorkamer (tevens omgedoopt tot slaapkamer) en de keuken. Daar krummelt hij heen en weer met zijn rollator, hier en daar struikelend over kopjes, drempels en matjes.
Meneer Edens vindt het gezellig dat ik er ben, en het is dus ook al vrij vroeg tijd voor koffie. Meneer Edens vertelt, over zijn kinderen, over zijn werk, vroeger, en over toen in de oorlog, toen hij een neergestorte piloot hielp ontsnappen achterop zijn fiets. Ook vertelt hij over zijn kippen, zijn vrouw en zijn leven. Met een tevreden glimlach kruimelt hij bastognekoek over de vloer: “Ik heb ook een lang en werkzaam leven gehad, al die mooie herinneringen.”
Enthousiast belt hij zijn jarige neefje (hij wordt 75 vandaag). Hoe het met hem gaat, vraagt het neefje. “Prima, prima, ik loop nog heel wat met mijn rollator, en, ja, ik zie wat minder goed, maar gelukkig is Frea er, die heeft je nummer ingetoetst op de telefoon, wat fijn dat dat zo kan he?”
Ik dwaal af naar de tuin en vind een bramenstruik. Gauw haal ik een bakje uit de keuken, trotseer ik boze wespen (onze struik!) en chagrijnige spinnen, en vul ik het bakje met bramen. Meneer Edens kan zijn geluk niet op, en bedenkt alvast dat zijn kleinzoon morgen vast ook wel bramen lust, met suiker natuurlijk, hij zal ze gauw klaarmaken. Als ik de volgende week weer kom moppert de zuster zachtjes. “Die bramen daar krijgt’ie diarree van, gedoe hoor, bah”. Na bijna drie uur werken komt meneer Edens de schuur binnen, waar ik de was aan het ophangen ben. Met een leeg plastic bakje. Of ik nog wel even wat bramen wil plukken, want die waren zó lekker.
Terwijl ik het orgel afstof en meneer Edens aan het knooien is met de bramen, bekijk ik de bladmuziek, en begin een stukje te neuriën. Enthousiast komt meneer Edens de kamer weer inrollen, opent de klep en begint te spelen. Voor het eerst sinds maanden, vertelt hij me, want hij ziet de muziek niet meer. Gelukkig kent hij het meeste nog uit zijn hoofd. Begeleid door de hakkelende orgelklanken van meneer Edens zet ik de stofzuiger in de kast en trek ik mijn jas aan. “Wacht even Frea”, klinkt het vanuit de kamer. Gestommel in de kast. “Hier, voor jou, voor onderweg”. Ik stop de koetjesreep in mijn jaszak, en met een gelukkig gevoel neem ik afscheid van meneer Edens. Het is dat je geen opa’s kunt adopteren…

Deze zomer kwam ik terug bij meneer Edens. Ik keek er naar uit, had gevraagd of ik daar weer heen mocht, en vroeg me af hoe het met hem zou zijn.

Ik zet mijn fiets op het grindpad, tussen de stukjes brood voor de vogeltjes. Ik groet meneer Edens. Meneer Edens lijkt minstens honderd. Hij zit in zijn grote stoel, en lijkt met een derde gekrompen te zijn. Meneer Edens is bijna doof. Even kijkt hij op, naar mij, geen herkenning “Ik hoor bijna niks meer, sinds twee maanden nu al”. Hij zucht diep en staart weer voor zich uit: “Het gaat voorbij he, het gaat voorbij”.
Niets is er meer over van het enthousiaste rollator-racende mannetje, dat opleefde bij goede herinneringen, verhalen, en orgelspel. Ik probeer het nog. Vraag naar zijn muziek, het orgel. Hij komt naast me bij het orgel staan en lijkt na te denken. Hij opent de klep van het orgel en glijdt met zijn vingers over de toetsen. Hij kijkt ingespannen, in zijn hoofd zoekend naar de muziek. Dan schud hij zijn hoofd en sluit de klep. “Dat is allemaal voorbij, alles is voorbij”.
Huilend sta ik in de badkamer. Dit kan niet, mensen als meneer Edens mogen niet zo oud worden in een jaar tijd. Opa’s mogen niet zomaar voorbij gaan.

Na een week ga ik weer terug, er van overtuigd dat het nu vast beter gaat met meneer Edens. Tegen beter weten in, natuurlijk, maar daarom niet minder koppig…
Meneer Edens begroet me vrolijk. “Ik had nou toch wat” vertelt hij. “Vorige week, was ik helemaal doof!” Zijn kinderen, gaat hij verder, zijn met hem naar de oorarts gegaan, en nu hoort hij alles weer. “Wil je alvast een kopje koffie? Ik heb hele lekkere, van Nes. Met bastognekoeken”. Meneer Edens is geen 100 meer, hij hobbelt naar de schuur, naar de keuken en weer terug. Tevreden nestelt hij zich weer in zijn stoel. “Ik kan de waterkoker horen, en de kachel, en de kraan. Zelfs de kraan!” Als ik terugkom met koffie en koekjes buigt hij zich naar me toe en begint te vertellen. Over zijn kleinkinderen, zijn muziek, en die keer dat hij in de oorlog een neergestorte piloot hielp ontsnappen achterop zijn fiets. “Ja” verzucht hij na een tijdje, “dat is nu voorbij.” Hij roert nog eens in zijn koffie en zegt dan met een tevreden knik “Maar de herinnering, die blijft”.

Reageren

2 maart: ‘Boeken’-vriendin

Op 22 november vertelde ik dat ik boeken had gekregen van een vriendin. Gisteren las ik het tweede boek uit dat ik toen van haar kreeg. Deze vriendin ken ik al vanaf 1979. We kwamen samen op 1 juni van dat jaar (zo van de HAVO af) te werken in Boekhandel Iwema in Assen.
Zij kwam uit Beilen en was al bevriend met een HAVO-vriendin van mij. Vanaf het moment dat wij elkaar ontmoetten was het grote pret. We zijn allebei groot, nadrukkelijk aanwezig en we lachen veel en graag. Dat was ook gelijk het grootste probleem in die boekhandel.
Die ietwat chique winkel werd gerund door de familie De Pauw. Humorloos en stoïcijns.
Wij waren natuurlijk gewoon twee grote pubers en het was onze eerste baan. We mochten niet hard praten en niet hard lachen. En niet niezen. Moet ik het nog uitleggen?
6 weken heb ik daar gewerkt. Het was gewoon niet zo’n goede combi.
Maar de vriendschap duurt nog steeds onverminderd voort. We delen de liefde voor boeken en zoals ik op 22 november al schreef: ik ga blind op haar advies.
Het boek dat ik gisteren uitlas is geschreven door Tess Gerritsen en heet “Dicht op de hielen”. Het is een romantische thriller. Het gaat over spionage. Een vrouw krijgt bericht dat haar man is overleden. Ze komt er achter dat hij eigenlijk anders heette . En misschien is hij wel niet dood. Of toch wel? Spannend. En dus ontspannend. Het leest heel gemakkelijk weg. Bij de naam Tess Gerritsen dacht ik aan een Nederlandse schrijfster. Maar toen ik informatie over haar zocht was ik stomverbaasd: een Chinese mevrouw die in Amerika woont! Ben je ook benieuwd: klik hier >>>> voor meer informatie.

Reageren

28 februari: Mien moe

Gisteren schreef ik dat mijn vader 7 jaar geleden overleed. Voor niemand had dat zoveel impact als voor mijn moeder. In 2010 was het thema van de startzondag: “Samen vol van hoop” en gemeenteleden werd gevraagd om een hoopvol verhaal in te sturen.
Toen heb ik het onderstaande korte verhaal “”Op de kloet’n” geschreven.

Op 27 februari 2008 ging mijn vader ’s morgens douchen, kreeg een hartaanval en kwam te overlijden. Dat veroorzaakte al een enorme klap in mijn leven, maar voor mijn moeder stond de wereld stil. Lamgeslagen liet ze mijn broer en mij alles regelen. De begrafenis, de financiële rompslomp: “Doet jullie dat maor, ik weet het allemaole niet meer…”. Ziek van verdriet, heimwee en eenzaamheid worstelde ze zich door de eerste maanden heen. Ze mengde zich weer dapper in het dorpsleven, ging mee naar de klaverjasavonden, ging naar de kerk, maar als wij bij haar kwamen zat ze als een ziek vogeltje op de bank.
“Allennig eten, dat is het slimste. En allennig buuten zitten is ok niks an.” Ze straalde een treurigheid uit waar wij beroerd van werden als we bij haar geweest waren. En het was niet alleen de eenzaamheid die het haar zo moeilijk maakte. Mijn vader was een dominante man die veel regelde thuis. Een man met een gezellige uitstraling die gewend was initiatief te nemen en actie ondernam om het leven zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Ook daarin miste ze hem verschrikkelijk. Als er altijd iemand voor je aan loopt en het hoogste woord heeft, dan schik je je in je rol, dan hoef je immers geen initiatief te nemen.

Een van de eerste dingen die ze zelf besliste, was dat ze zich liet inschrijven voor het nieuwe seniorencomplex, dat in Hoogersmilde gebouwd werd. In december 2009 trok ze in haar nieuwe appartement. En wat heeft het haar een moeite gekost om zich los te maken van de nieuwbouwwoning waar ze 47 jaar met mijn vader had gewoond, te vertrekken uit die vertrouwde buurt. Om nog maar niet te spreken van de rompslomp die een verhuizing meebrengt. Dat valt beslist niet mee als je al 78 bent. Wat wel hielp was, dat er ook zo’n twintig andere senior-Hoogersmildigers ontheemd in hun nieuwe appartementje zaten. Toen er enorme hoeveelheden sneeuw vielen, kwamen ze met elkaar tot de conclusie dat het wel fijn was dat ze nu hun pad niet meer sneeuwvrij hoefden te houden!

Mijn moeder werd gevraagd voor de bewonerscommissie. “Ik denk niet dat ik dat doe, ik weet niet of ik dat wel kan…”. Zoiets was haar immers ook nog nooit gevraagd. Mijn vader zat altijd in zulke commissies. Ma ging wel in de commissie. En inmiddels zorgt ze voor het gezamenlijk koffiedrinken één keer in de maand en roert ze haar mondje als er een bewonersbijeenkomst met Actium is.

Ondertussen hoorden wij haar steeds vaker over Jan. In het begin waren dat mededelingen van huishoudelijke aard: “Jan hef even een haokie in de kast maakt. Jan wil wel even een laampie ophangen. Jan giet met mij hen de karke.” Jan is een weduwnaar die ook in het seniorencomplex woont. Inmiddels heeft Jan mijn moeder overgehaald om een electrische fiets te kopen en samen met hem toert ze nu over de fietspaden in het Drents Friesche Wold.

ma

Gisteren hadden we familiedag. En mijn nicht zei: “Wat is er met je moeder gebeurd? Wat is ze fleurig! En wat ziet ze er goed uit!”
Mijn moeder is weer “op de kloet’n kommen” zoals we dat in Drenthe zeggen. Ze krijgt de gelegenheid om nog te genieten van het laatste stuk van haar leven. Ze is uit de schaduw van mijn vader gekomen en staat zelfbewust in het leven. Niet beter, niet slechter, maar anders. Een toefje slagroom op de levenstaart.

In het kader van het startweekthema “Samen vol van hoop” stuur ik dit korte verhaal in. Vanuit een hopeloze situatie is mijn moeder weer opgekrabbeld en straalt weer levenskracht uit. Daar had ik eigenlijk niet meer op durven hopen.

Ada Waninge-Vrieswijk, augustus 2010

Reageren

6 februari: Donald Duck

Vandaag zag ik een sterke reclamespot van stervoetballer Dirk Kuit. In het eerste shot zie je kleine Dirkie die eerst nog de Donald Duck wil uitlezen voor hij met z’n vriendjes buiten gaat voetballen.
In het tweede shot is het WK 2014 en zit Dirk nog in de kleedkamer met de Donald Duck voor zijn neus terwijl de wedstrijd al bijna begint `Begin maar vast, ik kom zo…!`

Je kunt als voetballer vette bedragen opstrijken door mee te doen aan een commercial. Auto´s. After shave. Supermarkten. Maar Dirk maakt reclame voor de Donald Duck.
Eigenlijk heb ik het niet zo op voetballers, maar deze stal mijn hart.
Reclame voor de Donald Duck. Hoe niet stoer! En hoe ontwapenend!
Want ik hou van volwassen mensen met een zwak voor Donald Duck.
Er zijn foto´s van mijn broertje en mij dat ik hem voorlees uit het Vrolijk weekblad. Hieronder zo’n exemplaar uit mijn fotoboek.

Ik 6 en hij 2. Wij zijn er mee opgegroeid. Als de Donald Duck vroeger op de deurmat viel, dan las mijn vader hem één keer voor. We zaten dan allebei aan een kant van hem in zijn luie stoel, 1 bil op de leuning en 1 bil op zijn been. Het leukste was altijd als mijn vader zelf heel hard moest lachen om wat hij voorlas. Dan schudde zijn buik zo op en neer. En wij ook.

Als we Triviant spelen weet ik soms een vraag omdat ik vroeger de Donald Duck las.
Het is natuurlijk wel een stripblad, maar je steekt er ook van alles van op. Ik weet bijvoorbeeld waar Verweggistan ligt. Onze dochters hebben ook jaren lang een abonnement op de Donald Duck gehad. Totdat ook jongste Carlijn in Leeuwarden woonde en wij op dag tegen elkaar zeiden: zullen we hem maar opzeggen? De dames waren het er eigenlijk niet mee eens. De Donald Duck hoort bij ‘thuis’!
Ja hoor, ja.

Zat mijn vader op z’n 73e nog bij ons de Donald Duck te lezen, ook ik grijp m’n kansen. In de wachtkamer bij de tandarts. Of bij de kapper. Leuker dan de Story….!

Reageren

3 februari: Gouden jaren met macaroni en Smac

gouden jarenVan vrienden uit Peize kreeg ik voor mijn verjaardag een boek.
Het heet “Gouden jaren” en de ondertitel is: ‘hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd.”, geschreven voor Annegreet van Bergen.
Het is een fantastisch boek.
Eén minpuntje: je realiseert je onophoudelijk dat je oud wordt.
Oud bent.
Oma vertelt…..dat gevoel.

Maar dat is het enige minpuntje.
Voor het overige is het een feest van herkenning.
Verhalen over het huishouden, de komst van de wasmachine, de stofzuiger, de verwarming van het huis, eetgewoonten: je beseft door het lezen van dit boek pas hoezeer de maatschappij veranderd is. En dat je zelf bent meeveranderd.
Een klein stukje uit het hoofdstuk ‘buitenlandse keukens’ wil ik graag delen op dit blog. Ik citeer:
SmacWanneer mijn moeder op zaterdag macaroni maakte, liet ze eerst gesnipperde uien op een laag vuur langzaam garen. Een keukentechniek die tegenwoordig ‘slow’ is en bekendstaat als het karamelliseren van uien: ze worden er zo lekker zoet van.
Vervolgens opende ze een blikje Smac, waarbij ze moest uitkijken zich niet te bezeren aan de vlijmscherpe randen, daarna sneed ze het ingeblikte varkensvlees in stukken en deed het, inclusief het drillende strogele vet, bij de uien. Dan strooide ze er de kerrie over en roerde er de gekookte macaroni doorheen. Op tafel stond een flesje Maggi en daarmee brachten we deze onverslaanbare combinatie van zoet, vet en zout verder op smaak.

Vandeweek was ik een dag op stap met een dierbare vriendin. Wij delen alles op boekengebied, dus ik vertelde over dit boek en met name over de macaroni.
“Ja!” zei ze “Dat maak ik nog steeds, in de vakantie. Lekker makkelijk en hartstikke lekker.”
En inderdaad, het is ook vast onderdeel op onze campingtafel. Er gaat altijd een blikje Smac en een pak macaroni mee in de caravan. Sweet memories……!

Reageren

Pagina 14 van 15

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén