een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Muziek Pagina 2 van 37

13 december: BW 106 – Actus Tragicus.

In deze periode met heel veel ‘sleighbells, Santa Clause & Christmas’ om ons heen vandaag even iets heel anders.
In mei deed ‘onze’ cantor Karel Stegeman examen; toen schreef ik al over het wonderschone laatste stuk van zijn examenconcert.

Het laatste stuk van het concert was de cantate van Johann Sebastian Bach BWV 106 ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit’.
Tijdens het eerste instrumentale ‘Sonatine’ had ik al een zakdoek nodig: dat kwam door de twee blokfluiten die in dat stuk een hoofdrol spelen. Ontroerend mooie muziek. Ook later, toen de bas solo zong en de vrouwenstemmen hem zacht begeleidden hield ik het niet droog; muziek kan zo in je ziel binnenkomen.
Het was net zoals Karel na afloop zelf al zei: “Het is eigenlijk een toets, maar het is ook een feestje!”

Ik kende het stuk niet, die avond hoorde ik het voor het eerst.
Eenmaal thuis zocht ik het gelijk op op Spotify en zette het op de afspeellijst ‘Klassiek – Favorieten’.
Zo hoorde ik het vaker en hoe vaker ik het hoorde, hoe mooier het werd.
Deze cantate wordt ook wel ‘Actus Tragicus’ genoemd. Het is één van de bekendste werken van Bach en werd voor het eerst uitgevoerd op 14 augustus 1707. Het is geschreven voor een kleine bezetting: een klein orkest van (2 blokfluiten, 2 gamba’s en een basso continuo) met de vier klassieke solostemmen (bas, tenor, alt en sopraan).
In de cantate staat het sterven van de mens centraal; steeds komt het ‘memento mori’ weer naar voren: ‘Ach Heer, leer ons bedenken dat wij eenmaal sterven moeten’ , ‘Stel orde op zaken, want je zult sterven en niet in leven blijven’ en ‘Het is het oude verbond: mens, je moet sterven’. Op het laatst wordt het sterven muzikaal verwoord als een vredig binnengaan in het paradijs.

Johann Sebastian Bach

Vandaag zet ik deze ‘Trauer-cantate’ in de schijnwerpers op mijn website.
Ik heb gekozen voor de uitvoering die te vinden is op de website van de Nederlandse Bachvereniging: hierbij de link 

Dit zegt de Bach-vereniging er zelf over:
Beroemd, eigenaardig, bijzonder mooi, betekenisvol – er valt heel veel te zeggen over de combinatie van instrumenten die Bach hier gebruikt in zijn cantate ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit’, hier uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging voor All of Bach. In elk geval is de bezetting niet alledaags. De violen schitteren door afwezigheid, maar er spelen wel twee blokfluiten en twee viola da gamba’s. Zij zorgen voor een zachte, troostrijke en soms haast hemelse klank.

 

Reageren

7 november: Dat was er niet in Roden.

Mijn hele leven heb ik al gezongen.
In Hoogersmilde achtereenvolgens bij kinderkoor ‘de Schakeltjes‘, jeugdkoor Hosanna en bij Christelijk Gemengd koor “Halleluja’, door de mensen in het dorp kortweg aangeduid met ‘de zang’. “Waor is moe? Hen de zang.”
Toen Gerard en ik trouwden bestond het jeugdkoor Hosanna al een paar jaar en dat was redelijk succesvol.
25 jonge mensen, drie gitaren en een tamboerijn; een koor waar het heel anders toeging dan bij Halleluja, waar vooral (in onze ogen) ouderen opzaten.
De leden van Halleluja waren niet heel erg blij met de concurrentie van Hosanna.
“Ze moet niet een apart koor oprichten, ze moet bij oons kommen zingen!” was de achterliggende gedachte.
Maar daar hadden de jongeren juist geen zin in, want bij ‘Halleluja’ zingen was voor hen geen aanlokkelijke gedachte.

Gerards oudere broer Jan (toen halverwege de dertig) ging het toch proberen bij Halleluja en vroeg Gerard of hij met hem mee wilde.
De mannen meldden zich samen aan en werden met open armen ontvangen: twee jonge mannen!
Na enig aandringen werd ik ook lid. De repetitie was op dinsdagavond; dan kwamen mijn ouders op Frea passen en gingen wij met z’n tweeën ‘hen de zang.’
Toen was mijn stem nog jong; ik mocht met de sopranen meezingen.
Wát een verschil met het jeugdkoor.
Andere muziek, andere dirigent, andere begeleiding.
Heel andere koordynamiek ook tussen de leden onderling.
De meesten zaten al heel lang op het koor en ieder had zo z’n eigenaardigheden.
Harm wilde ‘gien buutenlands’ zingen en vooral geen Duits.
Hendrik was de secretaris, maar was wars van alle nieuwigheden zoals daar waren een typemachine en een stencilapparaat, dus die schreef de notulen van de jaarvergadering en het jaarverslag in een schrift met harde kaft; op de jaarvergadering werden beide stukken vanuit dat schrift voorgelezen.
Dienegie zat bij de alten. Het maakte voor de koorklank niet uit of ze er wel of niet was, want Dienegie was een beetje bijzonder en ze zong niet echt; het ging haar om de gezelligheid.
Sopraan Corry had een stevige, hoge stem en kon goed wijs houden; ze zong alleen altijd net wat te hard.

De dirigenten die ervoor stonden deden stuk voor stuk hun uiterste best en haalden er uit wat erin zat, maar met zoveel ouder wordende stemmen was dat vechten tegen de bierkaai.
Maar.
Ondanks bovenstaand verhaal toch goede herinneringen.
Ik haakte aan op het moment dat er een nieuwe dirigent uit Assen kwam die een frisse wind liet waaien door het stoffige koorleven.
‘Te moeilijk’ en ’te hoog’ haalde hij uit het repertoire.
Liever mooi tweestemmig dan beroerd vierstemmig.
Onder zijn leiding zongen we tóch een Duits lied.
Hij gaf het koor weer zelfvertrouwen; dat was te horen in het zingen en te merken op de repetitie.

In 1989 werd dochter Harriët geboren en drie maanden daarna verhuisden wij naar Roden.
Gerard (nog maar 28!) was toen voorzitter van Halleluja en ik zong afwisselend tenor, alt en sopraan. Waar meest nodig.
De heimwee die ik in Roden had gold voor een groot deel voor mijn familie en vrienden, maar ook het zingen met Hosanna en Halleluja heb ik, vooral in het begin, erg gemist.
Dat was er ook niet in Roden.
Natuurlijk waren er in Roden wel koren, maar deze…..waren uniek.
Sweet memories.

Op de afbeelding (op klikken voor een vergroting) op dit blog zie je de leden in vol ornaat op ‘groepspetret’ uit een jaar voordat ik op het koor kwam, met Gerard en Jan op de achterste rij.

Reageren

23 oktober: Gemeinsam verbrachte Zeit.

Vandaag is het 23 oktober, de geboortedag/verjaardag van mijn moeder.
Een datum die nooit weer uit je hoofd gaat.
Gewoonlijk komt zo’n datum op een dag niet zo heel vaak voorbij, maar op mijn werk is dat natuurlijk wel zo.
Cliënt in zorg begindatum: 23 oktober 2023
Terugbelverzoek: maandag 23 oktober 2023
Aanvraag nieuwe laptop: d.d. 23.10.2023.
Kan ik voor vanmiddag nog een vergaderruimte regelen? Wat is de datum van vandaag?

Mijn moeders sterf- en begrafenisdag  (16 oktober 2017 en 21 oktober begrafenis) zitten niet in mijn systeem; de eerste jaren nog wel, maar dat slijt in de loop van de jaren.

Maar op de 23e oktober is ze de hele dag in mijn achterhoofd aanwezig.
Je ouders blijven je ouders ook al zijn ze al jaren overleden.
Ze spelen ook nog steeds een rol in mijn leven, al was het alleen maar door de duizend-en-één-dingen die ik van hen heb geleerd en de goede herinneringen die ik heb aan de tijd die we samen hebben doorgebracht.

Afgelopen zaterdag las ik in de krant een overlijdensadvertentie van iemand die was getrouwd met een Zwitserse en in die in Zwitserland was overleden. De aankondiging van zijn overlijden werd gedaan door zijn echtgenote in het Duits.
Dit stond boven zijn naam:

Mit dem Tod 
eines geliebten Menschen
verliert man vieles
niemals aber
die gemeinsam verbrachte Zeit.

Zo is het.
Sweet memories.

Op Instagram vind je een foto van mijn moeder met één van onze dochters op de arm.

Reageren

22 september: Stacheldraht.

Vandaag werd de ‘Evergreenlijst van de jaren ’70’ uitgezonden op Radio 5.
De hele dag herinneringen.
De jaren ’70 bestonden bij mij voornamelijk uit school.
Drie jaar lagere school, vier jaar MAVO en twee jaar HAVO.
Daar ben ik dan in zo’n week heel erg mee bezig in mijn hoofd, want muziek brengt mij terug in de tijd.
Ik schreef al eens eerder over wat er dan met me gebeurt; lees daarvoor het blog Sweet memories uit 2015.

Zelf heb ik geen lijstje ingestuurd.
Het overzicht wordt mijns inzien vervuild door de fanclub van The Cats die oververtegenwoordigd zijn met alles wat ze hebben uitgebracht in de jaren ’70, net als bij de overzichten van de jaren ’60 en ’80.
Verder is de muziekkeuze wel erg eenzijdig: voornamelijk Engelstalig.
Frans komt er niet veel in voor en met het Duits is het helemaal droevig gesteld: welgeteld 2 nummers van de 174: Peter Maffay op de eerste  en Marianne Rosenberg op de laatste plaats.

Mijn liefde voor Duitse muziek is al vaker onderwerp van deze website geweest.
Komt van vroeger; mijn ouders hielden bijvoorbeeld  van Conny Fröboes, Heino, Vicky Leandros en Freddy Quin.
De zanger die vandaag op mijn blog voorbij komt had niet hun specifieke voorkeur, maar kwam wel af en toe voorbij op de onvolprezen  bandrecorder van mijn vader.
Dit lied viel me op toen ik aan het bloggen was met de Arbeidsvitaminen op de achtergrond.
Het heet ‘Zeig mir den Platz an der Sonne’; het werd door Udo Jürgens uitgebracht in 1971.
Dat kende ik wel, maar had me nooit verdiept in de betekenis van de woorden.
Ik hoorde de zin:

Wir haben Riegel vor den Herzen

und um die Seele Stacheldraht

en dacht ”Regels voor het hart? En wat is Stacheldraht?” dus ik zocht de tekst op en vertaalde die zin.
”We hebben tralies voor het hart en prikkeldraad om de ziel”.

Ik zocht het lied op en luisterde en naar met de tekst ernaast.
Wat een mooi lied.
Over de liefde.
Doet me denken aan ‘As de liefde maor blef winnen’ van Daniël Lohues.
D’rum darf die Liebe nie untergehn.

Hierbij een link naar een uitvoering van Udo op You Tube, hieronder vind je de tekst.
(als je het liedje afspeelt, kun je terug naar deze pagina om de tekst er bij te lezen).

In meinem Herzen flattert leise

Ein kleiner bunter Schmetterling
Den schickt die Sehnsucht auf die Reise
Wenn ich von meinen Träumen sing

Ich seh ein Land, es liegt noch weit
Wo Liebe wohnt und Zärtlichkeit

Zeig mir den Platz an der Sonne
Wo alle Menschen sich versteh’n
Liebe allein ist die Sonne
Drum darf die Liebe nie untergeh’n

Wen kümmern noch des Nachbarn Schmerzen
Wer hilft dem Nächsten durch die Tat?
Wir haben Riegel vor den Herzen
Und um die Seele Stacheldraht

Ich such ein Land, ss liegt noch weit
Wo Friede wohnt und Menschlichkeit

Zeig mir den Platz an der Sonne
Wo alle Menschen sich versteh’n
Liebe allein ist die Sonne
Drum darf die Liebe nie untergeh’n

 

Reageren

16 september: Iets geruststellends.

Na de verjaardag van van mijn broer stapten we ’s avonds om 23.30 uur in de auto.
Gerard reed.
Op de radio was het liedje ‘As de liefde maor blef winnen’  van Daniël Lohues.
Mmmmmm. Mooi.
“En as de liefde maor blef winnen, komp het allemaol wel goed” “was de laatste zin die Daniël zong.
De presentatrice van het radioprogramma zei dat ze moed en hoop putte uit dit lied.

“Dan hoor ik het journaal met alle rampspoed en ellende die zich in de wereld afspeelt. Wat mensen aan verschrikkelijks overkomt. Oorlogen. Natuurrampen. Klimaatproblemen. Het kan zo over me heen vallen, het beneemt me soms de adem. Dan zet ik dit liedje wel eens op. Het heeft iets geruststellends dat me kalmeert en me ook laat kijken naar de goede dingen die er natuurlijk ook zijn.”

Ooit las ik ergens de quote ‘Muziek spoelt het stof van het dagelijks leven van de ziel’.

Zo ervaar ik het. En velen met mij.

Luister naar dit mooie lied van Daniël Lohues en laat de tekst even goed tot je doordringen.
“As de liefde maor blef winnen, komp het allemaol wel goed.” 

Reageren

27 juli: Zielige mannen.

Gerard en ik nemen tegenwoordig wat series op, om ze op een later tijdstip terug te kijken.
Wij kijken bijvoorbeeld graag naar Grantchester.
Het is een Britse detectiveserie die zich afspeelt in de jaren vijftig in het dorp Grantchester in de buurt van Cambridge.
Het draait in deze serie om inspecteur George Keating (Geordie) en de jonge dominee Will Davenport.
De politieman moet natuurlijk de misdaden oplossen, maar de dominee is daar op wonderlijke wijze ook steeds bij betrokken.

We zitten inmiddels in serie nummer 7 en het is vermakelijk om te zien hoe anders de wereld er uit zag eind jaren vijftig. Maar ook toen werden mensen verliefd, gingen trouwen, kregen kinderen en gingen de dingen niet altijd goed.
George heeft er een potje van gemaakt in zijn huwelijk en zijn vrouw heeft hem buiten de deur gezet.
“Ga jij maar eens even nadenken hoe het nu verder moet!”
Hij woont sindsdien op een kamer in de pastorie bij Will en moet iedere zaterdag voor zijn vier kinderen zorgen.
Will is intussen smoorverliefd op een mevrouw die hij ontmoette op een dansavond in een rokerig café, maar de mevrouw in kwestie is verloofd met de nieuwe baas van George.
Het heet een detective, maar het is soms net een soap.
Heerlijke televisie.

Afgelopen week waren we toe aan deel 3 van bovengenoemde serie.
We zien een eenzame, drinkende George aan een tafel zitten, zijn hoofd gestut in zijn handen, die de ene na de andere sigaret wegrookt.
Even later zwenkt de camera naar de tuin en zien we Will verdrietig onder een boom zitten, want de ‘verkering’ kan gewoon niet.
Bij deze beelden horen we ‘Lonesome town’ van Ricky Nelson.
There’s a place where lovers go, to cry their troubles away…
Gitaarbegeleiding, smooth oehoeh-koortje en een smachtende mannenstem.
Agossie. Wat een prachtige muziek bij die zielige mannen.
Lonesome town, where the broken hearts stay…
Een smartlap uit 1959. Hij staat al op mijn Smartlappen-playlist op Spotify.
Ook even luisteren?
Hierbij een link naar ‘Lonesome town’.
Let vooral op het zoetgevooisde mannenkoortje…..

Waarom is er nooit een ‘week van de jaren 50’ op de radio?

Reageren

24 juni: Leon Moorman.

Gisteren luisterde ik de hele dag naar de  ‘Evergreen toplijst van de Nederlandstalige muziek’ op Radio 5.
Ik had zelf niet gestemd; ’t is wel een keer klaar met al die lijstjes.
Voordeel van Nederlandstalig: The Cats staan er niet in.
Die hebben zo’n bloedfanatieke fanclub dat zelfs in het lijstje van de jaren ’80 drie onbekende nummers van die Volendamse band stonden, terwijl ze toen al lang geen hits meer scoorden. Daarmee zijn die lijstjes geen goede afspiegeling van wat de gemiddelde Nederlander vindt, maar meer een wedstrijd tussen de fanclubs van ‘vergane-glorie-die-wel-in-the-picture-moet blijven’.

Maar ik dwaal af: ik wilde het hebben over Leon Moorman.
Die stond met ‘Naor huus’ op nummer 157 in bovengenoemde lijst en dat verbaasde me, want ik dacht dat hij vooral in Drenthe bekendheid genoot. Dat nummer staat ook al een tijdje op één van mijn Spotify afspeellijsten; het is een liedje dat gaat over een verbroken relatie en wat dat met je doet. Dat je alleen maar ‘naor huus’ wilt, waar je alleen bent om je wonden te likken.
Ken je het niet?
Hierbij een link naar de YouTube-video van dat lied.

Bert Haandrikman zette mij destijds op het spoor van Leon Moorman en bij hem hoorde ik ook voor het eerst het duet dat de Drentse zanger zong met Daphne van Ditshuizen.
‘Liefde’ heet het.
Met zinnen als: ‘k Wol der nooit meer in geleuven, vun het maor een grote leugen…..maor liefde grep joe altied in zien macht
Mooi man.
Vandaag zocht ik het nummer op voor dit blog, maar ik kon maar één videoclip vinden en die is op z’n minst een beetje vreemd.
Hierbij een link naar de clip.

Vreemde video of niet, het blijft een prachtig liedje.

Reageren

13 juni: ‘Puntje-van-je-stoel’-verhalen.

Afbeelding: Theatertournee 2022/2023

In 2019 hadden we kaarten voor een voorstelling van Daniël Lohues begin 2020, maar hij kreeg grote gezondheidsproblemen en moest die voorstelling afzeggen.

Tijdens de coronajaren lag alles stil en ook de voorstelling waar we kaarten voor hadden in 2022 kon niet doorgaan, maaarrrr…… zondagavond bevonden we ons dan eindelijk weer onder zijn gehoor in de Stadsschouwburg in Groningen.

Wat fijn om de man weer te zien en te horen.
Hij vertelde hoe hij er aan toe was toen hij begin 2020 zijn show moest afzeggen: veel onverwerkt verdriet over zijn plotseling overleden moeder en veel te hard gewerkt, het klassieke verhaal van ‘superhard werken om maar niet te denken aan je grote verlies’.
Wat hem wel heeft geholpen was corona: toen kon niemand meer spelen en kon niemand meer naar het theater. Hij had alle tijd om bij te komen, te schrijven en op te nemen.

Een vleugel, meerdere gitaren en een soort banjo: er staat van alles op het podium en alle instrumenten worden gebruikt; hij staat in zijn eentje op het podium en vult met gemak een hele avond van 20.15 uur tot 23.00 uur.
Soms bij het bombastische af, soms heel klein en verstillend.
Het is niet alleen de muziek waar we op zo’n avond erg van genieten, hij kan om zijn liedjes heen prachtige verhalen vertellen.
Puntje-van-je-stoel-verhalen.
Hilarisch was zijn weergave van de slag bij Ane in 1227, waar hij vervolgens als een echte middeleeuwse troubadour een lied over zong.
In zijn heerlijke Drents: “Kom hier maor hen! Dan houw ik joe met de dörsvlegel veur de kop!”
Even daarvoor hadden de tranen nog over mijn wangen gelopen bij een ontroerend lied over het gemis van zijn moeder: dat hij haar soms zomaar ergens ziet en zich daarbij afvraagt of ze elkaar ooit nog eens weer zullen zien. “Later wel misschien…..”
Klik hier om het lied te beluisteren

Hij vertelt een heel verhaal over de schepping versus de evolutietheorie, schetst een tijdsbeeld van miljarden jaren, zegt dat de mens nog maar redelijk kort in die tijdsspanne voorkomt ‘en ondanks dat denkt de mens dat het heelal om hem draait”.
Legt uit dat het bij het verhaal over Jezus die over het water loopt niet gaat om het fysieke aspect van dat verhaal, maar dat het gaat over vertrouwen.
Dat die verhalen bedoeld zijn om er iets van te leren.
Toen ik hem begon te volgen in 2008 had hij zijn geloof naar eigen zeggen achter zich gelaten, maar ook bij Lohues is het zoals bij meer mensen die een christelijke opvoeding hebben genoten: “Ik kan het wel loslaten, maar het laat mij niet los”.

En nog steeds strooit hij met pareltjes van zinnen waar geen ander op komt: “Elk mens zal het ooit een maol verknooien…ie kunt niet altied 6 gooien”.
Herkenbaar met een lach en een traan en weer genoeg om nog eens over na te denken.
Met bewondering heb ik hem gadeslagen en als het aan mij ligt ben ik er in 2024 weer bij!

Reageren

8 juni: Stilmakende muziek uit IJsland.

We hoeven voor de zomer niet meer met de cantorij te zingen in een kerkdienst.
Dat zou betekenen dat we na Pinksteren geen repetities zouden hebben, maar dat vonden de meesten van ons wel jammer, dus we gaan nog drie repetities door. Gaat nergens meer over, gewoon zingen voor de lol dus.
“Geef even door wat je dan nog graag zou willen zingen” vroeg voorzitter Wieger een paar weken geleden.
O leuk; ik gaf door dat ik graag een koraal uit de Matthäus zou willen zingen.

Dinsdagavond zaten we weer met elkaar in de kerkzaal.
Karel had het cadeau meegenomen dat hij van ons had gekregen bij zijn examen: de volledige partituur van de Johannes Passion van J.S. Bach. Een heel boekwerk, waar we allemaal onze namen voorin mochten schrijven.
Hij liet ons zien welke partijen er allemaal te zien waren op de notenbalken, welke instrumenten daar bij hoorden en al vertellend was hij al haast aan het dirigeren. Maar er was nog geen orkest, alleen een uitgedund koor, want de grijze golf is al op vakantie en bij die golf hoort een groot deel van onze cantorij…

Johann Sebastian Bach

Twee stukken uit die Johannes Passion gingen wij instuderen: de koraal ‘Wer hat dich so geschlagen’ en het stukje ‘Wir, wir haben keinen König denn den Kaiser.’
Werd mijn wens toch vervuld, want dat koraal wordt ook gezongen in de Matthäus.
Stonden we dinsdagavond toch gewoon Bach te zingen met de cantorij!
Genieten!

We zongen ook twee heel andere stukken: het lied ‘Heyr, himna smiður’* IJsland en ‘Fey oh!’ uit Tahiti.
Geen idee wat je dan staat te zingen, maar wat leuk om eens iets heel anders te doen met dit koor, dat anders alleen kerkmuziek ten gehore brengt.

Het was fijn om zo samen te zingen, maar we deelden ook onze zorgen om Louisa, sopraan en bibliothecaris van onze cantorij. Ze is opgenomen in het Martiniziekenhuis en haar toestand is erg zorgelijk. Sopraan die altijd naast haar zit merkte op over de muziek van Bach: “Ik miste Louisa erg vanavond, ik kon altijd meevliegen met haar hoge noten…”.

Dit blog schreef ik woensdagavond; vandaag kregen we bericht dat Louisa in de vroege morgen is overleden.
Stil en verdrietig zijn we.
Louisa zal niet meer met haar mooie, hoge sopraan met ons meezingen.
Ze had dat IJslandse lied prachtig gevonden; dit blog sluit ik af met een link naar een uitvoering van dat lied en het verhaal erachter.

* Een paar jaar geleden liep een IJslandse Indie-folkgroep een treinstation in de Duitse stad Wuppertal binnen en creëerde een onvergetelijk muzikaal moment. De groep heet Árstíðir en de muziek was een 13e-eeuwse IJslandse hymne Heyr himna smiður, bewerkt door Þorkell Sigurbjörnsson, een van de belangrijkste 20e-eeuwse componisten van IJsland.
De muzikanten waren onder de indruk van stationsgebouw, dat in het begin van de 20e eeuw door de Pruisische Staatsspoorwegen werd gebouwd en een hoog, gebogen kerkachtig plafond heeft. Bekijk hier de stilmakende opname uit 2013.

Reageren

27 mei: Jij en ik.

In december hoorde ik op Radio 1 in auto een gesprek over Robert Long.
Het was op die dag 16 jaar geleden dat hij overleed en er vond een gesprek plaats met zijn weduwnaar en twee jonge artiesten die ‘iets’ gingen doen met de erfenis van Long.
Wat precies, dat kreeg ik niet helemaal mee, want ik reed van Groningen naar Roden en het was druk op de weg die dag.
Op internet vond later wat meer informatie, hierbij een link naar hun website. 

Het nummer staat op het album ‘Homo sapiens’ dat verscheen in 1980.
Wat me ontroerde was de tekst van het lied ‘Jij en ik’.

ik ben verdrietig …en boos
ik voel me machteloos
mijn idealen sterven een voor een

ook al doe je je best
het helpt geen ene pest
het wordt maar steeds beroerder
om ons heen

soms denk ik laat ook maar
vechten heeft toch geen zin
want wie vuil spel speelt heeft bij voorbaat al gewonnen
je wint alleen nog maar
met tanks en met kanonnen
en tegen zoiets brengt geen zinnig mens iets in

en als je wel vecht… vecht je tegen beter weten
er is al lang geruisloos over ons beslist
het draait om macht… want macht is geld
en dat bescherm je met geweld
en wie niet mee wilt doen is gek of op z’n minst een anarchist

soms denk ik moedeloos
als ik nog 50 word
zonder een oorlog… of een gifwolk is ’t een wonder
want volgens mij gaan wij al eerder naar de donder
is ’t hele gekkenhuis al eerder in gestort
dan word ik bang… slaat de paniek toe wil ik vluchten
maar zoals Annie Schmidt al schreef, dat kan niet meer
de toekomst is al haast voorbij
m’n laatste houvast dat ben jij
dat meen ik echt… ook als ik jou uit pure wanhoop soms bezeer

want jij en ik dat is waar
we horen bij elkaar
o god dat hoop ik maar… jij en ik
er dreigt zoveel gevaar
maar we schuilen bij elkaar
jouw wang tegen mijn haar…. jij en ik.

Heb je de tekst aandachtig gelezen?
Kun je je voorstellen dat dit veertig jaar geleden is opgeschreven?
Het lijkt wel geschreven voor deze tijd.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit ook geschreven had kunnen worden door een jonge man in de jaren ’30 van de vorige eeuw.

De wereld verandert niet; de geschiedenis herhaalt zich.
Het is een troostvolle gedachte dat er steeds opnieuw mensen kiezen voor elkaar en daarmee schuilen bij elkaar.
Jij en ik….
Hierbij een link naar het lied van Robert Long.

Reageren

Pagina 2 van 37

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén