De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

17 augustus: Op fietse.

Je kent het  overbekende liedje ‘Op fietse’ van Skik vast wel: ‘Wie döt mij wat vandage, ik heb de banden vol met wind, ik heb ja niks te klaag’n….’
De tekst van het lied bezingt een fietstocht door het woongebied van Daniël Lohues, de omgeving ten zuiden van Emmen.
Gerard en ik waren dit jaar aan de beurt om het jaarlijkse uitje te organiseren met Hans en Bea en het leek ons een leuk idee om met z’n vieren de tekst van het lied ‘na te fietsen’.
We vonden op internet de complete route op de website van RouteYou, hierbij een link naar dat artikel.
Maar de hele route, 86 kilometer, vonden we wat te veel voor één dag: we kortten hem in, het stuk van en naar Oosterhesselen sloegen we over.
We begonnen ons dagje uit bij Van der Valk Emmen, vlak bij Erica.
Koffie met een eigen keuze uit een vitrine vol gesorteerd gebak: wat al een heerlijk begin.
We hadden met de gegevens van de fietstocht van RouteYou, een oude fietskaart van Drenthe waar de fietsknooppunten op staan én de Fietsknooppunten-app de route helemaal op papier voorbereid.

Het feest dreigde bijna in het water te vallen: in Erica kwamen Bea en ik allebei te vallen met onze fiets en belandden in een plantvak met esdoornstruiken.
Er waren builen, schrammen en blauwe plekken, maar er was niets gebroken (ik had al visioenen van een halve dag in het ziekenhuis….) en we vervolgden, een beetje voorzichtig en trillerig onze fietstocht, ondertussen bedenkend hoe fijn het was dat we onze helm op hadden!
En dan kom je dus langs en door al die namen die door Lohues worden bezongen in bovengenoemd lied.
Langs het Dommerskanaal, door Weiteveen, langs het Bargerveen, ‘de gruppe over’ naar Schöningsdorf, door Hebelermeer en Bargercompascuum, door het Oosterse Bos, Barger Oosterveld en Oranjedorp om tenslotte weer uit te komen bij Erica.
We lunchten uitgebreid op een grote picknicktafel in de buurt van Twist, op de grens van Nederland en Duitsland en genoten van een ijsje in Nieuw Dordrecht.

De tocht was meer dan 60 kilometer en nam bijna de hele dag in beslag, dus geen tijd voor iets cultureels; daarom had ik op voorhand kleine stukjes geschiedenis opgezocht over de dorpjes waar we langs kwamen. Zo kwamen we te weten dat het woord ‘compascuum’ komt van het Latijnse compascere, dat ‘gezamenlijk beweiden’ betekent.
En dat Schöningsdorf zo heet omdat Eduard Schöning de eerste ontginner van dat gebied was en het in de volksmond “Schöningh sien dörp” heette.
We sloten ons uitje af in Sleen bij ‘De Deel’:

Wil je deze route ook eens fietsen?
Hierbij een link naar een PDF onder de titel 2025.08.11 Op Fietse  Je vindt daar de fietsknooppunten én informatie over de geschiedenis van de dorpjes waar je doorheen fietst.
Gratis cadeautje bij deze website.
Als je gaat fietsen: let op in Erica en denk aan de gevallen vrouwen van 15 augustus.
KIEK GOED UUT!

Reageren

16 augustus: “Nee echt? En toen?”

Donderdagmiddag deed ik om 13.30 uur de zijdeur van de Catharinakerk open in gezelschap van neef Cor: hij wilde graag eens een middag mee naar mijn vrijwilligerswerk in de Catharinakerk.
Cor studeert geschiedenis in Groningen en heeft interesse in het oude gebouw en de geschiedenis van Roden.
“Het is hartstikke warm, dan is het meestal niet zo druk: tijd genoeg om je bij te praten” zei ik van te voren.
Het liep inderdaad geen storm, maar ik had wel steeds gasten met interesse in onze kerk; pas na vieren had ik tijd om met Cor nog even een rondje te maken.
Ondertussen bekeek hij op zijn gemak de diavoorstelling met informatie over het gebouw, kocht een boekje dat hij achter in de kerk ging zitten lezen en na verloop van tijd zag ik hem onder het orgel geanimeerd in gesprek met een aantal bezoekers. Die redt zich wel.

Deze keer sprak ik met een mevrouw die helemaal van de andere kant van de wereld kwam: uit Australië!
Haar ouders waren in de vorige eeuw geëmigreerd naar dat land. Die waren inmiddels overleden en zij was nu op bezoek bij een tante, een zus van haar moeder in Nederland.
De dames deden een weekendje Drenthe met z’n tweeën en zaten in het hotel ‘on the other side of the road’.
Maar ik hoefde niet in het Engels: mevrouw sprak nog keurig Nederlands, ze kon het meeste goed verstaan en anders vertaalde tante het wel even.
“Hoe oud is dit gebouw?”
Ik vertelde dat de kerkgemeenschap voor het eerst wordt genoemd in een oorkonde uit 1139, toen betrof het waarschijnlijk een houten kerkje.
Het schip is gebouwd rond 1250.
De Australische vond het unbelievable. “I’m flabbergasted all the time when I hear how old these buildings are!’
Ze vertelde dat dat in Australië zó anders is.

sacramentsnis in de muur

Er was ook een mini-familie-groepje: twee zussen en een broer.
“Nee, wij zijn niet kerkelijk” riepen ze gelijk in het begin, maar toen ik vertelde over de katholieke overblijfselen die nog in de kerk te zien zijn, zoals het piscina* en de sacramentsnis wisten ze er toch verdacht veel van.
“Ja, dat wij-water, dat weet ik nog wel…”
“Sacrament, dat heeft toch te maken met brood en wijn?”
En toen ging het los.
“Weet je nog wel dat wij vroeger met papa en mama op vrijdag naar de kerk gingen en dat we dan moesten biechten?”
“Oh ja! Ik wist niet zo goed wat dat was. Wat ik dan moest zeggen. Dan zei ik maar dat ik een koekje had gesnoept. Hebben jullie hier ook een biechtstoel?”
“Nee. Dit is al een protestantse kerk sinds de 17e eeuw: in 1648 werd het katholicisme in Nederland verboden….”
Dat was compleet onbekende informatie voor mijn gasten. “Nee echt? En toen?”

Geschiedenis kan zo leuk zijn!

* Weet je niet wat een piscina is? Ik leg het uit in dit blog: ‘…. zo’n pepermuntje van jou…

Reageren

15 augustus: Huik en vedel.

Schandhuik – afbeelding Noord Brabants museum

Vandaag een blog over twee woorden die we in ons dagelijks taalgebruik niet meer tegenkomen: de huik en de vedel.
De verhalen die bij deze woorden horen gaan over middeleeuwse straffen voor vrouwen.
Het eerste verhaal gaat over de ‘schandhuik: een houten vrouwenmantel. Er stond een plaatje daarvan op de scheurkalender van het Historisch Nieuwsblad uit 2023, dat kalenderblaadje had ik bewaard met het idee ‘daar doe ik nog eens iets mee.

De vraag bij het plaatje (afbeelding rechts) was: ‘Wat was de functie van deze houten vrouwenmantel?’
Geen idee.
Vrouwenmantel is voor mij een plant, wij hebben hem ook in onze tuin.
Dit was de uitleg: in de vroegmoderne tijd waren overspel en prostitutie strafbare feiten. Vrouwen die zich hier aan schuldig maakten werden publiekelijk te schande gezet.
In 1688 liet het stadsbestuur van ‘s-Hertogenbosch speciaal voor dat doel deze houten vrouwenmantel (ook wel ‘huik’ genoemd) maken.
Aan de binnenkant bevond zich een  halsbeugel waarmee de veroordeelde werd vastgeketend en zo werd zij in de huik op een plein te schande gezet of op een kar door de stad gereden.

Het houtsnijwerk op de achterkant van de schandhuik symboliseerde de zonde van de veroordeelde. De drie bomen verwezen naar de stad ’s Hertogenbosch. Rondom de bomen hing een slinger met allerlei ongedierte. Deze ratten, adders en padden symboliseerden verderfelijkheid, verleiding en wellust. De boodschap van de huik was glashelder: onzedelijk gedrag was een aanslag op de stad.
Voor de overspelige mannen van die tijd golden kennelijk andere regels; voor hen was er niet zo’n mantel…….
Hierbij een link naar een artikel over de huik.

Tijdens de wandeling door 750 jaar geschiedenis van de stad Amsterdam in Garderen zagen we een bijzondere zandsculptuur van iets wat ik nog nooit had gezien: twee vrouwen vastgezet in een vedel.
Dit was de informatie die bij het tafereel stond:  Vrouwen die hadden gevochten, werden in de ‘vedel’ (viool) gezet. Aan de brede kant zat een gat voor het hoofd, en in de hals had het ‘instrument’ openingen voor de handen. Een vrouw zat vaak met het gezicht naar degene met wie ze het aan de stok had gehad.

Met de ogen van nu toch een beetje vreemd.
De huik en de vedel zijn uit onze maatschappij en ons taalgebruik verdwenen en staan inmiddels waar ze horen: in het museum! 

Reageren

14 augustus: Trots gevoel? Zo gefietst!

Gisteren was het een super-hete dag.
Boven de dertig graden, eigenlijk te warm om te fietsen naar Groningen.
Maar ik koos er toch voor om op de fiets te gaan; ’s morgens is het namelijk GEWELDIG om een uurtje te fietsen voor het werk aan, die warmte in de middag nam ik op de koop toe.
Maar ik nam wel voorzorgsmaatregelen: voor ik op de fiets stapte om 16.10 uur vulde ik mijn lege karnemelk-beker met koud water en die deed ik los in mijn fietstas, zodat ik hem zo kon pakken.
Ik nam mij voor om drie drinkpauze’s in te lassen en dan even in de schaduw van een boom bij te komen.

Halverwege de middag kreeg ik een app van Gerard: “Als het nou niet gaat kom ik je ophalen.”
Wat lief. Ik appte terug dat ik het zou proberen tot het Heijmanscentrum, als het dan niet goed ging dan zou ik hem bellen.
Maar ik belde niet.
Er zijn grote stukken op de fietstocht waar bomen voor de nodige schaduw zorgen en met de drink/rustpauzes was het goed te doen.
Maar ik zweette me wel ongans en had een hoofd zo rood als biet.

Toen ik door Peize fietste was het 17.00 uur en voor het nieuwsbulletin aan was er een spotje waardoor ik gloeide van trots.
Wil je het even bekijken/beluisteren? Hierbij een link naar de website van NOISE waar de campagne van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog op staat.
Daar vind je ook het filmpje waardoor ik bij het beluisteren ging gloeien.
Een trots gevoel? Da’s zo gefietst!

Dit is de achtergrondinformatie bij de campagne:

We bedenken met z’n allen veel smoesjes om niet te hoeven fietsen. Allemaal belemmeringen die we in ons hoofd enorm opblazen. Een spatje regen wordt een hoosbui, een zuchtje wind wordt een stevige storm. We weten stiekem best dat dit overdreven is. Toch praten we ons eigen gedrag hiermee goed.
Terwijl het juist zo’n trots gevoel kan geven als je ondanks het weer de fiets naar je werk pakt.
Die tas met boodschappen in je fietsmandje zet.
Of je kids met de fiets naar school brengt.
Laat je niet remmen en ga er gewoon voor!

Met deze campagne voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat willen we meer mensen op de fiets krijgen voor korte ritjes.

Pak de fiets, dan vervuil je niets. Als het zo superwarm is hooguit je kleren……

Reageren

13 augustus: Naar een leven zonder werk (2) – Boekhandel Iwema in Assen.

Vorige week publiceerde ik het eerste blog in deze serie; daarin schreef ik over de eerste sollicitatiegesprekken die ik voerde.
Twee sollicitatiegesprekken voerde ik op één dag: bij Boekhandel Iwema en bij het Parket van de Officier van Justitie, allebei in Assen.
Bij Iwema werd ik aangenomen, bij Justitie werd iemand anders het.
Op 1 juni 1979 begon ik aan deze baan en leerde op de eerste dag vriendin Jeannette* kennen. In het blog ‘Boekenvriendin‘ uit 2015 schreef ik dit:
We kwamen samen zo van de HAVO af te werken in Boekhandel Iwema in Assen.
Zij kwam uit Beilen en was al bevriend met een HAVO-vriendin van mij.
Vanaf het moment dat wij elkaar ontmoetten was het grote pret.
We zijn allebei groot, nadrukkelijk aanwezig en we lachen veel en graag.
Dat was ook gelijk het grootste probleem in die boekhandel.

De ietwat chique winkel werd gerund door de familie De Pauw.
Een beetje deftig, humorloos en stoïcijns.

Wij waren natuurlijk gewoon twee grote pubers en het was onze eerste baan.
We mochten niet hard praten en niet hard lachen. En niet niezen. Moet ik het nog uitleggen?

6 weken heb ik daar gewerkt. Het was gewoon niet zo’n goede combi.

Dat is deel van het verhaal.
Het andere deel heeft te maken met de afdeling Personeelszaken van het Parket van de Officier van Justitie in Assen
Die hadden in juni Zwanet aangenomen, maar daarna was nog één van de dames zwanger en moest er nog een nieuwe collega komen met ingang van 1 oktober. Toen benaderde men één van de twee sollicitanten die was afgewezen voor die eerste baan: Trientje.
Maar toen….. was er nóg een van de dames zwanger en werd ik gebeld, de andere sollicitant die was afgewezen: had ik nog belang bij die functie?

Mijn vader adviseerde mij om dat toch maar te doen, ondanks dat dat niet leuk was voor de familie De Pauw van Iwema.
“Je bent dan ambtenaar en je verdient veel meer.”
Bij Iwema kreeg ik ƒ 800,- in de maand, bij Justitie ƒ1.200,-.
Nooit spijt gehad van mijn overstap, al wilde de familie De Pauw toen zo snel mogelijk van mij af: ik zou een ‘boeken’-opleiding gaan doen binnen hun bedrijf en ze wilden nu nog iemand anders aannemen die ze konden opgeven voor die opleiding.
Gelijk hadden ze. Ik mocht nog twee weken blijven werken (opzegtermijn), maar niet meer in de winkel. Ik werd boven op een kantoortje neergezet om mevrouw Ulrich te helpen met de administratie. Toen kwam ik er achter dat ik dat ook heel leuk werk vond…..

Is er een boekenverkoopster aan mij verloren gegaan?
Nee.
Boeken zijn een grote liefde van mij, maar het verkopen ervan en klanten bedienen in een winkel is een ander verhaal.
En de hele dag staan…..!

Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

Reageren

12 augustus: Anderhalf uur.

Vanmorgen stond mijn wekker om 06.55 uur.
Dinsdag is weliswaar mijn vrije dag, maar om 08.15 uur stond er een afspraak met de mondhygiëniste in mijn agenda; die zou dit keer wat langer duren, ik moest rekenen op een uur.
Gisteravond had ik al een lijstje gemaakt met dingen die ik wilde doen vandaag. Huishoudelijke klussen, boodschappen, mails, blog, nieuwe agenda* kopen bij Daan: het was al weer een behoorlijk rijtje.

Na de dagelijkse rek-, strek- en yogaoefeningen poetste ik mijn tanden nog eens grondig en bedacht dat ik na de tandartsbehandeling zou gaan ontbijten.
Om vijf minuten voor acht ging de huistelefoon. Die gaat bijna nooit meer tegenwoordig…. alle communicatie gaat immers via de mobiele.
De tandartsassistente.
Mondhygiëniste had zich ziek gemeld.
Dan heb je om 4 voor acht ineens anderhalf uur extra dag: toen die onverwachte bonusuren voorbij waren had ik een groot deel van de klusjes én de boodschappen al gedaan!
Zo’n onverwachte meevaller is dan de waarde van mijn dag.
Alle tijd voor een bezoekje aan Daan en Het Goed, het schrijven van een blog en uitgebreid koffiedrinken met Gerard.

Mocht je je afvragen wie Daan is: dat is de man die in 1999 van bibliotheekmedewerker boekhandelaar werd en begon met Boekhandel Daan Nijman in Roden. Hij is zelf inmiddels al met pensioen, maar zijn boekhandel doet het nog steeds goed: aan het eind van dit jaar gaan ze verhuizen naar een groter pand! 
Vanmiddag stond ik twijfelend bij een hele rij nieuwe 16-maanden-agenda’s; het werd de ‘Persian Grove 2026′. De voorkant is gebaseerd op de kunstig vormgegeven omslag van een 16e eeuwse, Perzische dichtbundel. Die originele omslag was versierd met goud, parelmoer en lakverf.
Bloeiende bomen, herten en fazanten tegen een matzwarte achtergrond, met goudfolie om de takken en bladeren; deze mooie combinatie geeft mijn agenda een luxueuze uitstraling én een connectie met de historische kunst van het Perzisch boekbinden.
Op de afbeelding hiernaast zie je die nieuwe agenda, daaronder ligt die van dit jaar.
(Als je klikt op de afbeelding komt hij iets groter in beeld en zie je het goud glinsteren…..)

Maar, even terug naar die anderhalf uur: eigenlijk hou ik mezelf natuurlijk voor de gek.
Er staat al een vervangende afspraak gepland met de mondhygiëniste half september.
Op mijn vrije dinsdag, de derde dinsdag van september (dus prinsjesdag) als we ’s middags de eerste bijeenkomst van Holy Stitch van het nieuwe seizoen hebben.
Die anderhalf uur die ik nu kreeg, ben ik op die dag dus kwijt.
Maar dan is het briefje dat ik die maandagavond heb gemaakt misschien wel korter….. in ieder geval heb ik dan al een nieuwe agenda!

*Ik hoor je denken: waarom gebruikt die vrouw niet de digitale agenda in haar telefoon?
Dat heb ik al eens uitgelegd in het blog Kvintniks: het is mijn tijd die ik indeel, dus ik kies voor mijn manier: pen en papier.
Meer weten over mijn 16-maanden agenda? In 2023 schreef ik erover in ‘Een nieuw begin‘.

Reageren

11 augustus: De 11e verjaardag.

Vandaag is het 11 jaar geleden dat ik begon met deze website. 
Ieder jaar schrijf ik een ‘verjaardagsblog’ in deze periode: even terugkijken en nagenieten. 
Het afgelopen jaar stond in het teken van het tijdschrift dat ik heb uitgegeven ter gelegenheid van de 10e verjaardag van deze blog. 
‘Een cadeautje voor mezelf’, zo heb ik het ervaren en ik heb er veel van geleerd, o.a. dat je eigenlijk altijd onderschat hoeveel tijd en energie er gaat zitten in zo’n klus. 
Maar gelukkig: het was het co-productie met onze dochters en ik ben dan ook trots op het eindresultaat.

En ondertussen gaat het blog (bijna) iedere dag gewoon door.
Tot mijn grote genoegen zijn er steeds vaker lezers die gebruik maken van de mogelijkheid om een gastblog te schrijven en dit jaar kwam er zelfs een gastblogger die één keer in de maand een bijdrage levert. Hij heeft zelfs een eigen rubriek: ‘Remmelts liefde voor de schilderkunst’. Hierbij een link naar zijn eerste blog in maart, daaronder vind je een overzicht van alle blogs van zijn hand.

We kochten een fietshelm die we voor het eerste gebruikten tijdens onze vakantie naar Toscane vorig jaar september.
Die helm heb ik nu altijd op als ik op de fiets zit: het is een ramp voor je kapsel dat je ’s morgens zo zorgvuldig staat te föhnen, maar ik hoor te veel verhalen van hoofdletsel bij oudere fietsers en dat ben ik!

Wat is er het afgelopen jaar veranderd in mijn leven?
We gingen verhuizen met het werk. Van mijn geliefde Laan Corpus den Hoorn (want het dichtst bij Roden) verhuisden we naar de binnenstad van Groningen. 
Parkeren is voor mij geen probleem omdat ik op tijd begin, maar aan het einde van de werkdag invoegen in de stoplichtenrijke Hereweg is op z’n minst lastig. 
‘Op de fiets naar het werk’ betekent nu bijna een kwartier langer fietsen; ik doe er nu een klein uur over. 
Het goede nieuws is dat ik nu nog maar 10 weken voor mijn werk naar Groningen hoef. 

Dit jaar in maand juni tikte deze website voor het eerst de (voor mij) magische grens van 10.000 unieke bezoekers per maand aan en in juli was het zelfs boven de 11.000; gemiddeld heb ik per dag ongeveer 600 bezoekers. Dat zijn natuurlijk niet allemaal betrokken lezers: mensen maken veel gebruik van de uitgeschreven haak- en breipatronen en van de recepten. Die gaan echt niet allemaal mijn verhalen lezen over de boeken die ik lees en de geschiedenisdingen die ik interessant vind. 

Met dit blog laat ik je meekijken naar wat voor mij waarde heeft in mijn leven.
Boeken, muziek, eten, gevoelens, lachen, huilen en wat er allemaal om mij heen gebeurt. 
Met plezier lees en hoor ik reacties van mensen die daar iets uithalen en ‘meegenieten’. 
Dat mensen laten weten dat ze door mijn verhalen met meer aandacht kennis nemen van het gewone leven of anders zijn gaan kijken naar kerkdiensten.

Wat je er ook uit haalt: laat het iets positiefs zijn! 
Op naar de 12e verjaardag. 

Reageren

10 augustus: Delers van hoop.

Toen de preek begon vanmorgen werd ik in gedachten meegenomen naar de eerste keer (2004) dat ik getroffen werd door een hartinfarct.
Het ging namelijk over angst; dat angst een slechte raadgever is.
De zomer na het infarct bezocht ik tijdens onze vakantie in Noord Duitsland een kerkdienst in de Lutherse kerk, waar ik een preek hoorde die mijn toenmalige wereld even op zijn kop zette en waar ik de rest van mijn leven heel veel aan heb gehad.
De essentie van die preek was een uitspraak van Luther.
“Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, zou ik vandaag nog een appelboom planten”.
De voorganger destijds legde uit dat de onderliggende gedachte bij deze quote was: “Leef gewoon je leven, doe wat je moet doen en laat je daarbij niet verlammen door de angst voor wat morgen zou kunnen gebeuren.”*

Als het gaat over angst moet ik daar altijd aan denken en dat neemt mijn gedachten ook behoorlijk in beslag; het duurde dus even voor ik weer bij de les was.
De les van vanmorgen was dat wij ons niet moeten laten meeslepen door ‘de handelaren van de angst’ die paniek zaaien door verhalen over oorlogsdreiging en die angst verkopen om zelf aan de macht te komen.
Wij hoorden dat wij als kerkmensen tegenover die handelaren in angst delers van hoop moeten zijn.
Blijven zeggen: God is goed, wees niet bang, blijf de liefde leven juist omdat je weet hoe onzeker alles is.

Wie wacht, slaapt niet – Marjolein Visser

Aan het einde van de viering, in de Catharinakerk vanmorgen, vroeg voorganger Sybrand van Dijk of hij de afbeelding nog even in beeld mocht die voorop de orde van dienst stond, je ziet de foto hiernaast.
De foto is zo grijs omdat we naar een hopeloze plensbui zitten te kijken. Middenin die hoosbui zit een kogelstoter onder een pluutje te wachten tot het droog wordt.
Als er iemand hoop heeft is hij het wel!
Hij zit te wachten en gaat er van uit: “Het wordt een keer droog en dan ga ik een kogel stoten waar iedereen van zal opkijken!”
En het grappige is: zolang hij daar onder dat pluutje zit  blijft iedereen op de tribune ook zitten, want men denkt: “Hij weet dat de zon straks gaat schijnen en dan gaat hij die kogel heel ver weg stoten: daar willen we bij zijn!”
Wakende mensen zijn besmettelijk; want terwijl hij daar wacht denkt iedereen aan de zon terwijl het regent.

Toen we naar buiten liepen zei Gerard: “Wat een mooie dienst. Hoop starft het lest….”**

* Hele blog lezen over die kerkdienst in Aschendorf? Een appelboom planten.
** Weten wat Gerard bedoelde met die laatste woorden? Hoop & Daniël Lohues

Een blog over een kerkdienst kun je niet vergelijken met notulen.
En het is ook geen review/commentaar.
Het is wat ik er uit haal als waarde van mijn dag.
Het is beslist de moeite waard om deze dienst terug te luisteren.
Dat kan via Kerkomroep  of via het YouTubekanaal van onze PKN-gemeente.

Reageren

9 augustus: Tijd in het Groninger Museum.

Gistermiddag bezocht ik met vriendin Gineke het Groninger Museum. Het huidige gebouw, ontworpen door Alessandro Mendini, werd geopend in 1994; het is een opvallend gebouw dat, sinds de opening, veel discussie heeft opgeroepen over moderne museumarchitectuur. Meer weten? Onder aan dit blog  vind je een link naar een artikel op de website ‘Op weg naar de kunst’. Daar vind je een video van 3 minuten die een mooi beeld geeft van het bijzondere gebouw.

En nee, ik kom daar niet vaak: ik ben niet zo’n liefhebber van moderne kunst. Ik weet er niks van, van de verschillende stromingen daarin; voor mij is het al fijn als ik kan zien wat iets voorstelt. Maar toen ik vriendin Gineke vroeg of zij nog iets wist waar we samen naar toe zouden kunnen, een tentoonstelling of zo, kwam zij met het Groninger Museum.
“Ben je hier al eens eerder geweest?” vroeg ze.
“Ja. Met jou!”
Dat was met ‘Rijk in Groningen; dat had ik toen voorgesteld vanwege de voor mij interessante tentoonstelling destijds.
Vermakelijk om in dat blog ook al te lezen over onze zeer uiteenlopende achtergrond en smaak.

It’s about time – afbeelding Groninger Museum

We begonnen met een reis door de tijd in de nieuwe collectiepresentatie It’s About Time.
In de aankondiging wordt daarover gezegd: ‘Hierin worden de grenzen van lineaire tijd doorbroken. Meestal stellen we ons tijd en de geschiedenis voor als een rechte lijn, maar wat gebeurt er als we er kriskras doorheen bewegen? Of in cirkels? Zeven zalen vol kunstwerken uit de eigen collectie nodigen uit tot een persoonlijke ontdekkingsreis door de verschillende gezichten van tijd.

We liepen door zalen met thema’s als o.a. Tijdloos, Vergankelijkheid, Machteloos en Grenzeloos. Oud en nieuw door elkaar, van verschillende kunstenaars en in heel diverse vormen: schilderijen, foto’s, taferelen of gewoon voorwerpen. Prachtig vond ik het! Eigenlijk moet ik niet zo stellig beweren dat ik niet zo’n liefhebber van moderne kunst ben, want hetzelfde overkwam mij toen mijn broer mij in 2021 meenam naar Museum More**(modern realisme) in Zutphen.

We zagen ‘de stoel’ van Mendini en we lieten ons betoveren in de zalen die waren ingericht voor de tentoonstelling ‘Otherworldly‘ van Joanna Schneider: we liepen tussen kolossale vlinders, bloemen en andere vormen van textiel in pasteltinten; werkelijkheid en fantasie lopen door elkaar heen, er hing een bijna magische sfeer.
Ik werd aangetrokken door de tentoonstelling Draken & Demonen.
We dwaalden letterlijk langs vitrines van elkaar gescheiden door lange, lichte gordijnen, waardoor je je richtingsgevoel helemaal kwijt raakte….. had ik dit nou al gezien?
We wandelden langs 5000 Jaar Aziatische Keramiek en zagen naast draken en duivels ook mensen, vissen en bloemen.

Een van de hoogtepunten vond ik de vaste tentoonstelling van ‘De Ploeg’, daarover volgt nog een apart blog.
Wat een mooi,  bijzonder en verrassend museum!
We hebben niet alles kunnen zien, maar we hebben elkaar beloofd dat we dat een volgende keer gaan doen: ik ga immers met pensioen!

* Op weg naar kunst

** Museum More 

Reageren

8 augustus: De bierkaai en andere uitdrukkingen.

Spreekwoorden horen bij onze Nederlandse taal; we weten tegenwoordig nog vaak wel wat ze betekenen, maar waar ze vandaan komen is niet altijd bekend. Tijdens de  tentoonstelling ‘750 jaar Amsterdam’ bij de zandsculpturen in Garderen kwamen er een paar voorbij.

Vechten…?

We liepen langs een tafereel waarbij potige kerels in de weer waren met grote vaten en zakken.
Er stond een informatiebordje bij dat er in grote steden in Nederland in de 16e eeuw speciale kades werden gebruikt voor het verhandelen en verschepen van bier, de zogenaamde ‘bierkade’, ook wel ‘bierkaai’ genoemd. Dat was in Amsterdam een deel van de Oudezijds Voorburgwal, waar destijds vaten met bier werden aangeleverd en opgeslagen. De mannen die daar werkten waren sterke kerels die bekend stonden als echte vechtersbazen. Als je het tegen hen wilde opnemen, was je er bij voorbaat al zeker van dat je dat gevecht ging verliezen. Daardoor kreeg vechten tegen de bierkaai de betekenis ‘iets onmogelijks doen, nutteloos werk doen’.

Steentjes.

Even verderop zagen we twee middeleeuwse bouwvakkers bezig met het metselen van een muur. Aan het eind van de 15e eeuw (1481) is men in Amsterdam begonnen met het bouwen van een stadsmuur om de stad te beschermen tegen indringers/vijandelijke aanvallen. Iedere inwoner van Amsterdam moest letterlijk zijn steentje bijdragen; hier komt het gezegde ‘een steentje bijdragen’ vandaan.
Dat ‘steentje’ kon van alles zijn: meehelpen met heien of graven, geld schenken of bakstenen leveren. De muur is zes meter hoog en voorzien van een aantal verdedigingstorens. Als je op de afbeelding klikt wordt hij iets groter, dan zie je op de achtergrond de muur met een poort en twee torens.
Op de website ‘Over Amsterdam’ vond ik een interessant artikel over de oude stadsmuur van Amsterdam; hierbij een link naar dat verhaal.

In ’t Aepjen

We kwamen ook nog een enorme aap tegen op onze reis door de geschiedenis van Amsterdam.
Die vertelde het verhaal van de herberg ‘In ’t Aepjen’: een van de oudste nog bestaande houten huizen van de stad, gebouwd in 1550. 
Het pand dankt zijn naam aan Jan Claesz ‘int Aepgen, die in de 16e eeuw in het huis woonde.
Van de uitdrukking “in de aap gelogeerd zijn” wordt wel gezegd dat die aan ’t Aepjen ontleend is. De herberg werd vaak bezocht door zeelieden die lange tijd van huis waren geweest en na hun reis dronken raakten aan de bar. Dan kwam het wel eens voor dat zo’n zeeman aan het eind van de avond de rekening niet kon betalen: dan gaven ze de eigenaar soms een levend aapje dat ze op hun reis hadden meegenomen. Die beestjes liepen als een soort attractie los rond in het etablissement, maar zaten ook onder de vlooien, die ze overbrachten op de gasten. Als iemand in die tijd ergens al krabbend aan kwam, vroegen mensen vaak of ze ‘in den aep gelogeerd’ waren.
Over het spreekwoord én de herberg ’t Aepjen vond ik dit artikel op de website ‘Historia’; daarin vind je gedetailleerde informatie over dit onderwerp. 

 

Reageren

Pagina 12 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén