De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

25 oktober: 52 jaar geleden.

Twee en vijftig jaar geleden was het 25 oktober 1970.
Het was in die maand 18 jaar geleden dat eerste Donald Duck uitkwam in oktober 1952.
Het was een bewolkte dag zonder zon en het was een graad of 12.
Pablo Picasso werd die dag 89 jaar, Willem Wilmink werd 34  en ik werd  10.
Een blond kind, groot voor haar leeftijd.
De foto hiernaast is gemaakt op het schoolplein van de lagere school met op de achtergrond het hek van de tuin van de buurman.
Heb ik getrakteerd in de klas?
Vast wel; maar ik heb er geen actieve herinnering aan.
Organiseerde mijn moeder een kinderfeestje?
Niet op de manier waarop dat nu gebeurt.
Ellen, Gré en Annemieke, de meisjes die bij ons in de klas zaten* kwamen een middag spelen.
Dan kregen we rooie ranja en iets lekkers en deden spelletjes als ‘Stand in de mand en de bal is voor……’, maar verder weet ik daar ook heel weinig meer van.

De bovenstaande foto stuurde ik dit weekend naar mijn familie met een uitnodiging voor het feestje vanavond.
Mijn broer (gr)appte terug: “Hier he’j wat kauwgom veur die twee jongens achterin”.
Ken je dat verhaal niet?  Lees dan het blog ‘Roeg om de kop‘.

Voor mijn 62e verjaardag kreeg ik van Gerard een ‘heerlijk’ cadeau: het komende weekend gaan we met ons gezin uit eten.
Ook krijg ik altijd gezellige kaartjes op zo’n  dag; van mijn boekenvriendin kreeg ik een kaartje dat ik als meisje van 10 ook prachtig had gevonden.
Wij lazen thuis het vrolijke weekblad de Donald Duck en ik heb nog steeds een zwak voor de stripfiguren die Duckstad bevolken; zo leuk als die je dan feliciteren met je verjaardag!

Vanavond rond een uur of tien heffen we het glas met onze broers en zussen.
Zum Wohl!
Net als Donald Duck: op naar de 70.

* Meer weten over de klas waar ik in zat op de Lagere School?
Lees dan het blog ‘Klas van de week‘ uit 2016.
Daar lees je ook hoe Gerard en ik elkaar hebben leren kennen.

Reageren

24 oktober: De Gehazi in je hoofd.

Bij de naam Gehazi moet ik altijd denken aan Wim, die bas zong op de achterste rij bij de toenmalige Catharinacantorij.
Hij sprak ‘de tale Kanaäns’, net als mijn vader.
Toen ik eens te laat kwam op de repetitie bromde hij toen ik ging zitten: “Vanwaar, Gehazi?!”
“Was een boek vergeten…” siste ik naar rechts.
Dat was een fout antwoord.
Ik had moeten zeggen: “Ik ben herwaarts noch derwaarts geweest, Heer…”
Nu ik het opschrijf overvallen me heimweegevoelens.
Naar mijn vader en naar de achterste rij van de Catharinacantorij.
Er zijn steeds minder mensen die die specifieke ’tale Kanaäns’ spreken.

Gistermorgen tijdens de PKN-viering kwam Gehazi in de overdenking weer voorbij.
Hij is de knecht van de profeet Elisa.
Gehazi is niet een sympathieke figuur in de bijbel.
Hij vond het belachelijk dat Elisa geen geschenken wilde aannemen van de rijke Naäman die genezen was zijn melaatsheid.
Hij ging achter de Arameeër aan en zei dat zijn heer Elisa zich toch bedacht had en nam alsnog de geschenken in ontvangst om voor zichzelf te houden.

In het verhaal van gistermorgen vindt Gehazi het niet nodig dat Elisa mee gaat met de moeder wier kind is overleden; hij duwt de moeder zelfs weg.
In de overdenking zei voorganger Sijbrand van Dijk: “Elisa vertrouwt op zijn intuïtie en gaat toch met de vrouw mee. Dat zouden wij ook meer moeten doen. Soms krijg je zomaar het gevoel dat je nog ergens heen moet; een ziek familielid of een eenzame kennis. Dan zit er ook altijd een Gehazi in je hoofd die zegt: “Nee joh, dat kan nog wel, is nog niet nodig.”

De Gehazi in je hoofd; wat een mooie beeldspraak.
Zit ook in mijn hoofd.
“Kan nog wel, hoeft niet direct. Ach maak je niet zo druk, komt wel goed”.
Of met z’n gemekker over geld en goed.
“Levert het wel wat op?
Krijg ik wat ik heb uitgeleend wel terug?
Weggeven? Zou je dat niet liever zelf houden?”

Na de viering sprak ik de predikant nog even en vertelde hem dat ik ‘de Gehazi in mijn hoofd’ mee zou nemen uit deze viering.
Hij vertelde: “Ik kreeg in mijn moeders laatste dagen op een dag een heel sterk gevoel dat ik haar nog even op moest zoeken. Dat heb ik gedaan ondanks tegenwerpingen (Gehazi’s) in mijn omgeving.  Die nacht daarop is ze overleden”.
Altijd je intuïtie volgen.

Er is nog iets dat ik meenam uit deze viering: het blije gevoel dat we na Astrid Mekes een nieuwe ouderenpastor mochten bevestigen: Geertje van der Meer.
Samen met de twee dominee’s Walter en Sijbrand zong ze een ontroerende solo in wisselzang met de gemeente en bij de viering van het Heilig Avondmaal deelde ze mini-bekertjes wijn uit.
Bij de koffie sprak ik ‘deze’ en ‘gene’ en schudde Geertje de hand: welkom!
Wat een waardevolle zondagmorgen.

* Ken je verhalen van Elisa en Gehazi niet?
Hierbij twee linken naar die gedeelten uit 2 Koningen in de basisbijbel-on line.
Elisa maakt een dode jongen weer levend. 
en Elisa en de zieke Naäman.

Reageren

23 oktober: Geen oven.

Frea en John hebben een huis gekocht in Beijum*.
Als ouders sta je natuurlijk aan de zijlijn bij zoiets, maar op de dag van de sleuteloverdracht mochten wij al komen kijken.
“Straks is het herfstvakantie, dan gaan we hard aan de slag” had het stel bedacht, want er moet nog heel wat gebeuren.
Gerard heeft daar als ‘handige man’ alweer aardig wat uren doorgebracht, gisteren had ik ook tijd om te gaan.
Ik zou de keuken helemaal uitsoppen/schoonmaken en ik zou warm eten meenemen.

Het leek mij handig om een ovenschotel mee te nemen, dus vrijdagmorgen kocht ik ingrediënten voor ‘Lasagne Quattro Formaggi di mamma’.
Met ijsbergsla met appel en ananas.
Vrijdagmiddag had ik Frea nog even aan de telefoon.
“Heb je eigenlijk wel een oven?”
“Nee, die zit er niet in. We hebben alleen een mini-magnetronnetje, maar daar kan geen ovenschaal in….”

Snotverjot.
Wat flauw was ik.
Frea zag het probleem niet.
“Dan doe je in plaats van lasagne-vellen een zak tagliatelle, maak je de saus net als anders met champignons, paprika en uien en dat zet je dan als pasta op tafel.
Daarnaast heb je dan die schaal met fruit-ijsbergsla. Die soorten kaas zet je er dan los bij, kan iedereen z’n eigen bord daarmee aanvullen.”
O ja.
Dat was eigenlijk wel een goed idee.
Omdenken heet dat.

Met twee boodschappentassen (één met pannen en één met schoonmaakspullen) toog ik gistermiddag naar Groningen.
Ik deed er een uur over om er te komen. Iets met een afslag die er uit lag en Hansje in Bosbessenland, meer hoef ik denk ik niet uit te leggen
Gelukkig kreeg ik toen eerst thee. Er waren ook oliebollen. “Ja, die hadden ze daar bij de Praxis; ik ben nogal gevoelig voor zulke acties” legde Frea uit.
Vond niemand erg. Zelfs de poedersuiker ging schoon op.

Toen de keuken schoon was kookte ik een grote pan tagliatelle en ging te werk zoals Frea had bedacht.
Het was een groot succes; beetje dunner dan lasagne uit de oven, maar net zo lekker.
Op de afbeeldingen zie je hoe het eruit zag.

Klussen in een huis is hard werken; maar de pauzes zijn altijd heel erg gezellig!

*Beijum is een wijk in het noorden van de stad Groningen.
Meer weten? Hierbij een link naar artikel over Beijum op Wikipedia.
Benieuwd naar hoe het gehucht Beijum er uitzag voor de wijk er werd gebouwd?
Ga dan via deze link naar Historisch Beijum.
Mooie foto’s uit de oude doos.

Reageren

22 oktober: Nässelklocka.

Voor ons huis in Westerbork  gingen we op zoek naar nieuwe woonaccessoires. De tien kussens die her en der op de meubels lagen waren slap en smoezelig en het vloerkleed was niet mooi meer.  Vrijdagmorgen 30 september togen we naar de Ikea. We gingen op zoek naar ‘iets’ met de roestbruine kleur van de twee stoelen die in het huis staan.
In de enorme rij kussenhoezen vonden we de Nässelklocka; daarbij zochten we vijf bijpassende kleuren.
Probleem: de hoes Nässelklocka was niet meer op voorraad.
Geen punt, ik had ergens op een bank zo’n kussen zien liggen,  dus die namen we mee.
We zochten er nog een mooi oranjebruin vloerkleed bij en zochten de kassa op. Nog een heel gezoek om de uitgang te vinden als je niet de hele inhoud van het Ikea pand wilt zien.

Met de zelfscan in de aanslag wilden we beginnen, maar we konden de streepjescode van het eerste kussen niet vinden. Die was er ook niet.  Op de plek van de streepjes code stond: “Haal dit artikel op de afdeling woonkamers“. Wij voelden nattigheid. Voor de vorm vroeg ik het help-meisje met Hey op haar T- shirt, maar zij vertelde mij wat wij al vermoedden: “U moet terug naar de afdeling waar u dit gehaald hebt. Dit is  een showmodel en die worden niet verkocht. Maar soms mag het wel,  Dan krijgt u van de medewerker daar een code mee.”
Terug.
In de Ikea.
Zucht.  Ik liet Gerard met de kar bij de kassa en keerde op mijn schreden terug:  naar de lift om weer op de 2e verdieping te komen.  Al snel vond ik de afdeling woonkamers en sprak een Hey-jongeman aan . Hij ging voor mij in het systeem kijken. “Morgen heb ik ze weer!”
“Maar morgen ben ik in Westerbork….. ik wil hem nu graag meenemen!”
Ik kon hoog springen of laag springen maar ik kreeg het kussen niet mee, dus ook geen code.
Hij wilde hem wel voor mij bestellen…
“Ja, maar dan moet ik weer naar Groningen om hem op te halen, dan kan hem net zo goed zelf via internet bestellen”.
“Nou, dan moet u dat maar doen.  Goedemiddag!”

En dan moet je nog weer door het doolhof van twee verdiepingen terug naar de kassa.
Zonder Nässelklocka.
Kluk Kluk zou zeggen: “Zeer van de frustrerende.”

Eenmaal in Casa Grada legden we het nieuwe vloerkleed in de kamer en versierden de banken en stoelen met de nieuwe kussens.
Maar die ene hele mooie, waar we al het andere bij uitgezocht hadden was er nog niet.
Jammer. Wat was dan de waarde van die dag? Ik haalde moeiteloos de 10.000 stappen.

Naschrift: eind goed al goed.
Gistermiddag konden we eindelijk het mooie kussen tussen de andere uitgekozen kleuren op de bank leggen.
Klik op de afbeelding voor een vergroting, dan zie je de kleuren beter.

Ben je splinterjong en weet je derhalve niet wie Kluk Kluk is? Hierbij een link  link naar Wikipedia met uitleg.

Reageren

21 oktober: Wandelen tussen de boomtoppen

In 1996 werd in Borger het ‘Boomkroonpad’ geopend; het bestaat dus al meer dan 25 jaar.
Daar waren wij nog nooit geweest.
Voor iemand die Drenthe altijd zo op de voorgrond plaatst is dat best gek, dus wij gingen dat goedmaken: woensdag 5 oktober bezochten wij dit fenomeen.
Dit staat er over op de hun website:

Hoog tussen de bomen op de Hondsrug ligt het Boomkroonpad.
Een pad van 125 meter lang.
Vanuit de worteltunnel loop je tussen de bomen door naar een punt van 22,5 meter hoog.
Vroeger keek je hier uit over de bossen, nu sta je letterlijk tussen de boomkronen, waar de vogels fluiten en de eekhoorns leven.

Na de draaideur kwam je eerst door de worteltunnel, een soort ‘onder de grond wereld’.
Daar zag je hoe o.a. dassen en konijnen wonen; ook zagen we mollen en regenwormen voorbijkomen.
Na de tunnel begonnen we met trappen beklimmen. Onderweg lees je informatie over vogels en andere dieren die in het bos wonen.
De trappen zitten allemaal aan elkaar vast als een soort stelling en op het hoogste punt kun je dan nog in een soort torentje twee trappen omhoog.
Als je het hoogste punt hebt bereikt ben je 22 meter hoog en kijk je over de boomtoppen.
Je zou denken dat je dan heel ver kunt kijken, maar dat is niet zo: je ziet één grote groene zee van bladeren en takken.
Het waaide een beetje en als je zo dicht bij de boomtoppen staat zie je hoe de groene massa heen en weer beweegt in de wind.

Er waren voor een doordeweekse woensdag best veel kinderen en we zagen onderweg ook al veel witte nummerborden: was ist los?
Ik vroeg het een Duitse vader en die vertelde dat ‘es Schul-feriën war in Nordrhein Westfalen.
Ach so. Vandaar.
Het maakte het park erg levendig: voor jonge kinderen is er veel te beleven en te ontdekken, menig gezin trok met rugzakjes het bos in voor een speurtocht.
Wij maakten ‘de bomenwandeling’ door het bos met gemarkeerde gele schildjes. Daar hoorde een foldertje bij; af en toe stond er op zo’n geel bordje een nummer en dan leerde je hoe die bomen heetten en wat hun kenmerken zijn. Of je kreeg informatie over een bosven, of over wat er gebeurt met omgevallen bomen.

Daarna maakten we nog een fietstocht, maar dat past allemaal niet op één blog.
Wordt vervolgd.

Reageren

20 oktober: Bakkie maaje.

Gerard kwam een aantal maanden geleden in gesprek met een aantal andere huiseigenaren op het Timmerholt.
Hij vertelde dat hij nog niet veel vis had gevangen.
Dat lag volgens de andere heren aan het aas; Gerard vist altijd met brood.
“Je mot gewoon een bakkie maaje kope….”

In onze nazomervakantie kwamen onze buren uit de Boskamp een dagje vissen in Westerbork.
Die wilden die dikke karpers in de vijver ook wel eens zien en zouden Gerard leren hoe karpervissen in zijn werk gaat.

Twee gewone hengels en één speciale karperhengel hadden ze mee.
En een boodschappentas vol visvoer.
En een koffertje vol accessoires.
En ‘maaje’, in goed Nederlands maden.
Brrr.

Buurtjes temperden onze verwachtingen wel van te voren.
Hij: “Ik vang nooit zoveel en ik heb altijd wat. Vishaak in de boom. Mijn visdraad in de war met dat van mijn vrouw. Bierblikje gevangen….”
Zij vulde aan: “Hij kreeg eens mijn haakje in zijn gezicht toen ik wat onvoorzichtig mijn hengel uitgooide.  Hij had de maden in zijn neus!”
Brrr.

We installeerden ons op het terras. Gerard kreeg uitgelegd hoe het met de karperhengel werkte.  Er zat geen dobber aan,  maar een hele lange lijn. Aan het haakje kwamen drie maden én iets daarboven hing een mini-mandje met speciaal samengesteld voer.
Hij: “havervlokken,  maïsmeel….”
Zij: “Er gaat zelfs custardpoeder in; ik moet er op letten dat hij mijn dure muesli er niet voor gebruikt!”
Gerard kreeg de karperhengel voor zich,  de buurtjes gooiden allebei hun gewone hengel uit. Er werd kwistig gestrooid met het speciale voer om de vissen gunstig te stemmen.
Ik hengelde af en toe naar een steek die ik had laten vallen in de boord van 80 steken van ‘de kniekous voor vader’.
Verder zorgde ik voor een hapje en een drankje.
Het eten moest wel worden aangereikt, want buurtjes en Gerard hadden zelf geen tijd om toastjes te smeren of pinda’s te doppen.
“Nee, ik zit met de hengel…”
Ondertussen amuseerde ik me kostelijk, breide toerloos 3 recht, 1 averecht en stak de vissers af en toe een hart onder de riem want….. twolniebiet’n.

Geen van drieën kreeg beet die middag. Eén keer ging buuf’s dobber helemaal onder; ze sprong op, maar ging ook direct weer zitten.  Haar dobber was omver getrokken door de karperhengel van Gerard,  die in aanvaring was gekomen met de karperhengel van de visser op nr.  95. Hail boudel in toeze.  Het was ons al voorzegd: ik heb altijd wat….

Het lag niet aan ons. Ook de vissers op andere plekken langs het meer haalden geen vissen uit het water.
Verloren dag? Welnee.
Met deze buren zitten we anders bij hen of bij ons aan de keukentafel te klaverjassen; nu zaten we in een heel andere setting en het was knoetergezellig.
Maar wat mij betreft gaan we de volgende keer weer klaverjassen.

Reageren

19 oktober: Scharrelen zonder bruine bonen.

Toen we begin oktober het ijzertijd-erf achter ons lieten, namen we Jan en Janny mee naar museumrestaurant ‘De Ar’ in Westerbork.
In 2021 aten Gerard en ik daar met z’n tweeën ter gelegenheid van onze trouwdag (zie ‘Eten in een slee).
Destijds vond ik het museumaspect ook al zo leuk, dit schreef ik er toen over:
“Het lastige is dat je niet overal uitgebreid kan gaan koekeloeren, want overal zitten mensen aan tafels te eten en te drinken.”

Deze keer bespraken wij een tafel om 18.00 uur en ik overlegde: “Als wij het museum willen komen bekijken,  hoe laat moeten we er dan zijn?”
“Komt u dan om een uur of vier dan kunt u op uw gemak rondkijken.”
Maar dat was leuk. We kwamen aan de praat met de eigenaar  die ons vertelde hoe ‘de Ar’ tot stand was gekomen.
Zijn schoonouders hadden het in 1970 van de oorspronkelijke eigenaren gekocht. Toen zaten de bedsteden (die je nu nog uitgebreid kunt bekijken) er nog in en dat was toen al bijzonder.
De nieuwe eigenaren besloten om het huis in authentieke staat te laten en er een soort museum van te maken.
De entree kostte 1 gulden, voor dat bedrag kon je de hele dag in en uit lopen.

In 1972 werd op de televisie de serie ‘Bartje’ uitgezonden.
De serie was mateloos populair en de eigenaren van de oude boerderij begonnen met het serveren van bruine bonen.
‘Er zaten hier in de oude kamer regelmatig grote groepen aan een ronde tafel om te genieten van deze eenvoudige doch voedzame maaltijd”.
De rest is geschiedenis.
Het accent kwam steeds meer te liggen op het eten en het museumaspect kwam meer op de achtergrond.

Je kijkt er je ogen uit.
De poppenkastpoppen Jan Klaassen en Katrijn nog met porseleinen hoofdjes.
Een ingericht kruidenierswinkeltje met alle mogelijke spullen van voor de jaren ’70.
Speelgoed, spelletjes, servies, oud gereedschap, een originele bruidegomspijp en handwerkjes uit grootmoeders tijd; een unieke verzameling.
Wij constateerden zorgelijk dat er in dit museum heel veel dingen waren die wij vroeger nog hebben meegemaakt.
Dan merk je dat je ouder wordt!

Die avond probeerden Janny en ik iets nieuws uit: het scharreldiner, een drie gangen-menu om te delen.
Tussen ons in werden bij iedere gang een aantal kleine gerechtjes geserveerd op een grote houten, plank.
Zo kun je ook eens iets anders uitproberen!
Drie keer hadden we de keuze uit allerlei heerlijks; het had wel wat van een tapas-maaltijd.
Bruine bonen zaten er trouwens niet bij……

Reageren

18 oktober: De andere kant van de stad.

Vanmorgen om 10.15 uur had ik een date met de GGD-Groningen aan de Osloweg op voorspraak van de minister van Volksgezondheid & Milieu.
Er was niets romantisch aan die afspraak, al keek ik wel heel wat vriendelijke mannen in de ogen vanmorgen.
Het was mijn vrije dag en prachtig weer, dus ik besloot om op de fiets te gaan.
“Dan kom je daarna bij mij op kantoor koffiedrinken!” zei Gerard de avond van te voren.
Daar werd het toch nog een beetje romantisch van….

Nu fiets ik al heel wat jaren naar Groningen, maar meestal blijf ik aan de zuidkant; soms fiets ik wel eens door naar het centrum, maar hoger kom ik eigenlijk nooit.
Hoe fiets ik nou naar de Osloweg? Gelukkig hebben we tegenwoordig Google Maps, dus ik installeerde de telefoon op mijn fiets en deed na de Onlanden vanaf het Hoornse Meer de oortjes in.
Met de monotone stem van  Maps in mijn oor kwam ik door delen van Groningen waar ik anders alleen maar met de auto langs kom: fietste ik langs de bioscoop Kinepolis in de Euroborg! Bij de Osloweg was het al een drukte van belang bij de priklocatie.

De bovengenoemde vriendelijke mannen hadden allemaal hun eigen taak.
Wezen me de fietsenstalling, controleerden of ik een mondkapje had, lieten mij mijn handen desinfecteren, controleerden het medische formulier en mijn rijbewijs.
Het inenten gebeurde in een kamertje met twee vrouwen en ik kreeg gelijk een compliment over de kleur van mijn bloesje; dat doen mannen dan weer niet.
Het 15 minuten wachten daarna gebeurde weer onder toeziend oog van een jongeman, die vond dat we zelf de tijd in de gaten moesten houden.
“Ik stuur niemand weg, maar ik hou ook niemand tegen.”

Twintig minuten later zat ik bij Gerard op kantoor met een kopje cappuccino uit de koffieautomaat en maakte ik kennis met een viertal collega’s; romantischer werd het niet…..
Ook bij dat kantoor was ik alleen nog maar met de auto geweest; op de fiets ziet de wereld er heel anders uit!
Op de terugweg leidde de Google-Miep me over de Sontbrug; aan de overkant zag ik de Abel Tasman-flat.
Daarna fietste ik bij de IKEA langs en vervolgens kwam ik dwars door de binnenstad, voor het station langs over de Emmasingel naar de Peizerweg.
Toen wist ik het zelf wel weer en kon ik de Arbeidsvitaminen weer aanzetten.

Wat een avontuur, heee!
En wat een mooie fietstocht op zo’n dinsdagmorgen door Stad en zuidelijke Ommelanden; de bomen verschieten al mooi van kleur en in de stad is het tussen 10 en 12 geen spitsuur, dus in één uur fietste ik weer naar Roden.
Eenmaal thuis zocht ik op wat de bijwerkingen van Pfizer kunnen zijn.
11 dingen.
Ik hoop dat het net is als met een zwangerschap: van de tien bijverschijnselen heb je er vaak maar twee.
Pijnlijke arm heb ik al…… misschien blijft het daar wel bij!

Reageren

17 oktober: Taizé en het spiergeheugen.

Zoals je deze week al kon lezen werkte de cantorij gisteravond mee aan de Taizé-vesper.
(zie ‘De hand van de meester. Of het oog‘.)
En Karel was er weer; nog niet helemaal hersteld, maar goed genoeg om ons niet aan ons lot over te laten.
Deze week had ik op Spotify voor mezelf een afspeellijst ‘Taizé’ gemaakt met alle liederen die Piety en ik op de gitaar begeleiden.
Die heb ik regelmatig aan gezet; zo raak ik door het vele luisteren gewend aan de melodielijnen.
Dan probeer ik de alt-partij mee te zingen, want gitaarspelen en tegelijkertijd de altpartij zingen is best lastig.
Doordat je de muziek zo vaak hoort komt die vast te liggen in je spiergeheugen.

Ik hoor je denken.
Spiergeheugen?
Het is een woord dat Karel graag bezigt als het gaat om het vaak herhalen van melodieën zodat ze vast komen te liggen in je hersenbanen.
Uit onderzoek is gebleken dat je spieren een geheugenfunctie hebben.
We onderscheiden drie vormen: spiergeheugen in de hersenen, in de spiercellen en in de genen.
Het eerstgenoemde is wat Karel bedoelt. Daarbij gaat het om verbindingen die in je hersenen worden gelegd en die door herhaling sterker worden.
Als je eenmaal kunt fietsen bijvoorbeeld, verleer je nooit meer hoe je dat moet doen.
Door dit motorische geheugen onthouden we beter hoe bepaalde handeling moeten worden uitgevoerd; als je dus twintig keer een bepaalde melodie hebt gezongen, legt je spiergeheugen dat vast in je hersenen.

Zondagmiddag was ik dus nog druk met het trainen van mijn spiergeheugen in de hoop dat ik daar zondagavond plezier van zou hebben.
Was ook zo.
Maar minder dan ik had gehoopt.
Het is gewoon lastig; ik ben nerveus voor het begeleiden en er was tijdens het repeteren gedoe met de geluidsbox die de gitaren versterkt.
In de viering kwam ik maar bij twee liederen toe aan het daadwerkelijk meezingen van de altpartij.
Maar dat maakt voor het geheel natuurlijk niet uit.
Ondanks de wat geïmproviseerde cantorijrepetitie van dinsdagavond hadden we een mooie, ingetogen Taizé-vesper met elkaar.
We zongen o.a. het prachtige ‘Mon ame se repose’ en ‘Veni Lumen’.
Het laatste lied was ‘Dona la pace Signore.
Karel laat ons dat heel anders zingen dan de voorgaande dirigenten: veel langzamer en met minder stampend ritme.
Mooi.
Toen de viering was afgelopen zetten Piety en ik de gitaarbegeleiding van ‘Dona la pace’ nog eens in en ging iedereen neuriënd met dit lied in het hoofd naar huis.
Geef vrede Heer, wie op u vertrouwt.

Ken je het lied niet?
Hierbij een link naar een uitvoering op YouTube. 

Reageren

16 oktober: Buttinga.

Gistermorgen stapte ik om 09.30 uur in mijn auto en tikte op de navigatie een adres in: Buttinga in Oosterwolde.
Daar woont een MAVO-vriendin; gisteren zagen we elkaar als vriendinnenclubje na drie jaar weer.
Op 2 juni kregen we een app voor het plannen van een datum, de eerste zaterdag dat iedereen kon was 15 oktober; zestig plus betekent kennelijk nog niet ‘alle tijd’.
Rond kwart over tien zaten we met z’n vijven aan de koffie met herfstkoek: gezellig!
We zijn allemaal geboren in 1960/1961; we zitten dus allemaal in dezelfde levensfase.

Drie van ons hebben kleinkinderen, waarvan er één zelfs al naar de middelbare school gaat (!).
Vier van ons zijn nog aan het werk; ééntje had er dit voorjaar abrupt een punt achter gezet.
“Ik was het helemaal zat, die stress, het gedoe, het geregel er om heen: binnen een week was ik gestopt!”
Ze was er erg gelukkig mee. Financieel kon het en ze geniet van haar vrijheid en het doen van dingen die ze graag wil doen.

Geen moment zitten we op z’n dag zonder gespreksonderwerpen: de coronapandemie, werk, kerk, vakanties, kinderen en natuurlijk herinneringen ophalen aan de MAVO-periode.
“Zie je die nog wel eens? Waar woont die dan? Hoe is het met…..”
Ondertussen prikte ik heel wat pennen weg: de ellenlange  boord van ‘de kniekous voor vader’  met de priegelsteekjes is al af: nu de hoek om.
Na het eten maakten we een ommetje door de buurtschap Buttinga.

Tot mijn grote genoegen stonden er langs onze route een paar bordjes met informatie over de geschiedenis van de buurtschap.
En wat ik leuk vond: de tekst was geschreven in de streektaal van Oosterwolde.
Dat valt onder het Stellingwerfs, waartoe ook het Smildigers behoort.
“Buurtschoppen om Oosterwolde henne”.
Vaste lezers kennen mij: ik miste geen bordje.
Er stond zelfs een informatiebordje bij het verblijf van twee Bentheimer-varkens!
Die hadden het wel heel heerlijk in hun scharrellandje met modderpoel.
Meer weten over de geschiedenis van Buttinga?
Hierbij een link naar de website ‘Plaatsengids‘ met meer informatie.

Op de terugweg zocht ik een nog een heleboel kastanjes die op het erf lagen van onze gastvrouw.
Die kregen een mooi plaatsje op onze salontafel.
Na de thee wezen we de gastvrouw voor volgend jaar aan en spraken de wens uit dat ons mini-reünietje in 2023 gewoon door kan gaan.

Hieronder een overzichtje van voorgaande bijeenkomsten van dit clubje:

2019: Als we ouder worden (alleen het tweede gedeelte van dit blog)

2018 Slimme schilders in Diever

2017 Mini-reünie

2015 Lourdes in Friesland

Reageren

Pagina 68 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén