De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

21 maart: Klussen en schoonmaak.

Een paadje over het grasveld naar het terras aan het water; dat was één van onze wensen voor ons huis op het Timmerholt in Westerbork.
Dan loopt het niet zo vies in met gemaaid gras en regen.

Het afgelopen weekend hadden we Casa Grada geblokt voor een aantal klusjes en een schoonmaak.
Via een collega wist Gerard in de buurt van het Timmerholt ‘een mannetje’ dat hem wel aan tegels kon helpen.
En een kruiwagen.
En een aanhangwagen.
En geel zand.
Handig!
Vrijdag kwamen al twee schone zonen met helpende handen en vrijdagavond lag het pad er in.
Zaterdag kwam de rest van het kroost; toen gingen we gangs met de hogedrukspuit en werden alle gordijnen geklopt en gelucht.
Op de afbeelding links zie je het paadje én de wapperende gordijnen.

Naast het paadje wilden we ook graag kleine lampjes op het terras bij het water.
Daar zie je namelijk geen hand voor ogen als het donker is, maar wij willen daar wel graag zitten, ook als het donker is.
Als we daar even wilden zitten, moesten we  eerst zorgen dat er in ieder geval een lichtpuntje (kaarsje)  was, anders kon je daar niet zomaar met een dienblad naar toe.
Afgelopen zomer daalden we ’s avonds al een paar keer tastend af naar het water, blij dat we zonder vallen en struikelen konden gaan zitten.
Gerard kocht drie lampjes met een eigen zonne-accu; als we weer naar Westerbork gaan monteren we twee aan elke kant van het terras en één bij het trapje.

Zaterdagmiddag zaten we met z’n achten om de grote tafel voor een lunch.
We deden niet moeilijk: kadetjes, krentenbollen, knakworsten en cup-a-soup.

Voor zaterdagavond hadden we ook nog plannen, maar daar zette de griep een streep door.
De zondag met het prachtige weer bracht ik binnenshuis/in bed door.
Dit blog schrijf ik op maandagmorgen en het is nog niet best.
Straks even lekker douchen en dan eerst maar weer onder de wol..

Reageren

20 maart: Lezer van de maand – Jansje Bos-Aslander.

Hoe kennen wij elkaar:
Ik ken Ada van de kerk en de handwerkclub Holy Stitch.
Door Corona liggen echte ontmoetingen jammer genoeg bijna stil, maar ik leer Ada vooral kennen door haar fantastische blog. Zo herkenbaar.

Waar en wanneer ben je geboren ?
Ik ben op 5 april 1958 geboren in Appingedam. Mijn ouders zijn Lammert Aslander en Annie Aslander-Roemeling. Ik ben geboren op Stille Zaterdag. Mijn ouders hadden een kruidenierswinkel, dus de timing was perfect.  Mijn moeder zat achter de kassa en mijn vader bezorgde de boodschappen in een auto met de tekst:  “Wees schrander, koop bij Aslander”.
Ik heb twee oudere zussen. Toen ik 6 jaar was verhuisden we naar Loppersum. Daar begonnen mijn ouders een drogisterij. Loppersum is de plaats waar ik ben opgegroeid.

Verliefd? Verloofd? Getrouwd?
Ik ben al 40 jaar getrouwd met Jaap Bos. We hebben elkaar in Loppersum ontmoet in jeugdhonk Rehoboth. Jaap was gereformeerd en ik hervormd. In die tijd was dat nog wel een ding, maar we zijn in een oecumenische dienst getrouwd in de prachtige Petrus en Pauluskerk. De eerste oecumenische dienst in Loppersum volgens mij. Er is nog wat discussie geweest over wie de trouwbijbel moest betalen, maar het is allemaal goed gekomen. We zijn nog steeds erg blij met elkaar.
We kregen samen drie jongens.

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Onze jongens wonen niet meer thuis. Zijn getrouwd (of bijna). We hebben ook drie kleinkinderen waar we volop van genieten. Ik heb zo’n 30 jaar in het basisonderwijs gewerkt. De laatste jaren op De Parel (voorheen De Woldzoom) . Ik heb het met erg veel plezier gedaan. Meestal had ik groep 8. Dat vond ik de mooiste groep om les aan te geven. Kinderen begeleiden op weg naar het voortgezet onderwijs. Dit jaar ben ik helaas in de ziektewet beland en inmiddels afgekeurd vanwege toenemende longproblemen. Dat maakt ook dat ik mijn dagen niet kan vullen op de manier die ik wel zou willen. Ik moet erg zuinig zijn met de energie die ik heb. Jaap is inmiddels met pensioen en samen genieten we van alles wat nog wel kan. Misschien krijg ik de kans op een longtransplantatie, waardoor er weer meer mogelijk is. Een spannende tijd. Ik vul mijn dagen met lezen, puzzelen en handwerken. Vooral borduren vind ik fijn en dan vooral merklappen. Die ontwerp ik ook wel zelf. Een heel gepuzzel soms, maar als het af is kun je er zo blij mee zijn. In de bijlage de merklap die ik voor de bruiloft van onze oudste zoon maakte; de merklap is helemaal op hun levens gebaseerd. (Klik op de afbeelding voor een vergroting).
Onze jongste zoon trouwt volgende maand, dus drie maal raden waar ik nu volop mee bezig ben.

Wat wil je graag met de lezers delen ?
In deze 40-dagen tijd wil ik graag iets delen over muziek.
Mijn opa van vaders kant was heilsoldaat, met als gevolg dat mijn vader en zijn broers en neven allemaal in de brassband speelden. Mijn vader speelde trompet en hij heeft eens op paasochtend op de toren van de Nicolaikerk in Appingedam het ‘U zij de glorie’ en ‘Daar juicht een toon’ gespeeld. Mijn vader had echter erge hoogtevrees en hij is op zijn knieën de trap van de toren op en af gekomen. Zijn gloednieuwe paasbestpak onder de duivenpoep.
Toen we in 1989 in Roden  kwamen wonen gingen onze jongens zingen bij het Roder jongenskoor. Andere kinderen zaten op voetbal, maar onze jongens zaten op Bouwe, zoals ze zeiden. Nooit zal ik vergeten de eerste keer dat ik mee mocht naar het concertgebouw in Amsterdam waar de jongens het openings- en slotkoor en de koralen van de Mattheüspassion zongen in dat imposante gebouw. Ze vonden het wel jammer dat ze die lelijke artiesteningang in moesten in plaats van die mooie hoofdingang. Na afloop een doos vol chocolade paashazen mee. Wat hebben we genoten en genieten we nog steeds van alle concerten waar ze nog in meezingen. En wat hebben we het gemist de afgelopen twee jaar.  Zo wordt je muzieksmaak toch voor een groot deel bepaald door de roots waar je vandaan komt of de omgeving waarin je opgroeit.
Ik hoop van harte dat we dit jaar weer volop live kunnen genieten van prachtige live muziek in de passietijd.

Reageren

19 maart: Lamlendig.

‘Slap in den lendenen, niet in staat eenige arbeid te verrichten.’.
Dat is de toestand waarin ik mij sinds vanmiddag bevind.
Keelpijn, zere botten en een algeheel gevoel van malaise.
Sorry, geen volwaardig blog vandaag.

Morgen is het de 20e, dan is het podium altijd voor de ‘Lezer van de maand’; dat blog staat al klaar.

Maandag KWW.
Kiek’n wat ’t wordt.

Reageren

18 maart: Corvee.

Maandag vertelde ik aan iemand dat ik deze week een ’tante-dag’-had; met tante Trijn naar tante Ann.
“O, heb je corvee?” was de reactie.
Zo had ik er nou nog nooit naar gekeken.
De dames waar ik gisteren een dag mee optrok zijn eigenlijk geen familie van elkaar, maar zijn ‘schoon-schoon-familie’; zij zagen elkaar vroeger twee keer per jaar in de volle woonkamer van mijn ouders op de verjaardagen.
Ann was getrouwd met een broer van mijn moeder, Trijn is de zus van mijn vader.
Inmiddels is er (na het overlijden van oom Albert en tante Lammie in december)  van de hele grote kringen familie bijna niemand meer over, alleen zij tweeën.

Om 09.35 uur was ik in Klazienaveen, om 10.15 uur in Hoogeveen.
Koffie met appelgebak.
Drankje-hapje.
Uitgebreid bijpraten.
Hoe het is om weduwe te zijn; waar loop je tegenaan. Wat doe je wel? Wat niet?
Trijn is geboren in 1945, Ann in 1946.
Naar aanleiding van de coronavaccinaties herinneren ze zich de vaccinaties die zij als schoolkinderen na de oorlog kregen, o.a. tegen polio.
“Daar moest je voor in je rij staan voor zo’n tent. Zag je daar ineens een zuster. Spannend!”
Ann vertelt dat ze bij het zien van de beelden uit Oekraïne heel vaak moet denken aan haar jeugd in het kapotgeschoten Arnhem van na de oorlog.
Hoe lang het duurde voor alles weer was opgebouwd.
Over een ongeluk met een handgranaat waar haar buurjongetje op stuitte bij het graven in het bos: hij overleefde het niet.
We halen herinneringen op en ik geniet van verhalen van vroeger die ik nog niet eerder had gehoord.
Trijn vertelt hoe zij vroeger op bezoek ging bij haar oma Pasveer en hoe ze daarvan genoot.
Ook ik ging als kind bij die oma (mijn overgrootmoeder) op bezoek, maar ik verveelde me er eerlijk gezegd stierlijk.

Tussen de middag gaan we lunchen in het centrum van Hoogeveen.
Als ik het parkeerkaartje koop schrik ik me rot: “Is het al twee uur?!?”
Was ik zomaar een uur kwijt…..
We bestellen alle drie zoete witte wijn en klinken op ons.
Op wat er nog wel is en waar we van genieten.
We bestellen ook alledrie kroketten met wit brood.
En dit allemaal zonder schuldgevoel.

Eigenlijk was ik te laat weer terug in Klazienaveen; ik rij liever niet in de spits, maar dat lukte gisteren niet.
Om 18.10 uur reed ik onze oprit weer op.
Maar corvee?
Welnee.

Reageren

17 maart: Now is the hour.

Eén van mijn guilty pleasures is foute muziek; in casu smartlappen.
Op Spotify heb ik een afspeellijst met smartlappen waar ik helemaal in kan verdrinken.
Meestal geniet ik daarvan als ik alleen thuis ben, want dan kan ik naar hartelust meezingen: met Corry en de Rekels, Anneke Grönloh, Conny Francis, Freddy Quin en Nina & Frederik, om maar wat te noemen.
“ALS WIJ SAMEN BRUILOFT VIEREN…..!’

Eén van de liedjes in de lijst is van Bing Crosby en het heet ‘Now is the hour’.
Dat kende ik niet, maar in een oud accordeonboek vond het ik lied en ik probeerde het te spelen.
Die melodie kende ik!
Dat was een christelijk liedje van vroeger, Johannes de Heer of zo.
Dan duurt het even voordat ik het heb, maar ik vond het: ‘Doorgrond mijn hart en ken mijn weg, O Heer’.
O wat een mooie melodie en wat een mooie tegenstem.
Na maanden en maanden oefenen kan ik het nu spelen en ik vind het prachtig; met m’n accordeon op schoot kan ik zo genieten van zo’n meeslepende melodie.
Op Spotify vond ik verschillende uitvoeringen van ‘Now is the hour’ , maar die van Bing Crosby vond ik het mooist.

Vorige week was Gerard een avond weg en was ik aan het rommelen/uitzoeken van een kastje met liedboeken en oude muziek.
Daar passen heel goed smartlappen bij.
Bing kwam ook voorbij.
Heerlijk.
Ook even zwijmelen?
Hierbij een link naar een YouTube-video

Meer lezen over mijn liefde voor smartlappen?
Lees dan ‘Smartlappen; heerlijk!  uit oktober 2014, Droomland uit juli 2016, Eéééduard en zijn Lena uit juli 2018  of ‘So wie im Märchen’ uit augustus 2019. 

Reageren

16 maart: Elk zien meug…..

Een paar weken geleden schreef ik over een nieuwe spaaractie van de Jumbo: plaatjes sparen voor in een fotoboek.
(zie het blog van 16 februari  Historisch stickeralbum)

Twee keer per week doe ik ’s morgens boodschappen en twee keer per week zit ik daarna aan de koffie met m’n stickers en m’n plakboek.
Inmiddels heb ik meer dubbelen dan verzamelde plaatjes in het boek.
Er zijn meer dan 300 plaatjes, dus het duurt ook even voordat je alle plaatjes hebt.

Het is een leuk project.
Iedere week komen er weer plaatjes bij; sommige pagina’s heb ik al compleet, maar nog lang niet allemaal.
De dubbele plaatjes heb ik vanaf het begin gesorteerd; die zitten in zakjes met 50 nummers, anders wordt het zo’n brij.
Woon je in Roden of in de omgeving en spaar je de Jumbo-stickers ook?
Dan heb je misschien wel belang bij mijn dubbelen en ik bij die van jou.
Vind je dit uitruilen een goed idee, zoek dan maar even contact.
Dat kan via het reactie-formulier onder aan dit blog.
Wil je je reactie niet in beeld op de website?
Geen probleem, dat gaat niet automatisch, daar moet ik toestemming voor geven.

Het ruilen doet me denken aan vroeger, toen ik speldjes spaarde.
Die prikte ik op een grote plaat bordkarton met zo’n foamlaag.
Of sleutelhangers. Of voetbalmunten bij de Shell. O en daar kon je ook schelpen sparen in zo’n doos met vakjes.
Of munten met ruimtevaarders.
Of 3D-plaatjes voor een boek met bezienswaardigheden in de wereld.
Toen onze dochters begonnen met het sparen Flippo’s zag ik weer diezelfde lol van het fanatiek bezig zijn met het verzamelen van dingen.

Op het blog in februari schreef ik dat ik bij een vorige actie van de Jumbo de voetbalplaatjes voor het boek van de plaatselijke voetbalclub niet gespaard had.
Voetbal is immers niet mijn ding.
Toen ik afgelopen maandag mijn zwemvriendin vroeg of zij de plaatjes van Historisch Roden spaarde zei ze: “Nee, daar ligt mijn interesse nou helemáál niet!”
‘Elk zien meug’ zee de boer en hij at spek.

Reageren

15 maart: Salaris in een envelop.

Zondagmiddag 13 maart.
Op ons terras zit ik in de zon te borduren en luister met de oortjes in naar Radio 5. Het Theater van het Sentiment is er op en het jaar waar we naar terug gaan is 1973.

Loonzakje. Bron: Wikipedia.

Muziek uit dat jaar, verhalen uit die tijd, oude jingles én oude radio-reclames.
Eén van die reclames is voor de Raiffeisenbank.
“Krijgt u uw salaris nog ouderwets in een envelop? Open een lopende rekening bij de Raiffeisenbank; wij zorgen goed voor uw geld!”
Bij het horen van die reclame zie ik het weer voor me.
Vrijdagmiddag aan de Servatiusstraat in Hoogersmilde.
Mijn vader is in een stralend humeur want het is weekend.
Uit de binnenzak van zijn jas haalt hij een klein, rechthoekig envelopje en legt het op de keukentafel.
Met een grote glimlach zegt hij: ‘k Heb ’t weer verdiend!” of woorden van gelijke strekking.

Mijn moeder ontfermde zich over het geld dat in contanten in het envelopje zat; zij bestierde het huishouden en deed de boodschappen.
Over aanschaf van kleding en andere grote dingen werd altijd overlegd. Mijn ouders kochten pas iets als er geld voor was; er werd niet geleend.
‘Nargens veur neudig.’
Ze hadden allebei de oorlog meegemaakt en hadden altijd voldoende geld achter de hand voor onvoorziene omstandigheden.
Meer weten over het loonzakje? Hierbij een link over dat onderwerp op Wikipedia.

In de jaren ’60 begonnen de banken met het aanbieden van een lopende rekening voor particulieren.
Mijn vader was er wat huiverig voor.
Hij zei tegen Hegen, de toenmalige bankdirecteur: “Ja, jullie kunnen het ons allemaal mooi voorspiegelen. Gratis cheques, gratis opbergboekjes, gratis enveloppen… maar als wij straks allemaal een bankrekening hebben moeten we er vast voor gaan betalen.”
Nee, dat was geenszins het geval.

Hoe lang is dat geleden?
Bijna vijftig jaar.
Toen de Rabobank de cheques en enveloppen niet meer gratis leverde is mijn vader uit pure gramieterigheid overgestapt naar de Giro, maar op den duur ontkwam ook hij er niet aan: de diensten van een bank waren niet meer gratis.
Het is  bij hem altijd een beetje blijven prikken.
“Moet ik verdorie geld betalen om mijn eigen geld van mijn eigen rekening te halen…!”
Toen ik het er met Gerard over had vertelde hij dat hij in het begin van zijn carrière zijn geld ook nog in een envelopje kreeg; dan hebben we het over ‘de bouw’ in 1977.

Vroeger.
Als het gaat over het loonzakje 50 jaar geleden.
Ik herinner mij nog gesprekken met mijn Opa Boelen.
Die vertelde over de eerste spoorlijn van Zwolle naar Emmen en de eerste keer dat hij een échte trein zag.
De mensen waren er in het begin bang voor.
Toen ik kind was vertelde mijn opa over zijn jeugd, voor hem 50 jaar geleden; in mijn ogen destijds een eeuwigheid geleden.
Een kind van 10 in 2022 kan zich niet voorstellen dat wij vroeger thuis geen telefoon hadden.
“Hoe belde je dan?”
Niet.
En dan hebben we het alleen nog maar over bèllen met een telefoon en niet over bankzaken regelen……

Reageren

14 maart: Als een oud dametje?!?

Er moet me even iets van het hart over handwerken.
Vorige week keken we naar ‘Met het mes op tafel’.
Herman vraagt ook altijd even naar de hobby’s van de kandidaten en één van de vrouwen hield van breien.
“Dan zit ik als een echt oud dametje te breien…!” riep ze quasi verontschuldigend.
“MUTS!” riep ik tegen het scherm.
Hoezo ‘als een oud dametje’? Hou toch op!
Je zit gewoon te breien, dat is leuk en daar heb je plezier in.
Dat heeft helemaal niks met oude dametjes te maken!
De beeldvorming over handwerken als iets oubolligs is zo hardnekkig, dat krijgen we maar moeilijk anders.
Het helpt niet als breisters over zichzelf praten als ‘échte oude dametjes’…….

Deze jonge blom* die heel graag breit en haakt schrijft vandaag een blog als vervolg op het verhaal over het auto-kussen dat ik haakte van restanten garen.
Dat besloot ik met:
De restanten zijn nog niet op.
Ik heb nóg twee blokken en kleinere restjes katoen: er komt nog zo’n soort kussen, maar dan anders.
Wordt vervolgd.

Inmiddels is dat kussen, ‘maar dan anders’, ook klaar.
De de restjes haakte ik helemaal op: op de afbeelding links  zie je dat ik soms maar één toer meer met een bepaalde kleur kon doen; dan vulde ik het vierkantje aan met de kleur waar ik nog wel genoeg van had.
Verder ging ik net zo te werk als bij het autokussen, alleen de ene kant van het kussen kreeg een donkerrode buitenrand en de andere kant kreeg een donkergrijze rand.

Bij het aan elkaar zetten gebruikte ik alleen de buitenste lussen van de stokjes.
Op de afbeelding rechts zie je hoe het grijze en het rode aan elkaar zijn gezet.
Hieronder vind je afbeeldingen van de twee kanten van het kussen.

* HAHA!

Reageren

13 maart: Glans.

En weer was de dominee ziek! Deze keer was Sijbrand van Dijk afwezig en net als vorige week werd de lege plek ingevuld door Marieke Pranger.
Had Walter Meijles de preek vorige week nog op video opgenomen, deze keer nam Marieke de hele dienst voor haar rekening.
In de praktijk wil het in dit soort gevallen nog wel eens zo zijn dat de inval-predikant dan een preek neemt ‘die nog op de plank ligt’,  maar dat was vanmorgen geenszins het geval.
We hoorden een actueel verhaal  met duidelijke standpunten over onze houding ten opzichte van de oorlog in Oekraïne.
Over onze wraakgedachten jegens mensen die kinderziekenhuizen bombarderen.
Over onze machteloosheid.

De lezingen uit het oude en nieuwe testament spraken allebei over een glans: Mozes die in rechtstreeks contact is geweest met God bij de ontvangst van de tien geboden moet met een doek zijn gezicht bedekken vanwege de glans die er van afstraalt en het gezicht van Jezus glanst op de berg in gezelschap van Mozes en Elia.
Over hoogte- en dieptepunten ging het vanmorgen.
Dat je na een fantastische ervaring op een berg, net als Jezus, terug moet naar het dal.
In de overdenking kwam het woord ‘glans’ nog even terug.
Dat mensen die hun levenspartner hebben verloren op de vraag ‘Hoe gaat het nu met je?’ vaak zeggen: “Het gaat wel hoor, maar de glans is er af.”.
Mevrouw voor mij knikte instemmend.
Toen ik vanmorgen om me heen keek zag ik zoveel gemeenteleden die zich in diezelfde omstandigheden bevinden.
Dapper doorgaan, maar de glans is er af.
En dat hoeft niet altijd door een overlijden; in ieders leven is de wijn wel eens op.

Na de overdenking was er een afkondiging van overlijden.
Gea, 71 jaar. Al een tijdje ziek, had de strijd moeten opgeven.
Haar man Harm had gevraagd of we na de afkondiging een toepasselijk lied konden zingen.
“Er  is een land van louter licht”, lied 753.
De emotie was voelbaar in de kerk; het lied werd van harte meegezongen, maar niet iedereen kon dat.

Voorganger Marieke is met emeritaat, heeft geen eigen gemeente meer en is als gemeentelid, werkgroep-lid en cantorij-sopraan één van ons.
Ze werd er deze week zomaar ‘voorgezet’.
Marieke kiest haar woorden zorgvuldig; we hoorden vanmorgen tussen de regels door haar eigen worsteling, haar eigen emoties en haar zorgen.
Haar woorden en de keuze van de liederen waren voor veel gemeenteleden een troost en een steuntje in de rug.
We zijn als gemeente bevoorrecht met iemand als zij in onze gelederen; zij gaf de viering vanmorgen op haar manier glans.

Reageren

12 maart: Ineens keek ik met andere ogen naar vlees.

Een boek over Banks; je weet wel, die Engelse chief-inspector met het lange hoofd wiens naam ik nooit kan onthouden.
De schrijver van de boeken met Banks en zijn assistente Annie in de hoofdrol, Peter Robinson, kan ik erg waarderen.
In april 2015 schreef ik daar al eens blog over met de titel: Peter Robinson/DCI Banks.
Drie weken geleden was ik weer eens in de bibliotheek en tot mijn grote genoegen stond daar nog een exemplaar van zijn hand op mij te wachten.
‘Slachthuisblues’ was de titel en ik kon me niet herinneren dat ik tv-aflevering al had gezien, dus opgetogen nam ik het mee.
Na ‘De meeste mensen deugen’ had ik wel even zin in een detective.

Het begint met een gestolen tractor, een bloedvlek en twee jonge mannen die spoorloos verdwenen zijn.
Een lichaam wordt in eerste instantie niet gevonden.
Op het punt dat het lichaam wel wordt gevonden rezen de haren me ten berge.
Je leest over een chauffeur die tijdens een hagelstorm verongelukt en vanaf een enorme hoogte in een ravijn stort.
Het blijkt een vrachtwagen van een ophaaldienst te zijn die dode dieren ophaalt bij boeren om ze naar een verbrandingsoven te brengen.
Als de brokstukken van de vrachtwagen, de chauffeur en de dode dieren worden verzameld, blijkt dat zich tussen de dieren ook een volledig menselijk lichaam bevindt, dat ‘behandeld’ is in een slachthuis.

De werkzaamheden in een slachthuis worden gedetailleerd beschreven als een politieteam onderzoek gaat doen naar de gebeurtenissen.
Je leest dat het slachtoffer dat lot ook heeft ondergaan, maar nergens wordt beschreven hoe.  Met een rijke fantasie als de mijne  hoeft dat ook niet.
Ineens keek ik met heel andere ogen naar vlees.

Het lichaam is dus van één van die verdwenen jongens, de andere jongen duikt af en toe op.
Ondertussen lees je van alles over de privé-levens van Banks en Annie en politievrouw Winsome wordt verliefd op een getuige.
Heel langzaam ontrafelt zich het mysterie en op de laatste bladzijde zit het hele politieteam na te praten over de zaak en vallen alle puzzelstukjes op zijn plaats.
Als ik nog 50 bladzijden moet in zo’n spannend boek dan kan ik het haast niet wegleggen, maar dat moest zaterdagavond wel, want mijn zwager was jarig; pas zondagmiddag kon ik het uitlezen.
Een boek zoals een boek voor mij moet zijn.
Met plezier gelezen.

Van Annieke kreeg ik deze week trouwens de zevende.
DE ZEVENDE!
Vanavond begin ik.

Reageren

Pagina 89 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén