Voordat je mag beginnen aan de revalidatie in het Martiniziekenhuis moet je een fietstest doen. Met een bloeddrukmeter om, met plakkers op je lichaam en aangesloten op een computerscherm moet je dan fietsen op een hometrainer die steeds een beetje zwaarder gaat. Tot je hijgend over het stuur hangt als de ‘hungry wolf’ uit de Disneyfilm The Sword in the stone (klik hier >>> voor het tekenfilmfragmentje).

Gistermorgen om 11.10 u stond ik ingepland. In de uitnodigingsbrief stond dat ik 15 minuten van te voren aanwezig moest zijn en dat ik mijn ziekenhuispasje, mijn medicatieoverzicht én ruimzittende sportkleding mee moest nemen. En een legitimatiebewijs. Alsof iemand anders voor jou zo’n test gaat doen.
Nu loop ik al een tijdje mee in de wereld van wachtkamers en afspraken, dus ik had m’n breiwerk mee. Om 10.55 uur was ik aanwezig, om 11.35 uur (tweeëntwintig toeren verder) werd ik opgeroepen: mevrouw Wannigge.
WANINGE! Zeg maar Ada. Dat is korter en gemakkelijker.

Er werd niet gevraagd naar mijn legitimatie en het medicatieoverzicht en er werd ook niet gerept over sportkleding; de bovenkleding moest uit en de beha mocht aanblijven. Waarom zetten ze al die dingen eigenlijk allemaal in die brief…?!?
De test verliep prima, ik kon nog fietsen.
Het moment dat ik het bijna niet meer volhield is het griezeligst.
Het is toch m’n hart en ik ben tot nu toe behoorlijk voorzichtig geweest met m’n inspanningen. En natuurlijk zit ik aan de apparatuur en word ik in de gaten gehouden, maar je moet er toch niet aan denken dat er weer iets gebeurt.

Na de test liep ik nog even naar Jan (zie blog van gisteren).
We kregen halverwege de vriendendag een een foto van zijn been: de wond was weer losgegaan en er kwam nogal wat troep uit.
De vriendengroep voelde zich collectief schuldig over het bezoek met de appeltaart en het biljarten, maar dat was niet nodig. Ook zonder onze komst was die wond wel opengegaan, het was juist goed dat de druk nu van het been af was. De verpleegkundigen vonden het juist heel bijzonder dat we als groep deze jarenlange traditie in ere hielden en dat we Jan daarbij niet waren vergeten. We zijn net de drie Musketiers, maar dan met z’n achten en een stuk minder heldhaftig.

Eén voor allen, allen voor één.