Het wordt kouder. Na een heeeeeele lange zomer liep ik gisteravond in mijn zomerjasje naar franse les en dat was niet slim. Koud was het. Het waaide hard en ik had mijn winterjas aan moeten doen. Vanmorgen heb ik de winterjas uit de kast gehaald met daarbij het doosje met de sjaals en mutsen. Twee jaar geleden (lange koude winter van 2012/2013) heb ik een colsjaal en een muts gebreid van hele kleurige elastische wol. Die zijn zo warm, die kun je alleen maar aan als het echt hartstikke koud is. Heel effectief dus.

Deze wol kocht ik destijds bij ’t Spinnewiel in Roden en de eigenaresse van het zaakje gaf mij een goede tip: “Niet in boordsteek breien” zei ze “maar met een variant daarop.”

Het gaat zo: je zet een veelvoud op van vier steken + 1.

Dus 81. Of 85. Dan brei je de eerste naald 2 steken recht, 2 steken averecht en zo steeds door. Aan het einde van de toer heb je dan 1 over, die brei je recht. Op de terugweg, de tweede toer, doe je hetzelfde. De derde toer ook. Zo komt er aan elke kant steeds maar één rij “V-tjes” onder elkaar en daar tussenin verspringt het steeds van recht naar averecht. Het was een simpele tip, maar het effect is verbluffend: het geeft een heel ‘los’ effect. Brei je je col dan ook ook nog op een naald groter dan op het papiertje rond de wol is aangegeven, dan wordt het dus een hele warme col.

Vanmorgen heb ik de col en de muts nog maar even terug in het doosje gedaan. Eerlijk gezegd heb ik nog geen zin in sneeuw en ijs.