Afgelopen vrijdag vertelde ik dat ik hoopte dat het klaverjassen zaterdagavond goed zou gaan voor wat betreft de concentratie. Met die concentratie zat het wel goed. Maar mijn maat en ik verloren de eerste boom spectaculair. De tegenpartij had meer dan 2000 punten. We hebben even overwogen om dan maar te gaan pokeren, maar we wilden toch revanche: we wonnen de tweede boom!

Klaverjassen is een spel waar ik nooit genoeg van krijg. Mijn ouders deden het ontzettend veel en wij leerden het als kinderen al vroeg van hen.

Mijn vader kon vroeger spannende verhalen vertellen over de vele ‘stiekeme’ bomen die zij vroeger bij hem thuis hadden gespeeld. Mijn grootouders waren namelijk gereformeerd en vooral opa was streng in de leer. Aan ‘kaartspelers en dobbelaars’ had mijn grootvader een hekel. Maar als mijn vaders ouders een avond weg waren en mijn vader moest oppassen op zijn kleine broertje en zusje, dan haalden de drie grote broers hun jongere broertje uit bed omdat ze een vierde man nodig hadden. Het kleine broertje kon kennelijk al heel vroeg klaverjassen en moest als de wiedeweerga naar bed als de ouders weer thuis kwamen…..
Ook mijn broer was nog vrij jong toen mijn vader hem oud genoeg vond om als vierde man te fungeren, volgens mij was hij een jaar of 10. En wat hebben we veel gekaart met z’n vieren. Als we met mijn ouders op vakantie waren deden we iedere avond minstens twee bomen. Ook ’s zondags na de kerk gingen we na de koffie altijd even met z’n vieren om de tafel voor één boom. Daarna was er altijd groentesoep en werd ‘De toestand in de wereld” besproken door Mr. G.B.J. Hilterman.

Toen ik verkering kreeg met Gerard hoefden mijn ouders niet veel van hem te weten: ze wisten alles al. Hij was hervormd, z’n vader was boer, hij had zelf een baan als timmerman en hij woonde in hetzelfde dorp als wij. We zaten al vanaf de kleuterschool bij elkaar in de klas. Dus toen ik vroeg of Gerard een keer een avond bij ons thuis mocht komen om kennis te maken, sprak mijn vader de legendarische woorden: “Kan e ok klaoverjass’n?” Ja. Hij mocht komen. De rest is geschiedenis