Vanavond wandelde ik de derde (en voor mij laatste) etappe van de Avondvierdaagse.
Het zou Bert Visscher de uitspraak ontlokken: “Wat een avontuur hééé!”
Gisteravond was ik weer als één van de laatsten weg en Klaas (zie het verslag van 2 juni j.l.)  liep ik pas helemaal op het einde achterop. Nadeel daarvan was dat ik mijn ‘praat-maatje’ miste, voordeel was dat ik sneller kon lopen, want Klaas was al 65+ en had zijn tempo aan zijn leeftijd aangepast.

Maar…… als je sneller loopt, heb je steeds groepen voor je. Uitwaaierende groepen. Met rennende en klierende jongetjes eromheen. En teutende mama’s met buggy’s. En stoere papa’s die schroeten (Drents voor opscheppen) over hun auto’s. Meestal kom je daar wel goed omheen, maar gisteravond liepen we een heel stuk over een smal weilandpad langs het water en dan houdt het wel heel erg op. Dus dan doe je maar even kalm. Het was een prachtige wandeling en er viel genoeg te genieten.

Vanavond had ik om 19.30 uur Cantorij repetitie, dus ik stond om 17.50 uur mijn kaart al af te stempelen. Nu was ik met de eerste groep weg, exact om 18.00 uur. Maar dat was fijn. We konden gewoon doorlopen! Ik liep met twee moeders en drie dochters die de pas er goed in zetten en om 18.55 uur haalde ik mijn laatste stempel. Eén van de moeders kende ik van de kerk, dus we hebben even heerlijk bijgepraat. Onderweg plukte ik een veldboeket dat ik in drie kleine vaasjes voor het raam zette.

veldbloemenEen mooie herinnering aan mijn eerste Avondvierdaagse. Maar ik denk ook de laatste. Als ik echt lekker wil doorwandelen, kan ik dat beter niet doen op een moment dat er 497 anderen ook op pad zijn. Dat hoeft ook niet. Er zijn 361 dagen per jaar waarop ik kan wandelen zonder bovengenoemde hindernissen en als ik op de 4-daagseavonden wil wandelen kan ik ook nog een andere kant op gaan. Neemt niet weg dat ik het een leuk avontuur vond, ik heb er van genoten. Maar wandelen en fietsen in zulke grote groepen moest ik maar niet meer doen. Snel opkomende ergernis zit ook in mijn Vrieswijk-genen ingebakken. Ik moet mijn genen wel een beetje te vriend houden.