Na een week waarin de ziel prominent aanwezig was in mijn gedachten, begonnen we gistermorgen in de viering in de Catharinakerk met psalm 146: “Zing, mijn ziel, voor God uw Here.”  Met de mensen om mijn heen deed ik dat met veel genoegen.

De schriftlezing vertelde over de eerste keer dat Jezus voorging in  de synagoge in zijn eigen dorp Nazareth. Het is de enige ‘preek’  van hem die bewaard is gebleven. (Verhaal lezen? zie >>>, begin te lezen bij vers 16).
De voorganger maakte een interessante gedachten-sprong. Deze predikant gaat namelijk in de zomer met pensioen en de beroepingscommissie is bezig met het zoeken naar een nieuwe dominee in Roden/Roderwolde.
‘Ik zie de beroepingscommissie al zitten in de synagoge van Nazareth ‘  zei hij. ‘ Wat is dit voor een predikant? Hij preekt wel erg kort! Past hij wel in onze gemeente? Is het een verbindende figuur? Schopt hij niet tegen teveel schenen? Is hij niet te recalcitrant?”

Stel je voor dat Jezus onze nieuwe predikant werd!
Voldoet hij dan wel aan al onze eisen?
Het is natuurlijk luchtfietserij, maar het zette mij wel aan het denken.

Na de vvastenkalenderiering konden we de Vasten kalender kopen die de ZWO  ieder jaar uitbrengt. Een klein dagboekje voor de veertig-dagen-tijd, die dit jaar al begint op woensdag 10 februari. Het boekje kost €4,=, dat nam ik mee. Fijn dat de ZWO  ieder jaar weer moeite doet om dit kalendertje uit te brengen, het is mooie leidraad in de weken voor Pasen,

De waarde van vandaag zat voor mij in een kassa-moment bij de supermarkt. Maandagmorgen 09.00 uur.
Ik was aan het afrekenen en na mij was een breekbare, oude man zijn boodschappen op de band aan het zetten. Hij had daar al zijn aandacht bij nodig. Een medewerkster van de supermarkt kwam naast hem staan en zei: “Meneer! Iemand vertelde mij dat u jarig bent vandaag.” Ja man. De boodschappen werden even vergeten en meneer straalde van oor tot oor. Hij kreeg een bos bloemen van de vriendelijke juffrouw en even hing er in de supermarkt een wolk aan vriendelijkheid en positiviteit. Het zijn maar kleine dingen. Meneer Jansma (eigenaar van de supermarkt) eet er geen broodje minder om.
Maar wat knapt een mens er van op!