Gisteravond zaten er zo maar 7 extra mensen bij de repetitie van de Catharinacantorij.
Op 24 april is namelijk de Kerkendag, dan is er ’s morgens één viering met de gezamenlijke kerken van Roden: katholiek, doopsgezind en protestants. Oecumenisch met een duur woord. Gasten waren daarom welkom om mee te zingen!

Met zoveel nieuwe mensen was er in het begin sprake van rommelige ongewoonte. De volksleden van het koor moesten voor de repetitie hun muziek van de drie diensten rondom Pasen inleveren. Langs tafels vol met stapeltjes bladmuziek draaide iedereen zoekend om elkaar heen, ondertussen elkaar bevragend: Waar ligt dit? Waar ligt dat? Het moet er voor de gasten uitgezien hebben als volksdansen.
Zonder klompen, met papieren.

Bas naast mij was niet helemaal goed bij stem. In de pauze ging hij naar huis. Bas daar weer naast omschreef beeldend wat er met zijn buurman aan de hand was: ” haals vol snöt en sliem…” Soms heb je niet zoveel behoefte aan details.

Op de muziekbladen die wij krijgen staan altijd aantekeningen van vorige keren dat we het lied zongen.
“Om de beurt ademhalen staat hier!” zei iemand bij ons in de rij.
Het bleek te gaan om een heleboel noten op het woord slaaf.
“Je begint  met slaaa…..”  zei cantrix “en je eindigt met …aaf”.
En om de beurt ademhalen dus.
Wij zagen onszelf op de achterste rij al een estafettestokje doorgeven. Met onderdrukte pret als gevolg.

Het zingen ging erg goed.
De gasten waren voornamelijk sopranen en het klonk als een klok.
Eigenlijk had ik gisteren een rotdag.
Ik kreeg een mailtje over het overlijden van een relatief jong familielid. Beroerd was ik er van, pakte er de hele middag mee om en kreeg het niet uit m’n hoofd.
Dan is de cantorij een goede afleiding. Zingen verzet de zinnen, de mooie teksten doen de rest.