Op onze reis door Canada beleefden we van alles en tijdens onze avonturen kwamen we ook allerlei dieren tegen.
Heel veel van die dieren hebben we in Nederland ook, maar sommigen waren toch ook weer anders.
In de tuin van nicht Margaret zagen we vogels ter grootte van een merel met een rode voorkant. “Hoe heet die vogel?” “Roodborstje” was het antwoord. Huh? Net als de koelkasten en koffiebekers zijn de vogels kennelijk ook groter in Canada.
Op een wandeling door Gananoque ontdekten we een schildpad die net een ei had gelegd in een gat in de grond; hij was bezig om het weer met aarde toe te dekken. (klik op de foto voor een vergroting).
Dieren passen zich overigens moeiteloos aan aan het gedrag van mensen.
Rondom de ’thousand Islands boat’ vlogen onophoudelijk meeuwen die stukjes brood (en loempia) probeerden op te vangen die toeristen naar ze toe gooiden vanaf de boot en in de haven van Kingston

….. familie Gans met puberkuikens….

scharrelde de familie gans met puber-kuikens langs de boulevard, al schooiend om stukjes van je ijs-koekje.

Overal in Canada zie je zwart-grijze eekhoorns, veel minder schuw dan in Nederland. Maar tijdens een wandeling in een nationaal park zagen we een nest kleine ‘chipmunks’: van die Knabbel & Babbel eekhoorntjes uit de Donald Duck met streepjes op de rug

Boven de bossen in Canada zweven heel vaak grote roofvogels. Toen we in de kayak zaten vloog er vlak voor ons één uit het struikgewas met een muis in zijn klauwen. Even verderop zagen we een enorm nest van zo’n vogel in een dennenboom.

Rond en op het water vind je reigers, eenden, aalscholvers, fuuten en ganzen.
Het spectaculairste beest zagen we tijdens het zwemmen in een meertje; het was een zwarte waterslang. Met heilig ontzag bleven we ver uit zijn buurt. De schrik zat er even goed in, toen we een dag later in de kayak zaten voeren we met een grote boog om een kabbelend boomtakje heen….

Niet alle dieren waren even leuk. Een grote zwarte libelle is op zich niet gevaarlijk maar als ze in groepjes van 10  langs je hoofd scheren is dat niet prettig. Ook zwermen kleine steekvliegjes maakten ons het leven zuur; op foto’s van een boswandeling staan wij steeds met onze armen in een heel vreemde houding omdat we voortdurend moesten wapperen om ons de vliegjes van het lijf te houden.
En in de vijver  achter ons hotel zat een kikker iedere avond onophoudelijk  zo hard te kwaken, dat schoonzus Lammie tijdens het klaverjassen overwoog om naar buiten te gaan  ‘om de batterijen er uit te halen’……
In Kingston zagen we een rat. Of een konijn? Of een wasbeer? Het beestje verstopte zich achter een graspol en bespiedde ons. En wij hem.
Later in het hotel zochten we op wat voor dier het was: een groundhog. In goed Nederlands een bosmarmot. De foto hebben we niet zelf gemaakt, die haalde ik van een Canadese site waarop je kunt lezen hoe je het snelst van die beesten af komt. Je kunt er dus ook last van hebben.

In Canada zijn ook heel veel bevers. Die hebben we niet gezien, maar het beest kwam wel voorbij in een gesprekje met Cheryl, een aardige medewerkster van het hotel waar logeerden. Cheryl liep ’s morgens opgewekt als een vrolijke ‘Mien Dobbelsteen’ in de keuken te redderen en te zorgen dat de voorraden op peil bleven. Ze maakte graag even een praatje. “I’m as busy as a beaver!” riep ze op een ochtend. Wij vertelden haar dat we haar in Nederland een bezige bij zouden noemen.