Gistermiddag ging ik tussen de middag lunchen met een paar collega’s.
Kok Cor had ’s morgens heerlijke mosterdsoep gekookt; dat ik ervaar ik iedere keer weer als een klein cadeautje op een werkdag.
We zaten met ons soepie en ons broodje bij elkaar en de dames van het gezelschap verbaasden zich over het patroon dat zich aftekende op de sok die ik aan het breien ben.
(zie ‘Even afbrillen‘).

“Zit je dat nou allemaal in te breien? Ingewikkeld ja!”
Maar ik breide het patroontje er  niet in: dat ontstaat vanzelf door het garen dat ik gebruik.
Het is speciale sokkenwol van Arne en Carlos, twee Noorse ontwerpers die breien weer helemaal hip hebben gemaakt.
De sokkenwol is een soort garen waar ik in 2016 al over las op het blog “Blij dat ik brei” Pairfect van Arne en Carlos.
In de bol is knalgeel ‘markeer-draad’ verwerkt. Als je de tweede sok begint met de draad ná het gele draadje halverwege de bol krijg je precies dezelfde sokken.

Inmiddels gaat het continentaal breien (zie ook Even afbrillen)  op rondbreinaalden me redelijk goed af.
In het begin was het wel een geprutst, maar nu handigt het me al wat beter.
Mijn collega’s moesten er nog wel erg aan wennen, vooral de mannen, al vonden die wel dat dit er een stuk veiliger uitzag dan het breiwerk met die vier naalden die alle kanten opstaken.
De wikkel die rondom de bol garen zat had ik meegenomen om het plaatje te kunnen laten zien. Collega Jan bestudeerde de wikkel bijzonder goed en kwam daarna met de opmerking: “Ik heb even in de stekentabel gekeken: als je sokken voor mij gaat breien moet je 58 steken opzetten, ik heb maat 46.”