Jaarlijks werken Gerard en ik één zondag mee aan de tentdienst in de bossen van Norg, georganiseerd door de Protestantse Gemeente de Edenhof van Een onder de naam IKR>>>.
Vanmorgen was het een ‘Roder-onderonsje’ zoals Martje, ouderling van dienst, opmerkte.
Voorganger was Ds. Harm Jan Meijer en organist Ubo Jan Bolt.

Centraal stond vanmorgen het bijbelgedeelte uit Handelingen, waar Paulus in Athene op de Areopagus oog in oog staat met de wereld van de Griekse goden. De Grieken vinden Paulus maar een praatjesmaker. Dan sluit hij aan bij hun wereld en vraagt aandacht voor hun beeld van de onbekende God.  “En dat is nu uitgerekend de God die ik ken en over wie ik ga vertellen”, zegt Paulus.
Aan het begin van zijn overdenking vroeg de voorganger wie niet bij de Edenhof in Eén hoorde. Vele vingers gingen omhoog. Wie hoort er niet bij een PKN-gemeente? Nu waren er ook nog verscheidene vingers van mensen die bij navraag bij andere kerkgenootschappen hoorden, zoals de Pinkstergemeente en de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt.

De strekking van de overdenking was dat we over onze kerkmuren heen moeten kijken.
Dat we Gods allesomvattende liefde niet voor onszelf kunnen claimen en dat we open moeten staan voor de ander. Het gaat om het verbond, tussen God en de mensen en tussen de mensen onderling.
Ds. Meijer had over dit thema een gedicht geschreven, hij droeg het vanmorgen voor:

Ik –Jij – Wij?
Soms denk ik, God, wat blijft er van jou over
als ieder
jouw drie letters voor zich claimt….
mijn God, wat valt er dan nog
te geloven,
als ieder mensenlied weer anders klinkt?

Er dolen velen op de weidse vlakte als sterren in een onmetelijk firmament.                          Wat ken ik jou,  wat ken jij mij als elk solo-gelovend ronddraait,  mensenkind?                  

Is er rondom mij dan alleen maar leegte,
of zweeft er
ergens nog iets in het rond dat mij met jou verbindt,
ons samen
bindt tot een verbond?

Aan het einde van de dienst kreeg Martje het woord. Zij bedankte iedereen voor zijn of haar inzet het afgelopen seizoen (vanmorgen was de laatste viering in de bossen) en vertelde even tussendoor dat zij, toen zij belijdenis ging doen, bezwaar had tegen het woordje ‘alhier’ in de belijdenisvraag waar ze ja op ging zeggen. Zij geloofde dat God niet exclusief ‘alhier’ in de Gereformeerde kerk aanwezig was, maar ook in de andere kerken waar ze kennis mee had gemaakt. Op haar verzoek werd ‘alhier’ uit de tekst gelaten, zodat ook zij ‘Ja’ kon zeggen.
Martje bepaalde de waarde van mijn dag; wat ze vertelde kwam recht uit haar hart en ze raakte me met haar oprechte woorden. De viering van vanmorgen samengevat in een paar zinnen.

Het laatste lied dat wij zongen vanmorgen was een compilatie van een aantal Negro Spirituals, o.a. “He’s got the whole world in his hands!”
De hele wereld. En niet alleen de Hervo’s. Of de Grefo’s. Of de Bapto’s……..