Zondag 17 november waren er twee vieringen in onze PKN-gemeente: ’s morgens een Ik-zie-jou-viering en ’s avonds een orgelvesper. Die middag had ik de cantorij-reünie, dus ik moest kiezen tussen die twee vieringen. Niet echt een dilemma hoor; een viering met Theo van Beijeren als predikant en Erwin Wiersinga op het historische Hinsz-orgel in de Catharinakerk heeft mijn grote voorkeur.

De kerk was voor vesperbegrippen mooi gevuld.
Er werd een beroep gedaan op de de alertheid van de aanwezigen, want de orde van dienst begon met pagina zeven en de andere pagina’s hadden een willekeurige volgorde.
Het was kennelijk gedisciplineerd publiek; het leverde hooguit wat extra geritsel op.

Bij zo’n avondviering in de Catharinakerk daalt er altijd een bepaalde rust op me neer.
Het oude gebouw en de meditatieve sfeer van een vesper doen iets met me.
We zongen de overbekende psalm 42 ‘Evenals een moede hinde’ . De tekst van de aangegeven coupletten kende ik uit m’n hoofd vanuit mijn kindertijd (herhaling is de kracht van de reclame) en ik realiseerde me dat in dit kerkgebouw al eeuwen kerkdiensten worden gehouden.
De schriftlezing was het verhaal van de wijze en dwaze meisjes die met hun olielampjes op de bruidegom wachten. Deze lezing was gekozen bij het thema ‘Wachet auf ruft uns die Stimme’ een stuk van Bach, in ons liedboek terechtgekomen onder de titel ‘Op waakt op, zo klinkt het luide’.
We zongen natuurlijk verschillende, toepasselijke liederen als gemeente, maar een glansrol was weggelegd voor Erwin Wiersinga, die stukken speelde van o.a. Sweelink, Kauffmann en Brahms.

Het mooist vond ik het stuk waarop de vesper was gebaseerd, BWV 645 van J.S. Bach.
Ik ben niet zo klassiek onderlegd en dit was het enige stuk dat ik goed kende.
Ken je het niet? Hierbij een link naar een uitvoering op You Tube>>>, waarbij je de noten in beeld krijgt. Het klinkt niet zo mooi als eergisteravond in de kerk, maar dan heb je even een idee.
Kijk eens naar de notenbalkjes die je in beeld krijgt bij de muziek……wat een kunstenaar ben je als je dat kan spelen.
En wat zijn we in Roden verwend dat we hier in een gewone vesper op een gewone zondag naar mogen luisteren.