Op 6 maart vorig jaar schreef ik een Drents blog onder de titel ‘#doeslief’ >>>.
Toen ik half januari gevraagd werd om een column te verzorgen in ‘De Krant’ koos ik dat verhaal.
In de week dat mijn verhaal in het streekblad werd gepubliceerd zaten we in Marrakech, dus ik kreeg er niks van mee, maar in de dagen daarop werd ik regelmatig aangesproken op die column.

Een medewerker van de Jumbo hield me aan en bedankte voor de column.
Men had het verhaal verspreid onder de medewerkers en geprobeerd om te achterhalen wie het bewuste kassameisje was. Verder wees men op het belang van vriendelijkheid en geduld, met name bij de oudere medemens.

Iemand in de kerk zei: “Ik las jouw verhaal met het schaamrood op de kaken; de vorige dag had ik me nog geërgerd aan een treuzelende oude vrouw die voor mij was bij de kassa.”
Mijn ex-buurvrouw (werkzaam bij de Jumbo), die een oudere klant vriendelijk en voorkomend behandelde kreeg te horen: “Dat stukje vorige week in De Krant ging zeker over jou!”

Zelfs mensen die ik helemaal niet ken maakten een opmerking over het verhaal.
“Bedankt voor je stukje in de krant. Fijn dat er eens positieve aandacht is voor zo’n klein voorval. Het houdt de mensen een spiegel voor; er is maar zo weinig geduld meer voor ouderen in de huidige maatschappij. Weet jij trouwens in welke chips-verpakking die cheese-onions chips zit? Zo’n grote zak met 12 kleine zakjes.”
Dan ga ik vervolgens natuurlijk braaf, vriendelijk en geduldig met zo’n mevrouw op zoek naar die chips. Als je zo’n column schrijft  schept dat verwachtingen.