een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: september 2020 Pagina 1 van 4

30 september: Tegenstellingen.

In het blog ‘Vorstelijk Baarn’ vertelde ik al dat we van Naarden naar Baarn met de auto door Blaricum,  Huizen en Laren waren gereden. Dat hebben we later die vakantieweek met de fiets nog eens gedaan aan de hand van de fietsknooppunten. We fietsten door villawijken en prachtige natuurgebieden met bos, heide en zandverstuivingen. De eerste plaats waar we van de fiets afstapten was Huizen. Ook een oude Zuiderzeehaven,  net als Spakenburg. Wat had ik verwacht? Net zoiets, maar dat was geenszins het geval. Er was een haven,  maar helemaal nieuw. Wat ik uit de verte aanzag voor een klein kerktorentje, bleek een neptorentje te zijn van een hotel in een modern resort in de stijl van een haven. (zie afbeelding rechts).  De haven lag vol met plezierjachten; fantastisch als je van watersport houdt,  maar met de term ‘oude haven’ (in tegenstelling tot Spakenburg) had dit niets te maken.

Toen we door Blaricum fietsten kwamen we langs mooie villa’s,  maar ook door een oud deel waar nog oude boerderijen stonden. Bij een van die oude hoeves ontdekte Gerard iets wat wij in Blaricum niet hadden verwacht: op een erf liep een zeug met een toom biggen. Echt waar. Waar we drie minuten geleden nog langs hoge hekken met camerabewaking fietsten,  liep nu een knorrend zwijn op een boerenerf en lag een ander exemplaar zich te wentelen in de blubber.  Wat een tegenstelling.
Klik hier toom biggen. voor een video van het Blaricumse varken met haar kroost

We hadden verwacht op deze fietstocht hele mooie huizen te zien,  maar dat viel een beetje tegen.  We fietsten veel langs hoge heggen,  gaas en bordjes met ‘verboden toegang’; het gaf ons het gevoel dat we er niet welkom waren. Wat bijdroeg aan dat gevoel was dat de fietspaden naast die villawijken erg beroerd waren; we hotsten en rabbelden over boomwortels en ongelijke klinkers en ook dit was dus een grote tegenstelling.

Het laatste stukje van de route voerde langs Eemnes, een lintdorp langs de oude Eemdijk.  Op de kaart stelde het niet veel voor, dus ik verwachtte zoiets als Smilde,  maar tot onze grote verrassing was dit eigenlijk het mooiste deel van onze fietstocht. We fietsten over de oude dijk en rechts van ons stonden  langs het hele traject tot aan Baarn  kleine visserhuisjes, oude boerderijen met mooi onderhouden tuinen en in de oude dorpskern vonden we een middeleeuws straatje bij een kerk. Wat een verademing na al die gebarricadeerde rijkdom in Blaricum en Laren.

52 kilometer duurde deze tocht,  het was onze laatste dag in ons Baarnse vakantiehuis.  We trakteerden onszelf op een Chinese rijsttafel voor twee personen; we bleven in de modus van die dag: tegenstellingen.  In tegenstelling tot Gerard, die nasi nam,  koos ik voor bami.

Reageren

29 september: Een nieuwe gast!

Sinds september 2016 schrijft er af en toe een gast een blog voor deze website.
Gerard maakt het meest gebruik van deze mogelijkheid, de dochters heel soms.
Vandaag introduceer ik een nieuwe gastblogger: mijn schoonzus Hennie.
Met dit eerste blog van haar hand introduceert ze zichzelf.

Mijn naam is Hennie Doornbos-Waninge, ik ben 62 jaar en de zus van Gerard en daardoor de schoonzus van Ada.
Al 42 jaar getrouwd met Harrie en samen 6 kinderen, (2 zonen en 4 dochters) en 5 kleinkinderen. We wonen op een boerderij die niet meer als zodanig wordt gebruikt, maar we hebben wel paarden, kippen en onze hond Stitch.
Onze jongste dochter woont sinds maart j.l. weer thuis; ze heeft bijna 2 jaar in Noorwegen gewoond met haar ‘schoonfamilie, maar de relatie is verbroken en ‘nu woont ze dus weer bij ons.
Voorheen hebben we een camping gehad, maar door mijn reuma niet meer.
Wel hebben we Poolse of zoals nu Roemeense werknemers in onze accommodatie.

Ik had tegen Ada gezegd dat ik wel van het schrijven ben, dit was naar aanleiding van het feit dat ik een stukje had geschreven in ons kerkblad OpWeg  omdat ik al een tijdje de zondagsbrief maak.
Het was er echter nog niet van gekomen omdat mijn hoofd nog een beetje vol zat.
Nu we in wat rustiger vaarwater zijn gekomen doe ik een poging.
Ik maak nog steeds de zondagsbrief voor de kerk van 1 januari tot 1 juli, ook in deze Coronatijd.
Verder doe ik vrijwilligerswerk in de Palliatieve zorg genaamd ‘De Zonnebloem’ in Altingerhof in Beilen, een soort hospice, maar mag niet als zodanig worden genoemd.
Ik heb hier veel voldoening in, we hebben een leuk vrijwilligersteam en je kunt nog wat betekenen in de maatschappij. Verder ben ik ook actief in de vrouwenvereniging in ons dorpje Hijken, we zijn nu weer bezig om een keer samen te komen met onze 16 leden, met een beetje afstand van elkaar moet dat kunnen en iedereen wil ook graag, je hebt elkaar al zo lang niet meer gezien, nou ja sommigen wel, maar je wilt dan weer even bijpraten.
Onze Presidente is helaas opgestapt en we zoeken nu een vervangster, tja met 16 leden heb je niet veel keus.  Ik zeg altijd “De tijd zal ‘t leren”.

Oktober is toch wel mijn maand, misschien omdat ik dan jarig ben (net als Ada), maar ook vooral om de mooie herfsttinten. Ik hou van de herfst. Ten tijde dat ik dit schrijf op mijn computer is het september en zit ik midden in de ‘perentijd’. Dat houdt in dat er thuis aan de perenbomen heel veel peren hangen, 1 boom met stoofperen en 1 boom met handperen. Nou zijn stoofperen heel moeilijk om te schillen als je reuma hebt, mijn man Harrie schilde ze wel eens en dan hadden we een maaltje. Nu hebben we wel hele mooie stoofperen en heb ik er wat op gevonden dat ook ik ze kan schillen, de “perenschilmachine”. Tja ik wist niet dat ze bestonden, maar het is een uitkomst. zie video: perenschil-machine

Dit is de derde keer dat ik een pannetje vol heb en denk van, ik kan het ook invriezen, echter zover komt het nooit want ze zijn dan al op. Heerlijk, met de schilmachine een scherp mesje en een pan van Herman den Blijker kan het niet mis gaan. Dan heb je alleen nog de smaak, het zijn roodkokers en je doet er normaal gesproken suiker op, maar dat past niet in mijn koolhydraatarm dieet. Dus doen we er wat Natrena in en Canderel poedersuiker van Stevia. Het staat een aantal uren op een laag pitje te garen. Warm zijn ze lekker, maar koud ook.

Ik vind het erg leuk dat ik zo af en toe wat mag schrijven op de website van Ada.

Reageren

28 september: Nous sommes les mains du Christ.

TADAAAAH!
Een nieuwe computer en hij doet het.
Ik zal je niet vermoeien met ‘het gedoe’ dat hoort bij het installeren van een nieuwe computer, we gaan over tot de orde van de dag. De orde van gisteren eigenlijk.

Zondagmorgen stond er een Christusbeeld bij ons in de kerk.  Het was een bijzonder beeld,  want de handen konden er worden afgehaald. Dat deed voorganger Sijbrand van Dijk denken aan het verhaal dat zich afspeelt in een Frans kustplaatsje. In de 2e wereldoorlog was in de plaatselijke kerk een Christusbeeld beschadigd geraakt; de handen waren er af. Bij de restauratie van het gebouw besloot de gemeente het beeld niet te restaureren, maar zette boven het beeld de woorden ‘Nous sommes les mains du Christ’. Vertaling: wij zijn de handen van Christus.

Nou klaar, dacht ik.
Punt gemaakt, preken hoeft niet meer.
Dat was natuurlijk te kort door de bocht, maar het bleek wel de essentie van de hele viering, waarin twee mensen werden bevestigd in hun ambt: Janni Doeven als kerkelijk werker en Frans Caljouw als diaken. Wij zijn de handen van Christus. En de oren en nog veel meer. Paulus schets in één van zijn brieven een mooi beeld: wij vormen samen het lichaam van Christus en ieder draagt op zijn manier zijn steentje bij.

Onze cantorij werkte gistermorgen mee aan deze viering. We mogen niet met het hele koor zingen, er mag een afvaardiging van 10 personen op het podium staan met steeds anderhalve meter ruimte er tussen.  Net als op  de repetitie sta je dan behoorlijk ‘alenig’ te zingen, je hebt maar weinig steun van de andere stemmen; maar omdat je niet in een groep staat ben je ook supergeconcentreerd. Cantor Karel zette de puntjes tijdens het inzingen nog even stevig op de i, zodat we met genoeg zelfvertrouwen stonden te zingen.  Wat heerlijk dat ook dit weer kan,  al is met beperkingen. We houden ons hart vast of we de vieringen mogen blijven organiseren, corona houdt behoorlijk huis….

Na de viering kregen we het nog even over de afwezigheid van beelden in onze Protestantse kerk; naar aanleiding daarvan geef ik nog twee voorbeelden van wat het beeld opriep.

Op mijn plekje op de achterste altenrij stond ik achter de voorganger. Toen hij aan het einde van de preek zijn handen zegenend ophief stond hij als het ware naast Jezus die als beeld ook die houding had. Het was zo’n sterk beeld, het was alsof het gebaar meer zeggingskracht kreeg.

Eenmaal thuis kreeg ik een app van een bevriende kerkganger die thuis naar de viering had gekeken. “Wat prachtig om jou in de dienst de hele tijd aan de rechterhand van de Heer te zien staan. Betere plek was niet mogelijk.”

Zien is beleven.

Reageren

27 september: Computer says noooo…

Sinds donderdag zegt onze computer helemaal niks meer. Het beeld viel weg,  Radio 5 stopte met spelen en ik tikte nog wat op mijn toetsenbord maar er gebeurde helemaal niks meer.  Black & silent. Mijn broer gaf ons nog hoop dat het misschien aan de ‘voeding’ lag,  maar nader onderzoek leerde dat het moederbord naar zijn of haar grootje is. Haar denk ik,  gelet op het eerste deel van het woord.

De blogs van gisteren en eergisteren zaten nog in de pijpleiding maar voor vandaag had ik er nog niet één klaarstaan.  Natuurlijk kan ik een blog schrijven op mijn tablet, dat doe ik nu ook,  maar het handigt mij niet.  Gepruts is het en daar heb ik geen zin in; bloggen hoort leuk te zijn en geen ergernis. We zitten dus even zonder computer, tot ik weer on-line ben even geen dagelijkse ‘Waarde van de dag’.

Reageren

26 september: Een goede raad – J.K. Rowling

In 2013 verhuisden we met onze afdeling van de Laan Corpus den Hoorn naar het Heijmanscentrum. De inhoud van de kast van mijn toenmalige manager pakte ik in verhuisdozen; naast alle vakliteratuur en mappen vol notulen en memo’s vond ik het boek ‘Goede raad’ van J.K. Rowling. Die kende ik destijds alleen maar als schrijfster van de Harry Potter-reeks (die ik fantastisch vond) en ik vroeg haar: “Is het een leuk boek?”
Ja, volgens haar wel. “Je mag het wel lezen, neem maar mee.”

Bij het opruimen van mijn werkkast in augustus vorig jaar kwam ik het weer tegen en nam het mee naar huis. Tijdens onze vakantie ben ik er in begonnen en het pakte me direct door het begin. Barry Fairbrother gaat dood. In een detective-roman gaat het na de dood van iemand al snel over wie het gedaan heeft en waarom, maar Barry overlijdt aan een aneurysma. In het eerste hoofdstuk lees je nog wat hij zelf doet en denkt, maar daarna gaat het over wat de mensen in zijn naaste omgeving doen en denken.
Het boek doet helemaal niet denken aan Harry Potter en zijn toverkunsten.
Het legt de menselijke drijfveren genadeloos bloot; je zou eigenlijk beter drijfveer kunnen zeggen, want het is egoisme. “What’s in it for me.”

Het verhaal speelt zich af in een Engels dorpje. Het begint als een aflevering van Midsomer Murders en de schrijfstijl houdt het midden tussen Meave Binchy en Ruth Rendell.
De weduwe van Barry, zijn vrienden/collega’s, zijn mede-raadsleden, dorpsgenoten en de generatie onder hen (pubers van een jaar of 16) bevolken het boek; de lege plek die Barry achterlaat in de dorpsraad moet worden opgevuld en de verkiezingen storten het dorp in een nare strijd met veel roddel en achterklap, waarin zelfs de geest van Barry nog ten tonele verschijnt.
Op de achtergrond speelt het feit dat het dorp mee moet betalen voor een a-sociale wijk  van een nabijgelegen stad. Deze achterstandswijk wordt bewoond door werklozen, steuntrekkers, verslaafden en er staat een afkickcentrum. Barry Fairbrother, zelf afkomstig uit die wijk, zette zich in voor behoud van het afkickcentrum, maar er zijn ook tegenstanders, die vinden dat het alleen maar geld kost.

Er komt van alles aan de orde: de tegenstellingen tussen arm en rijk, het onderlinge onbegrip tussen de sociale klasses, problemen tussen pubers en hun ouders en onderlinge afgunst. Het verhaal kent geen happy end. Ik werd ongemakkelijk van de uitzichtloze situatie van de drugsverslaafde vrouw Terri en haar verwaarloosde, ongemanierde maar  moedige dochter Krystal; de hypocrisie en de schijnheiligheid van de bewoners van het dorp  worden door Rowling vilein beschreven.

Napoleon schijnt in zijn tijd al gezegd te hebben: “Er bestaan twee hefbomen om de mens in beweging te brengen: vrees en eigenbelang.”
Dit boek legt die menselijke neiging genadeloos bloot.

Reageren

25 september: Een Oldesmildeger met oale boekies.

Een collega-alt van de cantorij haar het slim drok had van ’t sommer.
Heur moe was nao een ziekbed overleden en daorna weur het huus verkocht en mus de huusraad opruumd worden. In 2017 zat ik zölf in die umstandigheden, dus ik weet hoe meu a’j dan weden kunt van alles.
“Ik heb nog wat koningshuisspul voor jou!”
O, altied goed, kom maor brengen.
Maar ’t was niet goed dizze keer; het waren namelijk gien boekies of bladen, maor koppies, bekers, trommelties en borden met Wilhelmina, Juliana, Beatrix en WA & Maxima.
Daor heb ik nou niks met. “Laot die deuze maor hier, ik moet toch nog hen ‘het Goed’, dan neem ik dit geliek met” zee ik tegen heur.

In de deuze zaten niet allent die ‘Oranje-memorabila’, maor ze haar d’r ok wat Drentse boekies en twee boekies over Smilde bij daon; heur familie kwam daorvot.
Boekies die ik nog niet kende.
“O, eem kieken…..”
Nou, dat eem weur een kwartier en toen kostte het nog meuite om de boekies weg te leggen. Diezölfde aomnd zat ik d’r met op de bank: de geschiedenis van ‘de Smilde’ en van de Koepelkarke.
Veul was al bekend, maor veul ok niet.

Op de leste pagina van het boekie kreeg ik antwoord op een vraoge waor ik as puber  al neisgierig naor was. An de Rieksweg, waor ik altied langes fietste hen de MAVO, stiet een mooi groot huus, waor het bedrief van Popken in zat.
Op het huus stun ‘Nieuw Salverdt’. Volgens mien va was het een olle marechausseekazerne. “Maor waorum het dat dan Nieuw Salverdt?”
Dit is het antwoord: Het huis Nieuw Salverdt heeft al vele heren gediend. Het is van oorsprong een boerderij geweest in eigendom van de familie Salverda, die in Franeker ‘een tichelwerk’, een steenfabriek exploiteerde. Deze tichelwerker is vermoedelijk naar Smilde gekomen, omdat hier brandstof, turf, te krijgen was voor zijn bedrijf.h
In latere jaren werd het verbouwd tot marechausseekazerne en zijn er nog twee zijvleugels aangebouwd. In de schuur van de vroegere boerderij waren paarden gestald.
(meer info? zie >>>).

As ex-Oldesmildiger is het prachtig um zukke boekies nog ies in te kieken en deur te lezen.
Ik vun bijveurbeeld nog een mooie, olle foto uut 1904 van de stienfebriek waor as mien va warkte en een foto van de melkfabriek ‘Nooit Gedacht’ uut 1915. (klik op de foto veur een vergroting).  Over dat pand schreef ik al ies een blog met de titel ‘Spookgebouwen‘. Daorop stiet een foto zoas het er uutzag in 2017; het is nou hielemaol niet meer um an te zien.

De boekies staot inmiddels bij oons in de kaste en ze gaot niet naor ‘het Goed’.
D’r komt nog al ies Smildigers bij oons over de vloer; dan ku’we ’t d’r nog ies over hebben.

Reageren

24 september: Amersfoort en een sudderplaatje.

Eigenlijk zouden we in de eerste week van september naar Zweden met jongste dochter Carlijn voor haar afstudeervakantie, maar voor de zomer kwamen we  al tot de conclusie dat dit in 2020 niet zo’n goed idee was. Maar de vrije dagen waren al wel opgenomen. “Kom dan een dag bij ons in Baarn,  gaan we iets gezellig doen” hadden we haar en haar vriend gevraagd en zo kwam het dat wij in ons ruilhuis een dag gasten hadden.  We namen ze mee naar Amersfoort, waarvan ik al wist dat het een mooie, oude stad is.  Met twee twintigers moet je geen historische stadswandeling doen, maar we namen ze wel even mee naar de Koppelpoort. Niet lang daarna zaten we overigens al prinsheerlijk op een terrasje midden in de stad dat ons door ons onze gasten werd aangeboden; lekker, dank! Ondertussen klepten we natuurlijk honderduit: over Frits, werk,  vakantie, vrienden én over stoofschotels en stoofperen.  Carlijn had namelijk voor het eerst van haar leven stoofperen (uit onze tuin, recept: zie ‘Stoofperen‘)  en Wim had een rundvleesstoofschotel gemaakt, maar ze misten op hun kooktoestel een knopje ‘heel zachtjes’.

“Dan moet je een vlamverdeler hebben” bedachten Gerard en ik; onderzoek op internet wees uit dat dat tegenwoordig een ‘sudderplaatje’ heet en dat die bij de Hema ter plaatse nog op voorraad  was.

Na het lekkers gingen we als stellen nog even apart de stad in; de jongelui gingen op jacht naar een sudderplaatje en Gerard en ik wilden nog graag naar de Sint Joris kerk. Mooie oude kerk,  met nog veel overblijfselen uit de tijd dat het nog een katholieke kerk was.  Daar heb je bijvoorbeeld nog een doxaal (zie afbeelding links), een soort wand die het koor  scheidt van het schip. Als je vroeger  in de kerk zat kon je dus het altaar,  waar de priester zijn handelingen uitvoerde,  niet zien.  Daarom zijn die doxalen  er in de loop van de eeuwen in de meeste kerken uitgehaald en zijn er nog maar een paar overgebleven. Verder werden we in de folder gewezen op het ‘hemelgat’ waar ‘Drie-eenheid’ omheen geschilderd was. Door dit gat werd op hemelvaartsdag een Christusbeeld omhoog gehesen. Een mooie afbeelding van dat gat en de schildering vind je op de website ‘Historie van de Sint-Joriskerk Amersfoort’, hierbij een link.

Na de kerk wandelden we nog even naar de Muurhuizen en de Kamperbinnenpoort en toen was het al weer tijd om te eten. We bestelden een heerlijke pizza en klonken op ‘elkaar, op de gezellige dag én op Zweden 2021’. Laten we hopen dat het dan allemaal door mag gaan.

Reageren

23 september: Spakenburg-Bunschoten

Twee dingen stonden op mijn vakantielijstje tijdens onze vakantie in Baarn: Naarden Vesting en Bunschoten-Spakenburg.  Bij de naam van dat dorp had ik associaties met klederdracht, vissersdorp en kerk; wat ik in mijn hoofd had klopte helemaal.  We zetten onze fietsen tegen een muur in de oude haven en mijn oog viel op een waterpeilbordje: zo hoog stond het water in 1916. O dus! Nu begreep ik ook wat ik op de foto’s op het informatie bord op de dijk had gezien, (zie blog gisteren)  dat de vissersboten tegen de huizen waren stukgeslagen. (links het bordje op de muur ten opzichte van de haven, rechts een uitsnede van het bordje).

Met de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 verloren de havenplaatsen aan de Zuiderzee hun functie als zeehaven. Dat had nogal wat gevolgen voor de plaatselijke economie: anderhalf jaar na de sluiting van de Afsluitdijk was het zilte water helemaal zoet geworde en er waren maar weinig vissoorten die stand hielden in zoet water. In Spakenburg zijn tegenwoordig geen vissers meer, maar er is nog wel een scheepswerf  voor bruine botters.  Begin jaren ’80 was de werf bijna ter ziele, maar juist toen kwam er weer veel belangstelling voor oude bruine boten.  De werf heeft nog steeds genoeg werk,  omdat de bruine boten die er zijn voor onderhoud naar Spakenburg gaan.  Mooi verhaal.

Mooi stadje ook.  We zagen nog twee mevrouwen in de traditionele klederdracht met zo’n opvallende gesteven kraplap. Volgens Gerard leek het op een harnas.  Als je alles van deze klederdracht zou willen weten kon je terecht in het Klederdracht-en Visserijmuseum, maar het was erg mooi weer en wij kozen voor een gebakken visje met patat in het avondzonnetje bij de oude haven die vol lag met bruine boten. Wat een mooi gezicht!
En die kerken? Veel. Heel veel.

Reageren

22 september: Wie bedenkt nou zo’n naam!?

Tijdens ons verblijf in Baarn fietsten we op advies van de huiseigenares van onze ruilvakantiewoning over de Nijkerksedijk naar Bunschoten-Spakenburg. Dan fiets je langs het Eemmeer en het Nijkerkernauw, maar voor de drooglegging van Flevoland was dit het IJsselmeer en voor 1932 was dit de Zuiderzee.
Fascinerend idee.
Op een picknickbankje bij een pakje drinken bekeken we onze gedetailleerde fietskaart.  “Waar zitten we nou? Achter ons ligt Nijkerk, voor ons ligt het Nijkerkernauw en aan de andere kant van het water ligt de Flevopolder.  Hiertegenover heet het gebied Hulkensteinse Bos. Wie bedenkt nou zo’n naam in een nieuwe polder?”
Een retorische vraag, waarop je geen antwoord verwacht. We stapten weer op de fiets.
(Op de afbeelding zie je in de verte aan de andere kant van het water het Hulkensteinse Bos.)

Tot mijn grote verrassing kregen we twee kilometer verderop wel antwoord; er stond een informatiebord langs het fietspad. Gerard krijgt er soms een sik van,  maar ik kan zo’n bord niet voorbijkomen zonder het te lezen.  “Op de bodem van het water voor u liggen de fundamenten van het slot Hulckenstein dat hier heeft gestaan van 1427 tot 1543.”
Meer weten? Hierbij een link naar een artikel hierover op de website ‘Mijn Gelderland’.
Er zijn verhalen bekend van voor de aanleg van de Afsluitdijk dat bij erg laag water de muren van het voormalige kasteel zichtbaar werden.

Geloof het of niet: van zulke toevallige ontdekkingen word ik heel blij.
En daar bleef het die middag niet bij.
Op het fietspad kwamen we een paar keer een op het wegdek aangebrachte datum tegen: 13.01.1916. “Wat zou er met die datum zijn? ” riep ik naar Gerard. Het  antwoord op die vraag stond op informatiepaneel vlak voor Spakenburg-Bunschoten. Op de met de datum gemarkeerde plekken waren de dijken van de Zuiderzee doorgebroken, wat resulteerde in de watersnoodramp van 1916, waarbij veel delen van Nederland onder water kwamen te staan.   Naar aanleiding van die ramp is de Afsluitdijk aangelegd. Bij het verhaal stonden een paar sepia foto’s, o.a. van Spakenburg,  waar schepen vanuit de haven op woonhuizen waren geslagen en veel schade was geleden. (klik op de foto voor een vergroting).

Toen we al lang weer thuis waren vertelde ik dat ik een blog had geschreven over de naam Hulckenstein; toen stelde Gerard de vraag: “Maar waarom heette dat kasteel dan Hulckenstein?”
Wij kennen de hulk alleen maar van de TV-serie en de films, waarbij een meneer als hij kwaad is ineens groen en heel sterk wordt. Daar was dat kasteel vast niet naar genoemd.
Op Wikipedia vond ik de volgende uitleg bij het woord ‘hulk’:
Een hulk is een historisch type vrachtschip dat in de Middeleeuwen werd gebruikt voor transport over zee.

Zo. Alle vragen weer beantwoord.

Reageren

21 september: Kolonisten-mentaliteit.

Gistermorgen was ik aanwezig bij de viering met het thema: Groene Theologie. Na de kerkdienst was er een lezing van Trees van Montfoort met hetzelfde thema.
Dominee Sijbrand van Dijk legde in zijn overdenking de nadruk op het misverstand dat de bijbel alleen spreekt over de relatie van God met de mens; ook de dieren, bomen en planten worden nadrukkelijk genoemd. De mens is in zijn expansiedrang de andere schepselen en de natuur als zijn eigendom gaan beschouwen, maar dat is geenszins het geval. De mens is naast de andere schepselen geschapen en niet boven hen.

In het boek ‘Groene theologie’ pleit Trees van Montfoort voor een andere kijk op de natuur. God houdt niet alleen van de mens, maar van zijn hele schepping.
Het eerste deel van haar lezing stond helemaal in het teken van de ecologische crisis.
We zagen kaartjes en statistieken van hoe onze wereld er op dit moment aan toe is: de biodiversiteit loopt schrikbarend terug, de luchtkwaliteit boven verstedelijkte gebieden is abominabel en de gestelde klimaatdoelen, afgesproken op dure wereldleidersbijeenkomsten, worden helemaal niet nagestreefd. En dan heb ik nog maar een klein deel van het slechte nieuws genoemd.
Het moet anders, dat is wel duidelijk. Of beter gezegd: wij moeten het anders doen.

Het heeft alles te maken met hoe wij mensen naar de aarde kijken.
Alles wat de aarde te bieden heeft wordt aangewend om de mens te dienen.
Ineens dacht ik aan ‘Kolonisten van Catan’, een spel dat wij graag spelen.
Je verdient grondstoffen (hout, steen, erts),  gewassen (graan) en vee (schapen).
Daarmee bouw je steden, dorpen en wegen , zo koloniseer je het land (spelbord). Hoe meer steden en legers (ridders) je hebt, hoe sterker je wordt en hoe meer je verdient.
Het streven naar economische groei zit zo verweven in onze maatschappij en de onderliggende structuren, dat we er zelfs een spel van hebben gemaakt.
Heersen en naar onze hand zetten.
Dat is niet iets wat in de laatste honderd jaar is gebeurd, dat is van alle eeuwen voor ons en vanaf de vroege middeleeuwen met de bijbel in de hand.
Eigenlijk zou je bij ‘Kolonisten van Catan’ ook nog punten moeten kunnen verdienen met het brengen van het evangelie. “En dan sticht ik hier een kerk….”.

Ondertussen loopt het uit de hand en zitten we midden in een ecologische crisis, die op zich al voor verdeeldheid zorgt. Er zijn mensen die zich ernstig zorgen maken en er zijn crisis-ontkenners; niks aan de hand, mensen!
Daar komt bij dat in de discussie over deze crisis mensen elkaar onophoudelijk de maat nemen en met beschuldigende vingers naar elkaar wijzen.

Het probleem is veel te groot om op een zondagmorgen op te lossen.
Het was al goed om naar elkaar te luisteren en te horen dat je op je eigen vierkante meter  heel wat kunt doen.
Je bewust worden van je eigen ecologische voetafdruk  is al een goed begin.
Je kunt de viering en de lezing van Ds. van Montfoort terugluisteren op kerkomroep, zondag 20 september, 10.00 u, Op de Helte.

De bijeenkomst werd besloten met een ‘groene lunch’ met hartige taart, bietensalade, zelfgebakken brood en soep. “Dat zal wel kippensoep zijn” riep iemand die stond te wachten, wat bij een andere deelnemer een verschrikt  “Nee toch!” ontlokte.
Nee, courgettesoep.
Groen grapje.

Ontdekken over hoe je zelf kunt bijdragen aan een schonere en rechtvaardige wereld? Kom dan naar de 2 vervolgbijeenkomsten met dit onderwerp op de  donderdagen 24 september (o.l.v. Ds. Sijbrand van Dijk) en 1 oktober (o.l.v. Gerard Waninge en Marieke Pranger).
Meer info? Hierbij een link naar het Activiteitenboekje 2020/2021, scrollen naar pagina 9 en 10.

Reageren

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén