In 2013 verhuisden we met onze afdeling van de Laan Corpus den Hoorn naar het Heijmanscentrum. De inhoud van de kast van mijn toenmalige manager pakte ik in verhuisdozen; naast alle vakliteratuur en mappen vol notulen en memo’s vond ik het boek ‘Goede raad’ van J.K. Rowling. Die kende ik destijds alleen maar als schrijfster van de Harry Potter-reeks (die ik fantastisch vond) en ik vroeg haar: “Is het een leuk boek?”
Ja, volgens haar wel. “Je mag het wel lezen, neem maar mee.”

Bij het opruimen van mijn werkkast in augustus vorig jaar kwam ik het weer tegen en nam het mee naar huis. Tijdens onze vakantie ben ik er in begonnen en het pakte me direct door het begin. Barry Fairbrother gaat dood. In een detective-roman gaat het na de dood van iemand al snel over wie het gedaan heeft en waarom, maar Barry overlijdt aan een aneurysma. In het eerste hoofdstuk lees je nog wat hij zelf doet en denkt, maar daarna gaat het over wat de mensen in zijn naaste omgeving doen en denken.
Het boek doet helemaal niet denken aan Harry Potter en zijn toverkunsten.
Het legt de menselijke drijfveren genadeloos bloot; je zou eigenlijk beter drijfveer kunnen zeggen, want het is egoisme. “What’s in it for me.”

Het verhaal speelt zich af in een Engels dorpje. Het begint als een aflevering van Midsomer Murders en de schrijfstijl houdt het midden tussen Meave Binchy en Ruth Rendell.
De weduwe van Barry, zijn vrienden/collega’s, zijn mede-raadsleden, dorpsgenoten en de generatie onder hen (pubers van een jaar of 16) bevolken het boek; de lege plek die Barry achterlaat in de dorpsraad moet worden opgevuld en de verkiezingen storten het dorp in een nare strijd met veel roddel en achterklap, waarin zelfs de geest van Barry nog ten tonele verschijnt.
Op de achtergrond speelt het feit dat het dorp mee moet betalen voor een a-sociale wijk  van een nabijgelegen stad. Deze achterstandswijk wordt bewoond door werklozen, steuntrekkers, verslaafden en er staat een afkickcentrum. Barry Fairbrother, zelf afkomstig uit die wijk, zette zich in voor behoud van het afkickcentrum, maar er zijn ook tegenstanders, die vinden dat het alleen maar geld kost.

Er komt van alles aan de orde: de tegenstellingen tussen arm en rijk, het onderlinge onbegrip tussen de sociale klasses, problemen tussen pubers en hun ouders en onderlinge afgunst. Het verhaal kent geen happy end. Ik werd ongemakkelijk van de uitzichtloze situatie van de drugsverslaafde vrouw Terri en haar verwaarloosde, ongemanierde maar  moedige dochter Krystal; de hypocrisie en de schijnheiligheid van de bewoners van het dorp  worden door Rowling vilein beschreven.

Napoleon schijnt in zijn tijd al gezegd te hebben: “Er bestaan twee hefbomen om de mens in beweging te brengen: vrees en eigenbelang.”
Dit boek legt die menselijke neiging genadeloos bloot.