Ooit hoorde ik een mop, waar ik bijna iedere dag even aan terugdenk.

In een ziekenhuis in Engeland was een leuke, vrouwelijke verpleegkundige komen werken.
Ze kon het met de meeste collega’s goed vinden, maar met twee heren  in het bijzonder: een arts en een collega-verpleegkundige.
Beide mannen zoemden om haar heen.
“Zullen we eens ergens iets samen drinken?”
“Zal ik een kop koffie voor je halen?”
De arts nam wel eens een bloemetje voor haar mee, of een lekker geurtje of chocola, maar de verpleegkundige gaf haar iedere dag een kiwi.
De andere collega’s van het team vonden het vermakelijk om te zien hoe die drie opzichtig om elkaar heen draaiden en vroegen zich af wie van de beide heren haar uiteindelijk voor zich zou winnen.

Het werd de verpleegkundige.
Tijdens de dagelijkse koffie vroeg één van de collega’s: “Waarom gaf je haar eigenlijk iedere dag een kiwi?”
Het antwoord was kort: “A kiwi a day keeps the doctor away…”

Die mop heeft er voor gezorgd dat ik iedere dag een kiwi eet.
Sinds de grote suikerschrik van juli vorig jaar ben ik wat dingen anders gaan doen, en één van die dingen is het ontbijt. 
Je moet eigenlijk iedere dag fruit eten, maar dat zat niet zo in mijn systeem. Ik heb liever kaas en droge worst.
Natuurlijk heb ik goede voornemens, maar in het verleden kwam het regelmatig voor dat ik ’s avonds naar bed ging en dacht: Ik heb nog geen fruit gehad….dan had ik er helemaaaaal geen zin meer in. Morgen dan maar; maar soms kwam het daar dan ook niet van.
Inmiddels heb ik er een gewoonte van gemaakt om iedere dag te beginnen met twee stuks fruit en één van de twee is bijna altijd een kiwi.
Kopje thee, fruit en een sudoku, daaruit bestaat tegenwoordig mijn ontbijt.
Vervolgens hoef ik me de hele dag niet meer te bekommeren over het noodzakelijke fruit, dat heb ik gehad.

A kiwi a day keeps the docter away.
Ik hoop ook cardiologen.