Vroeger waren onze dochters lid van de bibliotheek en gingen we iedere drie weken naar de bieb om boeken te ruilen.
Soms hadden we dan een boekje dat bij onze dames erg populair was en dat herhaaldelijk werd meegenomen.
Eén zo’n boekje was ‘Prins Assepoets’: het sprookje van Assepoester, maar dan omgedraaid.
Met een sprikkerig prinsje dat alle huishoudelijke klusjes moet doen voor zijn macho-broers, met een stoethaspelig toverfeetje met maffe toverspreuken en met in plaats van glazen muiltjes een superstrakke spijkerbroek die alleen prins Assepoets past. Hilarisch boekje, erg van genoten met elkaar.
Eén toverspreuk bleef in ons gezinsgeheugen hangen: “wat je willie wat je wauto, dit lege blikje wordt een auto”.
Die zin komt nog wel eens voorbij op feesten en partijen.
Jaren heb ik gezocht naar het boekje, maar ik kon het nooit meer ergens vinden.
Eén keer had ik een vraag uitgezet op Marktplaats, maar nooit meer iets van gehoord.
Het boekje raakte in de vergetelheid, op die ene toverspreuk na.

Gisteren consumeerden we mijn verjaardagscadeautje dat ik kreeg van Gerard: een etentje bij Shufu Cuisine.
Daar had ik een blog over kunnen schrijven, maar dat zou een kopie worden van het blog van ons vorige etentje daar.
Daarom hierbij een link naar : “Mag ik eens proeven?”, een verslag vanuit dit restaurant uit 2021, toen we daar waren ter gelegenheid van Gerards 60e verjaardag.
Van de kinderen kreeg ik een abonnement op het tijdschrift ‘Saar’ voor 2 jaar: wat een leuk cadeau!
“En als je straks thuis komt hebben we nog een klein cadeautje” werd mij beloofd.

Eenmaal thuis op de bank kreeg ik een klein pakje.
Het was het prentenboekje ‘Prins Assepoets’!
We lazen het gelijk weer door en het was weer net zo leuk als dertig jaar geleden.
Het komt in de kast te staan bij de andere boekjes waar zoveel goede herinneringen aan kleven.
Sweet memories.

En verder was het weer een gezinsbijeenkomst zoals anders.
Met chocoladezoenen bij de koffie/thee en een ‘gevulde plank’ bij de borrel.
Met verhalen uit Groningen en Almelo waar ik altijd erg van geniet, maar soms ook niets van begrijp.
Gisteren kwam een dochter met een lange reep stof, die ze op een bepaalde manier om de hand van een andere dochter vouwde.
“Kijk. Dan zit hier de caviakont en dan vouw ik dit hier zo omheen en dan moet daar een soort knoopsgat…”
Hè?
“Ja, ik ben bezig met het bedenken van een soort cavialuier, want Beer (hun cavia)  wil heel graag op de bank lopen, maar hij piest de hele tijd dus nu bedenk ik daar iets voor.”
Ondertussen gaat er een telefoon van hand tot hand waarop een afbeelding staat van een Chihuahua met een klein luiertje om en roept een schoonzoon: zo’n ding heet een ‘incontinentie en loopsheidbroekje’.
Zo’n gezinbijeenskomst.
Dan is het af en toe bezigen van een toverspreuk toch helemaal niet raar…..