een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: oktober 2022 Pagina 3 van 4

11 oktober: Boerderij uit de ijzertijd

Vorig jaar werden we uitgenodigd voor ‘de 24 uur bij Jan & Janny.  “Dan kunnen jullie de fietsen wel meenemen! Dan blijf je een nachtje slapen en hebben we meer tijd om samen door te brengen.”
We beleefden een uiterst aangenaam etmaal (zie ‘De 24 uur van…) en met z’n vieren besloten we er een jaarlijks terugkerend gebeuren van te maken.
Wij nodigden hen uit om in het weekend van 1 en 2 oktober bij ons in Casa Grada te komen.
Het weer was niet betrouwbaar. Lees: het kon zo maar beginnen te plenzen, dus zij hadden hun fietsen niet meegenomen.

We lieten hen vanuit de auto een stukje mooi Drenthe zien, maar we begonnen bij iets waar ik zelf graag eens wilde kijken.
Even buiten het dorp Orvelte heeft men een ijzertijd-erf aangelegd. Je vindt er een boerderij, een spieker en een leemkuil. Het is in 1978 door het Groninger Instituut voor Archeologie gereconstrueerd. Daarbij is men uitgegaan van een huisplattegrond uit 200 v.Chr., gevonden bij Hijken. Het is een een combinatie van een woning en een stal. Op dit ijzertijd-erf krijg je een idee hoe het leven er uitzag in de ijzertijd. De gebouwen zijn destijds gebouwd met materialen die ook in de ijzertijd in de buurt voorhanden waren.
Voor een afbeelding en meer informatie hierbij een link naar de website van Orvelte.
We gingen de boerderij binnen en probeerden ons middenin de boerderij voor te stellen hoe het geweest is voor de mensen die hierin woonden in die tijd.
Zouden ze hier ook vuur in hebben gehad? Er was geen schoorsteen aanwezig. Buiten was een vuurplaats binnen een kring van veldkeien.
“Waar zouden ze hun behoefte dan doen?” Buiten, veronderstelden wij.
Ook de spieker werd aan grondig onderzoek onderworpen.
Op het informatiepaneel stond dat het een graanspieker was: een soort silo gebouwd op palen om het graan dat van het land kwam droog en veilig voor ongedierte te bewaren.
“Waar kon je er dan in?”
We vonden geen deur of andere opening, waarschijnlijk haalden ze het graan er dan bovenuit.

Dan sta je daar als mensen in het jaar 2022 je een voorstelling te maken van hoe het geweest zou kunnen zijn.
Wij hebben werkelijk geen idee.
Met onze kookplaten, supermarkten, wc’s en verwarmde huizen.

Wij zouden met onze conditie niet eens overleven in de ijzertijd.
Stumpers zouden we zijn.
Even een kleine illustratie van het bovenstaande: wij volgden in Orvelte de bordjes naar het ijzertijderf, maar het werd niet heel goed aangegeven.
“Ik zoek wel even met Google-maps….”

Echt waar.
Daarmee kom je kennelijk zelfs in de ijzertijd.

Reageren

10 oktober: En al die tijd …..

“En al die tijd kregen mensen kinderen en voedden ze op in hun eigen traditie.”
Dat zei dominee Walter Meijles bij het item ‘om er in te komen’ gistermorgen tijdens de viering in de Catharinakerk.
Hij vertelde over de Assyrische ballingschap van 800 jaar voor Christus. Een periode in de geschiedenis van het Joodse volk, waarin duizenden Israëlieten vanuit Samaria naar Assyrië werden gedeporteerd. Samaria werd Assyrisch. Daar kwamen weer andere mensen te wonen die hun eigen cultuur meebrachten en zich vermengden met de overgebleven Israëlieten.
Toen vertelde hij over de Babylonische ballingschap, 600 jaar voor Christus. De Babyloniërs veroverden Jeruzalem; weer werden er vele Joden gedeporteerd, deze keer naar Babylon.
“En al die tijd kregen mensen kinderen en voedden ze op in hun eigen traditie.”
De geschiedenis van de mensheid laat zien dat er in alle eeuwen groepen mensen werden verdreven of op de vlucht sloegen voor oorlog of vervolging.

Het verhaal dat vanmorgen uit de bijbel werd gelezen ging over de 10 melaatsen uit Samaria, die door Jezus werden genezen van hun huidziekte.
Eén van hen kwam terug om Jezus te bedanken en dat was de enige Samaritaan van het groepje van tien.
“Hij was de enige ‘buitenlander’ in het groepje” vertelde de voorganger.
“Dat hij terugkwam om te bedanken was niet zo gek. De andere 9 moesten volgens de wet naar de tempel voor allerlei rituelen (o.a. een offer), maar hij was na de genezing ineens weer ‘die buitenlander’ en hoorde er niet meer bij.”

Na de viering kreeg ik het met Gerard nog even over de viering.
Wat haalden we er uit?
Gerard was opgevallen dat het leven na de ziekte weer zijn gewone gang ging.
Een ziekte neemt je heel erg in beslag, maar als je die nare periode achter je kunt laten verval je al snel weer in de oude patronen.
Dat gedeelte had ik anders opgevat: ik moest aan de 2e Wereldoorlog denken.
In het verzet tegen de Duitsers vonden mensen met een verschillende levensovertuiging elkaar, maar na de oorlog richtten ‘de zuilen’ zich weer op en was de verdeeldheid weer even groot als voor de oorlog.

In de laatste grote volksverhuizing waar we met elkaar getuige van zijn geweest gaat het om de Oekraïners en wie weet hoeveel Russen hun land inmiddels al zijn ontvlucht.
Hoe gaat het daarna verder?
Ga je weer terug als het veilig is?
Of bouw je een nieuw bestaan op in het gastland.
Wat is dan je identiteit?
Wat is je fundament?
De predikant haalde in zijn verhaal het boek ‘in Europa’ aan van Geert Mak.
Daarin lees je over hoe in de geschiedenis de bevolkingsgroepen zich onophoudelijk met elkaar vermengen.
De eerste generatie Hugenoten bijvoorbeeld die naar Nederland vluchtte sprak Frans en was buitenlander, de nazaten van die generatie weet soms niet eens meer dat hun voorouders ooit Fransozen waren.
De omstandigheden kunnen de fundamenten onder je bestaan wegslaan.
De onderlinge liefde, de liefde van Gods Koninkrijk, zorgt ervoor dat het leven doorgaat.
Want al die tijd kregen mensen kinderen en voedden ze op in hun eigen traditie.

Reageren

9 oktober: Nu nog?!? – 15 Verzoend & ankylose.

Acht weken geleden schreef ik nog dat ik behoorlijk teleurgesteld was over de pittige verlenging van het beugeltraject, vier weken geleden kon ik melden dat ik al weer helemaal aan het idee gewend was dat ik nog tot april ’23 aan die beugel vastzit. Verder had ik toen niet zo heel veel te melden, dus een blog in deze serie heb ik in september maar overgeslagen. Aan het begin van die maand kreeg ik setje 3 en 4 en had ik nog 30 weken te gaan.

Afgelopen vrijdag had ik weer een afspraak; alle dingen gaan weer zoals het hoort.
Als ik de nieuwe bitjes inkrijg voelt het de eerste dag erg strak en niet fijn.
Dan is het ook vervelend om ze er uit te halen, want dan klemmen ze het gebit af en moet je soms behoorlijk wrikken.
Dat is vaak een kwestie van één dag: daarna gaat het gemakkelijker en na een week gaan ze moeiteloos in en uit.
En is het gebit weer een aantal micromillimeters opgeschoven……

In de tandartsstoel vroeg ik vrijdagmiddag hoe het kon dat die hoektand in de het vorige traject niet meekwam in de standsverandering.
“Dat noemen wij ‘ankylose” antwoordde Martijn.
Een mens is nooit te oud om te leren, dus hij legde gelijk uit wat het is.
“In het gebied in de kaak om die hoektand heen was bijna geen bewegingsmogelijkheid, die zat dus gewoon heel erg vast.”
‘Onwrikbaar’ was het woord dat in mij opkwam; zoals het zwaard Excalibur in de steen.
‘Standvastig’ past er ook goed bij.

Op zich geen verkeerde eigenschappen, maar in dit geval was een iets minder ijzerheinige hoektand  niet verkeerd geweest.
Maar de tand lijkt zich nu gewonnen te geven: hij gaat keurig mee in het proces  en de vorderingen konden de goedkeuring van Martijn wegdragen.
Fijn.
Setje 5 zit er nu opgeklikt, setje 6 kreeg ik mee voor over twee weken.
Nog 26 weken te gaan.
Dat klinkt kort eigenlijk, maar is natuurlijk gewoon een half jaar……

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

8 oktober: Nog even langs bij Astrid….

Toen onze moeders er nog waren reden we heel vaak over ‘de Smilde’.
In het najaar ging ik dan altijd even langs bij Astrid, die twee karren vol pompoenen en kalebassen voor het huis heeft staan aan de stille kant van de Drentse Hoofdvaart.
Kalebassen waar je in de supermarkt of bij de bloemist € 1,=  per stuk betaalt, koop je bij haar per 3  voor € 1,= of 5 voor €2,=.
Zelfs voor de iets grotere exemplaren betaal je € 0,50; echt wel even de moeite waard om langs te gaan.

Maar onze moeders zijn er niet meer en wij komen niet vaak meer langs de Drentse Hoofdvaart.
En áls we er langskomen is het vaak al avond en staat de kraam er niet.
Toen we vrijdagmorgen 7 oktober uit Westerbork vertrokken stelde ik voor: “Als we nu het Oranjekanaal eens helemaal afrijden, dan komen we in Hoogersmilde uit. Dan wil ik nog graag even langs bij Astrid.”

Een zak met 14 kalebassen voor 5 euro, net als vroeger.
Van zo’n zak kalebassen kan ik het hele najaar genieten.
Ik zet een accubak vol voor het raam en haal er af en toe één uit om in een herfstbloemstuk te doen.
Of ik hol er ééntje uit en zet er een waxine-lichtje in. Gezellig.

Gistermiddag nog maakte ik een bloemstuk voor op de salontafel.
Vanuit Westerbork had ik drie ‘punthortensia-bollen’ meegenomen en uit de zak van Astrid haalde ik twee kalebassen.
Nog wat sedum en witte hortensia’s uit eigen tuin: herfstbloemstuk.
Vandaag meer foto’s dan tekst: de foto’s zeggen genoeg.

Ook even langs bij Astrid?
Hierbij een link naar hun website.

Meer ideeën opdoen voor een herfstbloemstuk?
Hieronder een klein overzicht van blogs met dit onderwerp.
2015: Nazomeren met bloemen.
2015: Kalebas of hamburger,
2016: Huis-, tuin- en keuken bloemsierkunst
2017: Even tijd voor een bloemstuk.
2018: Foeksia & Halloween
2019: Herfstbloemstuk
2020: Plastic pompoentjes op een stokje. 
2021: Appeltjes en een bijzondere kastanje

Reageren

7 oktober: Nazomeren.

Vrijdagmiddag 30 september, na de FysiYoLates-les, begon ons weekje nazomer-vakantie in Casa Grada in Westerbork.
Je hoopt dan dat je zulk weer hebt als wij de afgelopen dagen mochten beleven: droog en overwegend zonnig.
We namen een ovenschotel mee voor de vrijdagavond en nestelden ons al voorgenietend van een hele week vakantie op de bank  voor 2 voor 12.
Nu ik dit schrijf is het vrijdagmiddag 7 oktober: ons weekje zit er weer op.

Ben ik anders op vakantie altijd erg bezig met ‘wat ik allemaal nog moet zien ‘, in Westerbork hoef ik niks.
Heb anderhalf boek uitgelezen en veel toeren priegelsteekjes 3 recht 1 averecht gebreid.
Samen hebben we de hele serie ‘Rampvlucht’ teruggekeken en geconstateerd dat er nog niet veel is verbeterd als het gaat om de verhouding overheid/burgers.
Tenenkrommend was het om na dertig jaar de onthutsende gang van zaken te zien.

Het weer in het weekend was nog erg wisselvallig, maar maandag zat ik ’s morgen al buiten op het terras in de zon kerstkaarten te maken: dat vind ik heerlijk om te doen,  maar het ontbreekt me vaak aan tijd.
Dinsdagmorgen heb ik een hele tijd door de glazen terrasdeuren staan kijken naar de vogels die onze tuin bevolken.
Op een gegeven moment kregen ze gezelschap van een eekhoorntje.
Dat rende in de eerste boom naar boven en zigzagde vervolgens over alle grote takken heen op zoek naar voedsel.
Toen klom hij naar boven in de volgende boom en stak van daaruit over naar de boom die er naast stond.
Ik kon rustig blijven staan kijken naar het geren en gevlieg: ik hoefde nergens naar toe.

Het was tijdens deze vakantie vooral de rust in mijn hoofd die zo aangenaam was.
Mijn  werk slokt door de grote drukte de laatste tijd al veel energie op; de dingen die ik daarnaast doe vergen meer van me dan voorheen.
Je wordt ouder,  mama…

Drie keer zaten we om middernacht nog even met een kaarsje bij het meer; we hebben het huis nu al meer dan een jaar, maar het voelt nog steeds bijzonder.
Natuurlijk ontvingen we ook een aantal gasten. Vorig weekend beleefden we ‘de 24 uur met Jan en Janny’ (blog volgt)  en op dinsdag kwamen buurman en buurvrouw uit de Boskamp langs om voor te doen hoe je dikke karpers vangt (blog volgt ook) .
Donderdag kwam Harriët, spelletjes doen en gourmetten; maar dat voelt niet als een gast, die hoort natuurlijk gewoon bij ons gezin.

Wat een heerlijke week: lekker uitgerust en bijgetankt.
Nu gaan we ons opmaken voor het gezellige maar o zo drukke 4e kwartaal met een verjaardag, een familiereünie bij ons thuis,  Sinterklaas,  Kerst en duizend en één andere dingen waar ik me op verheug.
De weken/weekenden in Casa Grada staan voor 2023 al weer met potlood in onze agenda.

Reageren

6 oktober: Nederlands, maar dan Engels.

Tien jaar geleden hoorde ik iemand in een radioprogramma zeggen: “Over vijftig jaar is in  ons land Engels de voertaal; dan is het Nederlands een dialect geworden.”
Dat zou in 2060 zijn. Mijn gedachte daarbij was toen: “Zol ’t zo wezen? Kan ‘k mij niet veurstellen.”

Inmiddels zijn we tien jaar verder en nu kan ik me er wél iets bij voorstellen.
We bezigen in onze maatschappij steeds meer Engelse woorden.

Soms begrijp ik het niet.
Huh? Artificial Intelligence?
Contentmanagement?
Wat betekent Groningen Hydrogen Capital?
In de krant las ik kort geleden een vacature advertentie voor een ‘maintenance engineer’.
Ik weet niet eens wat dat is.
Wat doet zo’n medewerker?
Maar ook hele gewone dingen die we best begrijpen zijn al Engels geworden.
Even mijn mail checken! Een zin die ik zelf regelmatig zeg; vier woorden, waarvan twee Engels.

Een kleine bloemlezing van wat mij de laatste tijd opviel op dit gebied:
– Zo’n cocktail met rum is weer helemaal hot en happening!
– Popartiest Rem in een radiointerview: “Er zijn afgelopen jaar gewoon heel veel ‘sicke’ dingen gebeurd, man!”
– Interview met een mevrouw in de kinderopvang: “Het gaat natuurlijk ook om het plezier en het well-being van kinderen….”
– Prinsjesdag: de politie heeft roadblocks neergelegd.
– Een groepje kinderen doet een looptraject voor een goed doel: “Die kids hebben een drive om voor elkaar meters te lopen!”
– Dat zijn artiesten die dat influencen.
– Mijn eigen collega: “Dat overleg kunnen we beter cancelen.”
– Mijn dochters: “We hebben gisteren met vrienden nog wat gechilld.”
– Ik zelf op mijn werk: “Het nummer dat ik nu in mijn display zie, kunt u daarop teruggebeld worden?
– Een gesprekje met een Amsterdammer: “Dat is hoe wij als flitsbezorgers operaten in Amsterdam.”
– Mijn yoga-pilates-juf: “Wat een verhaal, ik was helemaal flabbergasted!”
– Ons eigen handwerkclubje van de kerk heet nota bene ‘Holy stitch’…..
– Aan het eind van een interview met een onderzoekster: hij “Bedankt voor dit onderhoudende gesprek.” zij: “You’re welcome!”
Na deze uitspraak zei ik hardop ‘Pardon?’ en realiseerde me dat dat Frans was.

Het is dus zelfs al zo dat we Engelse woorden ‘vernederlandsen’; we nemen ze op een zin en maken er een werkwoord van.
Ik infuence, jij influenct, hij influenct, wij influencen, wij hebben geïnfluencd.
Maar we hebben het eigenlijk over beïnvloeden.

Waarom zeggen we attachment in plaats van bijlage?
Waarom moeten we commitment tonen in plaats van betrokkenheid?
Kunnen we niet beter ‘omschakelen’ zeggen in plaats van switchen?
En het niet meer hebben over employability, maar inzetbaarheid?

Als ik mijn eigen taalgebruik onder de loep neem, blijkt dat ik me ook regelmatig schuldig maak aan Engelse woorden; je ontkomt er eigenlijk niet meer aan.
Op het blog Sale’ uit 2019 schreef ik het al: een taal is iets levends en aan verandering onderhevig.
Taal is communicatie (een Frans woord).
‘As wij mekaor maor begriept’ zou mijn vader zeggen.

Maar ik pleit op dit blog wel voor de stelling: ‘Wees zuinig op het Nederlands.’
Dus als er een goed Nederlands woord voorhanden is, dan geen Engels gebruiken.
Stel je voor.
Nederlands een dialect……

Reageren

5 oktober: Hoe dan?!?

Op maandagmiddag 29 augustus namen we onze intrek in de vakantie woning ‘Am Barenberg’. Het was een heerlijk huis; kastruimte genoeg en werkelijk alles was aanwezig.
Maandagavond zat ik in verwarring aan de keukentafel.  Bij het aanrecht in het vakantie huis hing een gehaakte pannenlap met een soort omgedraaide ster waar ik maar naar bleef kijken.
En omdraaien.
Weer bekijken.
Hoe is dit in vredesnaam gedaan?
Hoe krijg je die binnenste rand zo omgedraaid?

Die avond zocht ik op internet en vond een gehaakte zeester.  Maar…. geen patroontje of beschrijving, je kon een haakpakket bestellen en daar zat het haakpatroon bij.
Hmmm. Daar had ik eigenlijk geen zin in.
Zou ik het niet zelf kunnen ‘nahaken’?
Dat had ik immers ook gedaan met oma’s pannenlappen uit de jaren 60.

De rood-witte  pannenlap lag op de keukentafel.
Even voor het beeld: denk aan een rode lap en een stier.
Ik bleef er maar naar kijken!
Heel dichtbij bekijken.
Tellen.
Nog maar eens omdraaien.
Wat wordt er dan omgedraaid?
Hoe dan?
En waar gaat het dan verder?

Dinsdagmorgen was ik er uit.  Tenminste,  ik had bedacht hoe het zou kunnen.  Voor het haakwerk waar ik mee bezig ben (een deken)  had ik extra bollen wol mee. Met de haaknaald van dat haakwerk en twee kleuren garen begon ik met 6 lossen.  En het lukte!

Twee boeken had ik die vakantie mee en ik heb er geen letter in gelezen.
Dat ik tijd heb om me te  verdiepen in zo’n ingewikkelde haakklus is voor mij puur genieten.
Door het gefrot, uitgezoek en het tellen van vasten, halve vasten, toeren, lussen en stokjes kwam ik na twee dagen even helemaal los van de bruiloft en de bijbehorende stress van het weekend daarvoor.

Inmiddels heb ik de pannenlap 2x gehaakt van katoen (zie de afbeeldingen links en rechts)  en heb ik het patroon helemaal uitgeschreven.
Hebben de afbeeldingen op jou ook het effect van een rode lap op een stier?
Hierbij een uitgewerkte beschrijving van hoe je het moet haken.
Gehaakte pannenlappen
Lukt het jou ook?
Laat het me even weten…. vinnikleuk.

Reageren

4 oktober: Eier zuuken.

Elke familie hef ze: femilie verhaolen. Van die gebeurtenissen die op verjaordagen veurbij komt met de aanhef: “Wee’j nog wel dat oonze…..”en dan komp d’r een verhaal over opgevoerde brommers of over mislukte taorten of zukswat.
Mien schoonmoe was een ster in het vertellen van zukke verhaolen. Bij iedere zeun of dochter haar ze wel een anekdote op veurraod. Oonze kinder vunnen die verhalen prachtig, veural as die over de kleine Gerardje gungen.

Ien verhaol kregen ze gien  genog van: kleine Gerardje gung eier zuuken.
De grote breurs van Gerard, Henk  en Jan, (destieds 13 en 11 jaor) trökken de weilanden in, ze gungen eier zuuken. Kievitseier of zo.
Gerard,  4 jaor, stun in zien overallegie bij ’t hekke te schrowen: “Ik ok eier zuuken! Ik  ok met!”
Maor daor hadden die grote jongen gien zinan. Zu’n klein breurtie op sleeptouw, daor hej allent maor last van.
“Nee! Ie bint nog veuls te klein!” Ze leuten de kleine prugel blerend bij ’t hek  staon en stiefelden het laand in.

Daor stun Gerard. Hij schrowde nog eem de jongen achternao, schreide hartverscheurend, snukte nog eem en dacht toen nao.
De kiepen van moe in ’t hokke legt ok eier. Die kön e wel gaon zuuken.  Zo klein as e was, wus e al wel dat het kiepenhokke altied dichte mus.
Daorveur zat d’r een krappie op ’t deurtie. Hij deur het krappie umhoog en stapte deur ’t deurtie zölfverzekerd naor de kiepen toe.
Och man,  eier zat! Hij zol vast meer eier hebben as Henk en Jan! Hij stopte de buussies van zien overallegie hielemaol vol. Toen nog een ei in de linkerhaand en iene in de rechterhaand en zo stiefelde hij weer op ’t deurtie an. Toen mus het hekke nog weer dicht en het krappie naor beneden, maor hij haar de haanden ja vol met ei.  Hij mus die eier eem op de grond leggen. Hij bukte…….. en toen braken hum de eier die as e in zien buussies daon haar.

En toen stun e weer te bléren, nou bij de keukendeure.
“Moe! Moehoe!”
Moe kwam kieken waor de braand was en zag de ongelukkige Gerard staon: het struuf leup hum bij de bienen langes bij de klompies in.
“Wat is d’r gebeurd..!? vreug moe.
“Ik wol ok eier zuuken…..!”

Moe kun d’r gelukkig smakelijk um lachen, maor ze vun’t ok vast wal zunde van de eier.
En dan al dat gegleer……

Reageren

3 oktober: Wat brei je dáár nou….!

Tegenwoordig heb ik iets bijzonders op de pennen staan.
Kniekousen.
Dat ontlokte een collega al de uitspraak: “Wat brei je dáár nou..!”
Het lijkt ook niet op de babyvestjes of dingen voor mezelf die anders op mijn pennen staan.

Bij deze kniekousen zit een verhaal.
Vorige maand werd ik gebeld door een oudere mevrouw van onze PKN-gemeente.
Ze had een probleem: ze breide altijd zelf kniekousen voor haar man van dun, grijs garen, maar het breien lukte niet meer.
Ze had nog een boord voor een nieuw paar opgezet, maar toen ze bij de hak aangekomen was gaf ze de moed op.
Toen bedacht ze dat ze iemand anders zou vragen de kousen af te breien, maar waar vind je iemand die nog sokken kan breien.
Wie kan de bocht nog om met de hak?
Dan kom ik kennelijk boven drijven.
Natuurlijk wil ik dat voor haar doen.
Van haar dochter (sopraan bij de cantorij) kreeg ik een tasje: vier ultradunne breinaalden met een lange boord er op van 80(!) steken, gebreid met 3 recht, 1 averecht én een voorbeeld-kous, keurig gewassen en gestreken.

Het was een heel uitgetel en nagezoek, maar inmiddels heb ik één kous af.
Aan de dochter vroeg ik: “Is het de bedoeling dat ik ook die andere kous ga breien? Ik vind het nogal een gepriegel…”
Ja, dat was inderdaad de bedoeling.
O, en als ik die ene kous af had, dan wilde het echtpaar het voorbeeld graag al weer terug, “dan kan vader die weer aan doen.”
Nu brei ik dus aan kniekous twee.
80 priegelsteekjes opgezet, gaan met die banaan, meer dan 30 centimeter in het rond.
Drie recht, één averecht; met een soort klos bij mijn benen waar dat dunne, grijze garen op zit.
De titel van dit blog komt nog regelmatig voorbij.

Reageren

2 oktober: Het kwaad in ons.

Als ouders hoop je dat je kinderen ‘goed terecht’ komen.
Dat ze een beetje geluk hebben in het leven.
Met mijzelf als puber voor ogen hoor ik het mijn vader nog zeggen: “Een opvoeder is een stakker die in het duister tast…!”

Onze drie dochters zijn al jaren het huis uit, leven hun eigen leven en voorzover wij het kunnen zien gaat het goed met ze.
Maar dat ze goed door de puberteit zijn gerold, diploma’s hebben gehaald en een plek hebben gevonden in de maatschappij is niet onze verdienste.
Kinderen zijn kwetsbaar en toegankelijk.
Er kan van alles gebeuren in een kinderleven.
Als ouders voed je op; geeft liefde, corrigeert, ondersteunt en doet in de loop van de jaren steeds een aantal stapjes terug
Bij dat loslaten haal je je soms van alles in je hoofd.
“Als ze maar niet….”
“Als er maar niet….”

Deze week las ik de psychologische thriller ‘Het kwaad in ons’ van Corine Hartman.
Op de boekomslag staat een vogelnestje met drie eieren.
Dat nestje staat  voor het Hattemse gezin van Simone en Richard: twee adoptiekinderen uit Brazilië, Daniel en Nina en één eigen kind, Veerle.
Je leest het verhaal vanuit verschillende perspectieven.
Moeder Simone is trots op haar gezinnetje en doet haar uiterste best om grip te houden op haar huishouden, haar patisseriewinkeltje en om de vrede in huis te bewaren. Wat niet goed lijkt te gaan bedekt ze met de mantel der liefde.
Vader Richard is leraar; hij heeft ook een rol in het gezin en in het leven van hun kinderen, maar hij is vooral bezig met zijn werk, de erfenis van zijn vader en ‘de nieuwe tuin met gracht’.
Maakt zich wel zorgen, maar denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen.
Zoon Daniël wil een beroemd zanger/gitarist worden en zit al veel te diep in een crimineel circuit waarin het draait om coke en dealen.
Dochter Nina verlangt naar contact met haar echte moeder/familie in Brazilië en is in alles erg afhankelijk van haar broer, die haar meesleept in zijn drugswereldje.
Dochter Veerle tenslotte is een mooi meisje, dat iedereen om haar vinger windt en vooral uit is op eigen plezier en genot. Ook zij  zit verstrikt in het web dat rond haar broer is gespannen.

In dit boek las ik dingen die ik niet wil weten.
Hoe dingen gaan in sommige groepen jongeren.
Bedreigen.
Chanteren en afpersen.
Mishandelen.
De eenzaamheid in zo’n kinderleven.

Iets over de helft van het boek gebeurt er iets met Veerle, waardoor je niet meer kunt stoppen met lezen.
Daniël en Nina slaan op de vlucht en ontketenen een nietsontziende rooftocht.
Snoeihard wordt het allemaal beschreven; ondertussen hoop je maar dat jou dit nooit zal overkomen.

Je ziet het al mijlenver aankomen: dit loopt niet goed af.
De laatste pagina’s worden geschreven vanaf de rokende puinhopen van wat eens een fijn gezin was.
Maar was het wel een fijn gezin?

Met recht een psychologische thriller.
Om 01.50 uur deed ik het licht uit.

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén