“A B C oh nee…!
Gegiechel.
‘Eèèlf november is de dag” gaat het dan verder.
Voor onze voordeur staan twee meisje van een jaar of tien met een zelfgemaakte lampion.
Het beroemde Sint Maartenlied is uitgebreid met een tweede couplet en daar is één van hen per ongeluk mee begonnen.
Het ABC horen we later, het  komt foutloos achter het eerste aan.
Ze kiezen  iets  lekkers en giechelen met z’n tweeën weer de avond in.

Bij het volgende belletje open ik de deur voor drie schattige kleutertjes met zwarte krullen en donkere oogjes.
Ze beginnen voortvarend met “Sint Maarten, Sint Maarten, de koeien hebben staarten….” maar dan ziet één van hen de kaarsjes op onze trap.

….. hele trap vol lichtjes ……

“Ooooh….”
Ze wijst naar binnen.
Het lied valt stil.
‘Mooi hè?’ zeg ik.
‘Jah!”
Dan kijken ze elkaar even zoekend aan; ik zie ze denken…..waar waren we nou?
Dan begint één gedecideerd met ‘Daar komt’ en de anderen zingen ook mee ‘Sint Martinus aan!”
Drie stralende snoetjes kijken me aan.
Als ik vraag naar de lampions krijg ik drie antwoorden door elkaar heen.
“Isse paddestoel!”
“Op school gemaakt met juf..”
“Selluf tekening op gemaakt!”
Nadat ze een snoepje hebben gekozen roepen ze in koor: ‘Bedankt voor Sint Maarten!”

Ik smelt bij zulke aandoenlijke kleintjes, mensen en ik geniet van 11 november.
De lampjes, de lampions, de liedjes en het snoepgoed: het feest van Sint Maarten kon dit jaar in alle rust gevierd worden.
Geen anderhalve meter, geen storm, geen regen., dus de kaarsen en lampionnen die ik buiten had gezet als teken van welkom waaiden niet uit.
Als vanzelf gaan mijn gedachten op 11 november dan ook altijd nog even terug naar de tijd dat onze kinderen nog zo jong waren dat ze met hun zelfgemaakte  lampionnen langs de deuren gingen. In de hogere klassen van de basisschool waren ze zo fanatiek, dat ze bij iedere deur een ander liedje zongen.
Opgetogen kwamen ze dan na het lampionnenlopen met de volle tas binnen en werd de buit uitgezocht en bekeken.
Legendarisch zijn de woorden van de tweejarige Carlijn, die onder op de bodem van de tas nog wat kleingeld zag liggen.
“Zit er nog wat in die tas?”
“Gelten!”
Dat woord zijn we in ons gezin blijven gebruiken.