een alternatief voor 'de waan van de dag'

7 december: 50 %.

Gistermiddag was ik even bij de huisarts.
Mijn oor zit namelijk dicht; zo’n gevoel dat je hebt als je met je hoofd onder water bent geweest en dat daarna niet al het water uit je oren is gekomen.
Doof aan de rechterkant; ik hoor nog maar de helft.
We dachten dat uitspuiten wel zou helpen, maar dat was niet zo: de gehoorgangen zijn helemaal schoon, er zat geen prop oorsmeer in.
“Het ligt denk ik aan de lichte verkoudheid die je hebt overgehouden van corona. Ik schrijf je een neusspray voor, dan zullen de slijmvliezen slinken. Hopen dat je oor dan weer open plopt.”
Tot zover de oren.

In 2019 ging ik naar Hans voor een nieuwe bril.
Maar Hans vond dat mijn rechteroog wel snel slechter was geworden en verwees me door naar een oogarts.
Dit schreef ik er destijds over:
Ik heb inderdaad een beginnende vorm van staar op mijn ogen.
Die is goed te behandelen. Dat zou nu al kunnen, maar ik heb er eigenlijk nog geen last van en het kan ook heel goed over anderhalf, twee jaar.
Gerard en ik hebben de laatste tijd zoveel ziekenhuis van binnen gezien, dat we dit relatief kleine euvel graag op een later tijdstip laten verhelpen.
(Klik hier om het hele blog te lezen: Beauty is in the eye of the beholder.)
Hans mat mij in het voorjaar van 2020 een nieuwe bril aan en ik dacht: ‘Over twee jaar zien we wel weer.”
Letterlijk en figuurlijk.

Deze zomer verwees de huisarts mij opnieuw naar de oogarts, maar in het Martini was er 7 maanden wachttijd.
Lang ja.
“Dan stuur ik je wel naar Assen” en zodoende zat ik vanmorgen om 08.20 uur in de wachtkamer bij oogarts Van der Kley met Gerard en mijn breiwerkje.
Toen ik werd opgeroepen zat ik net te kleppen met Gerard, dus ik hoorde het niet met mijn 50% oren. (met de rechterkant naar de deur….)
Vervolgens roept men je naam heel hard door zo’n wachtkamer: dan zijn alle ogen gericht op ‘kwatta’, in casu mevrouw Waninge.
Men weet al dat je voor je ogen komt en je ziet de gedachtenwolkjes boven de hoofden  ‘oren bint ok niet meer best….’

50% zicht heb ik met mijn rechteroog.
Dat komt overeen met hoe ik het kijken en lezen beleef; met name kleine lettertjes kan ik niet meer goed lezen.
Dat breekt me nog wel eens op aan het einde van een werkdag op kantoor.
Ik  kan het lettertype op mijn beeldscherm wel groter zetten, maar daarmee schuiven de kantlijnen ook op en moet je vaker en verder naar beneden scrollen.
De operatie gaat door: zoals het er nu uit ziet ben ik in februari aan de beurt.

Op zo’n morgen voel ik me een oude vrouw.
Beetje doof en slechtziend.
Breiwerkje doet ook geen goed aan het totaalplaatje.
En dan is die dokter Van der Kley ook nog een jonge man.
Dat je denkt: “Hoe lang is het geleden dat jij met je rugzakje op naar de brugklas ging?”
Hoe ouder je wordt, hoe jonger de wereld om je heen lijkt te worden.

Gelukkig val ik bij mijn collega-secretaresses (nog) niet uit de toon…….

Vorige

6 december: Scheuvelen

Volgende

8 december: Nieuw in Roden – de ‘Carols-Sing-In’.

  1. Dick de Jong

    Troost je, Ada, met de gedachte dat vrijwel iedereen aan de beurt komt. Dat helpt niet direct maar het plaatst je wel in een groot leger met PHPD’s. En dan voel je je snel beter. Sterkte met alles.

  2. Willem

    Ik loop al vanaf mijn twaalfde bij een oogarts en heb er dus al een aantal versleten, om die term maar eens te gebruiken. Goed beschouwd is mijn oogartsenbezoek een kwestie van een omgekeerde generatiekloof
    Bij de eerste oogarts, (Hylkema in Assen) had ik het idee bij de generatie van mijn opa terecht gekomen te zijn. Toen ik ging werken kwam ik bij de een leeftijdsgenoot van mijn ouders terecht en vanaf eind dertig tot mijn pensionering heb ik een oogarts gehad die precies een dag ouder was dan ik. Na mijn en zijn pensionering kwam ik terecht bij oogartsen van de generatie van mijn eigen kinderen.
    De oogarts die me de laatste jaren behandelt heeft vorig jaar haar eerste kindje gekregen. Dus de ‘kleinkindergeneratie oogartsen’ begint in beeld te komen.
    Hoe artsenbezoek een levenscyclus kan volgen.

    De staaroperatie heb ik een jaar of 6 geleden al gehad en had, buiten dat je geen last meer hebt van de staar, voor mij nog een heel groot voordeel. De sterkte van mijn bril was altijd rond min 10. Dat houdt dus in dat je, zonder bril, hooguit 10 a 15 cm scherp kunt zien. Toen de nieuwe lens geplaatst werd, werd er meteen een lens op sterkte geplaatst en ik kan nu volstaan met een lens van -1 á -1,5. Ik wist niet wat me overkwam toen ik na een paar dagen zonder bril alles gewoon kon zien. Eerlijkheidshalve; ik moest opnieuw leren kijken, afstanden schatten en dergelijke en het heeft een paar maanden geduurd eer ik zover was dat ik weer zelfstandig durfde te autorijden. Maar die kleine nadelen vallen in het niet tegenover de grote voordelen.

Laat een antwoord achter aan Dick de Jong Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Type de getallen in cijfers in onderstaand vak * Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén