“Nee. Jullie komen eerst bij mij eten.”
We hadden Renny gevraagd om een keer met ons mee te eten, maar ze was heel stellig in de tegen-uitnodiging; vrijdagavond rond 17.15 uur stapten we op de fiets.
Gerard en Renny zaten een paar jaar samen in de kerkenraad en wij kennen elkaar al heel lang, omdat zij de kleuterjuf was van Frea en Harriët. Zij eet al jaren vegetarisch en zij trakteerde ons op een vier gangen diner!
Het was allemaal heerlijk (groentesoep, broccoli-courgette-curry en een griesmeelpudding), maar op dit blog licht ik er één gerechtje uit: de bietencarpaccio.
Had ik nog nooit gehad, maar zo lekker!
Flinterdunne plakjes rode biet in een zoetzure dressing met kleine kaasblokjes, pijnboompitten en veldsla.
Wat een bijzondere combinatie.
En niet moeilijk om te maken, dus dat ga ik ook nog eens doen.

Het woord carpaccio deed me denken aan mijn moeder, die mij ooit eens in een eetcafé fronsend over de lunchkaart aankeek en zei: “Carpaccio?! Wat is dat nou weer. Hebt ze hier gien kroketten?”
Dat haalde bij Renny het verhaal naar boven over haar moeder, die vanuit Wieringerwerf een dagje met haar dochter naar Alkmaar ging.
Die nam voor tussen de middag brood en koffie in een thermoskan mee.
O ja, daar kon Gerard over meepraten.
Zijn ouders gingen rustig ergens koffiedrinken, om daarbij vervolgens hun eigen meegebrachte brood op te eten.
Dat mocht daar niet. Moeder vond dat heel raar!
“Maor wij hebt hier toch koffie kocht…….”
Wat een andere tijd.
Wat heerlijk om het daar nog eens uitgebreid over te hebben.
Nu lach je er om, maar toen schaamde je je dood.
Tijden veranderen, ik schreef er deze week nog over in het blog ‘Opschuiven in de tijd’

Over tijd gesproken: die ging hééél snel vrijdagavond.
Maar gauw weer eens afspreken.
Maar dan bij ons!