een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 30 van 262

18 oktober: ‘Puutje Snoep’ in Westerbork.

Al een paar maanden wilde ik naar een speciaal winkeltje in Westerbork.
Het heet ‘Puutje Snoep’ en ze hebben hebben snoepjes van vroeger.
Lekkerrrr!

Toen ik keek naar de openingstijden bleek dat het maar drie dagen per week open is en dat het onderdeel uitmaakt van ‘de Huiskamer van Westerbork’, een kleinschalig dagbestedingsproject.
Op de donderdag tijdens onze herfstvakantie in Westerbork ging ik er naar toe voor de snoepjes, maar ondertussen was ik ook gewoon nieuwsgierig naar het concept.
Dit vond ik er van te voren al over op hun website:

In de Pastorie in het centrum van Westerbork vind je dagbesteding “DE HUISKAMER VAN WESTERBORK”, een kleinschalige dagbesteding in de vorm van een theehuis en een winkeltje, met leuke cadeautjes en oudhollands snoep.

In ons theehuis/ onze winkel werken medewerkers met een lichte tot matige verstandelijke beperking, autisme, milde vorm van dementie, ouderen, NAH en jongeren die uitvallen op school.

De begeleiding wordt verzorgd door een team van enthousiaste begeleiders, waarbij persoonlijke aandacht, groei en vitaliteit voorop staan.

Een theehuis dus, met zelfgemaakte taart, een snoepwinkeltje, maar ook (en dat zag ik pas toen ik daar was) een tweede-hands-boekenzolder en een kamer met 2e handskleding.
Toen ik in het snoepwinkeltje stond kwam er gelijk al een mevrouw naar mij toe.
“Kan ik u helpen?”
“Mag ik eerst even rondkijken? Er is zoveel…..!”
Dat mocht.
Ondertussen kwam er een oudere mevrouw binnen, wier zoon vroeger in deze pastorie had gewoond.
“Dat behang in die thee/koffiekamer heeft zijn vriendin er destijds nog in geplakt.”
Ze verkneukelde zich bij de gedachte aan de heksendropjes met salmiak die ze had gekocht en toen verdween ze naar boven voor de kleding en de boeken “even kijken of het erg veranderd is….”

Schuimblokken, mega-salmiakknotsen en ouderwetse sinaasappel- & citroenzuurtjes kocht ik .
In zo’n papieren puntzakje: een puutje.
Eenmaal boven vergat ik de tijd, want boeken. Het is niet heel groot, maar goed gesorteerd, dus ik kon even heerlijk ‘strunen’.
Ik vond twee bekende jeugdboeken waar ik al wel veel over gehoord had, maar die ik nog nooit heb gelezen.
Een afbeelding van die boeken vind je links: ik ben heel benieuwd!

Dagbesteding ‘de Huiskamer van Westerbork’.
Wat een goed initiatief, ingezet door Iris en Erna.
Meer weten?
Hierbij een link naar hun website.
Daar lees je alles over dit project, vind je foto’s (ook van de beide dames) en kun je kijken of ze jouw favoriete ‘snoepje van vroeger’ ook verkopen.

Reageren

17 oktober: Die oude bijbelverhalen.

Zaterdag ontmoette ik in de Jumbo één van onze kerkelijk werkers.
“Hoe was je vakantie, babbeldebabbel, Taizédienst gemist, vossejacht geslaagd, bla, bla, wat een toestand in Gaza.”
Eén van onze emeritus predikanten noemde dit soort gesprekken ooit treffend ‘supermarktpastoraat’.
We kregen het over het conflict tussen Israël en de Palestijnen.
Ze vertelde over de verhalenmiddag die gepland stond voor zondagmiddag over Simson.
“Dat vind ik nu toch wel moeilijk. Simson die in de 11e eeuw voor Christus met een ezelskaak duizend Filistijnen ombrengt.”
Ondertussen bedacht ik dat je inderdaad Fili door Pale kunt vervangen; dan speelt het niet 1000 jaar voor Christus maar nu.
“Wat moeten wij nu toch nog met die oude bijbelverhalen…..” verzuchtte ze.

Die vraag stelde dominee Walter Meijles in zekere zin ook naar aanleiding van het verhaal uit Mattheus dat gisteren werd voorgelezen.
Even kort door de bocht: een koning nodigt gasten uit voor het bruiloftsfeest van zijn zoon, maar de gasten zeggen allemaal af omdat ze in hun ogen belangrijke andere dingen te doen hebben. Dan worden mensen van de straat gehaald om het feest te bevolken, maar als daar één persoon bij zit die geen speciale feestkleding aan heeft wordt hij er uitgegooid.

Daarnaast las hij, heel verrassend, hetzelfde verhaal uit het evangelie van Thomas; had ik nog niet vaak uit horen voorlezen.
Het evangelie van Thomas is één van de apocriefe evangeliën. Het werd in 1945 door twee boeren bij Nag Hammadi gevonden in een kruik. Het bestaat uit een 114-tal losse uitspraken van Jezus, zogeheten logia.
Het verhaal over de gasten en het bruiloftsfeest was een stuk korter. Eén van de essentiële verschillen was dat er geen sprake was van feestkleding die je al dan niet aan moest trekken.
De voorganger suggereerde dat de stekelige aspecten van het verhaal uit Matheus er bij ‘vertaling op vertaling’ aangekoekt zijn en dat deze gelijkenis ten diepste gaat om het maken van de goede keuzes. Geen tijd hebben voor een bruiloftsfeest waarvoor je bent uitgenodigd, maar andere dingen belangrijker vinden.

Dan blijf ik toch weer met vragen zitten.
Wie heeft die stekelige aspecten van het verhaal er dan bij aangebreid?
Zijn Jezus dan woorden in de mond gelegd die hij niet heeft uitgesproken?
Hebben wij dan al die jaren ‘de verkeerde’ gelijkenis gehoord?
In Hoogersmilde heb ik vroeger over deze gelijkenis wel eens een preek gehoord: de mensen van het volk van Israël waren in eerste instantie de genodigden, maar die wilden niet komen, daarom werden toen de christenen uitgenodigd aan tafel.
In Roden heb ik ooit een dominee horen zeggen dat de eeuwenlange Jodendiscriminatie en -vervolging een gevolg is van hoe over de Joden wordt gesproken in de bijbel.
Brengt mij weer bij ‘de vraag met de verzuchting’ uit de eerste alinea.

Soms vind ik het allemaal best wel moeilijk.

Toen Gerard maandagavond thuis kwam van de kerkenraadsvergadering stuurde hij me deze link.
Deze video was vertoond aan het begin van die vergadering in het kader van het bezinningsmoment.
Zingen helpt.
Helpt mij ook.
Vanavond weer cantorij.

Reageren

16 oktober: Een film is geen boek.

Van Agatha Christie heb ik best veel boeken gelezen.
Heerlijke ”who-dunnits” “met altijd verrassende plotwendingen, bevolkt door kleurrijke figuren in een niet meer bestaande wereld.
Hoe langer het is geleden dat de verhalen zich afspelen, hoe verder die geschetste wereld van je af komt te staan.
Neem alleen de titel van één van haar bekendste werken ‘Tien kleine negertjes’…; onze dochters noemen dat een ”kanniemeertje”.

Zaterdagavond deed Gerard mij een groot plezier door met mij naar de film ‘A haunting in Venice’ te gaan; een film gebaseerd op het boek van Christie uit 1969 ‘Hallowe’en party’.
Het draait allemaal om een seance waarbij een moeder hoopt op een ontmoeting met haar overleden dochter, die een jaar geleden onder verdachte omstandigheden is overleden. Het medium krijgt inderdaad contact met een geest. Na de seance valt er nóg een dode en wordt het allemaal best ingewikkeld, want het duurt even voordat je weet wie wie is en wat de onderlinge connectie is.
Men doet manhaftige pogingen om Hercule Poirot om de tuin te leiden met trucjes en samenspanningen, maar uiteindelijk komt hij overal achter en weet je als kijker alle achtergronden.
Bijna het hele verhaal speelt zich af in de avonduren, dus we zien veel schaduwen en slecht verlichte ruimtes.
De volgende morgen is het na al die donkere beelden ineens heel licht en nemen de hoofdrolspelers afscheid van elkaar.

Een film is geen boek.
In de aankondiging stond: ‘loosely based on…’ nou het is echt losjes gebaseerd.
Het hele verhaal is verhuisd van Londen naar Venetië; de personages komen gedeeltelijk overeen met die uit het boek, maar niet allemaal.
Verder is er wel sprake van een oude vloek, maar het is allemaal net een beetje anders.
Wat ik leuk vond was dat Agatha Christie in deze film ook voorkomt als de schrijfster Ariadne Oliver, die verhalen schrijft over Hercule Poirot, de detective die door die verhalen een beroemdheid werd.

Mooie beelden van Venetië, griezelige aspecten, schrik-effecten en dat alles uitgevoerd in het decor van het jaar 1947; ook in deze film keken we naar een wereld die niet meer bestaat.
Kenneth Branagh zet een geloofwaardige Hercule Poirot neer. Hij heeft vreemde trekjes, is in zijn gedrag een beetje bijzonder, maar hij wordt nergens lachwekkend, zoals in sommige andere series waarin hij wordt verbeeld.
O, wat hou ik van zulke films; ik heb er van genoten!

Dit was het derde deel in een serie.
De eerste film, ‘Murder on the Oriëntexpress’,  zagen we in 2017; daarin werd Poirot aan het eind van het verhaal opgewacht door een functionaris die hem vraagt direct met hem mee te gaan; er is een gevaarlijke situatie op de Nijl.
Toen schreef ik onderaan het blog dat ik daarover schreef:

“Death on the Nile” is ook een heel bekend boek van Agatha Christie.
Zou het…!? Dan ben ik weer van de partij! 

Maar ik ben niet van de partij geweest, ik heb in 2022 gewoon die hele film gemist; nu dus eerst op zoek naar de dood op de Nijl!

Reageren

15 oktober: Geen vergissing, wel voordeel.

Wij zijn al jaren lid van de Rabobank, maar gaan nooit naar ledenvergaderingen enzo.
We hebben het al druk genoeg met werk, kerk en sociaal netwerk.
Deze zomer kregen we een uitnodiging van de Rabobank Noordenveld West-Groningen: we konden in het kader van een ledenevent met korting naar de dierentuin Wildlands in Emmen op zaterdagmiddag 7 oktober. We waren welkom van 16.00 – 20.30 uur.
“Wij zitten dan in Westerbork” constateerde Gerard met vooruitziende blik “zullen wij ons daarvoor opgeven?”
Goed idee; je doet mij een groot plezier met een bezoekje aan de dierentuin.

Toen wij die zaterdag rond vier uur in Emmen waren stond er een behoorlijke rij wachtenden voor de ingang van het park.
We werden ontvangen in de foyer van het Atlastheater met een drankje en een mini-gebakje: heerlijk!
Er was helemaal geen sprake van toespraken en officiële dingen: we werden gewoon losgelaten in het park en kregen nog een bon voor een gratis Cornetto mee. We liepen eerst naar de Jungola, maar daar was het erg druk, dus we begonnen bij de Serenga. Van drukte was hier geen sprake meer. Bij de prairiehondjes is het altijd feest. De hondjes zelf zijn al prachtig, maar ook de kleine mensjes die daar rondlopen zijn een genot om naar te kijken. Er staan bordjes dat je de dieren niet mag aanraken, maar dat is hartstikke moeilijk! Ze zien er schattig uit, lijken een beetje op cavia’s en zijn zo tam dat je ze kunt voeren. Blijf er dan maar eens af. “Nee, Sem, niet aanraken!” “Niette aaaie?” Nee, ook niet aaien…

Niet alle kinderen zijn zo vrij met dieren.
Twee zusjes, ik schat 5 en 3, liepen aan de hand van papa en mama tussen de prairiehondjes door. Oudste ging er wel aandachtig bij staan kijken, maar de jongste stond achter mama en keek langs haar benen naar de harige beestjes. Even later huppelde het oudste meisje verder er riep “Nu gaan we naar de leeuwen, hé?”
Jongste keek wat ongemakkelijk omhoog naar mama: “Loop die ook los…?”

De grote dieren spreken natuurlijk altijd tot de verbeelding, maar vandaag op mijn blog twee kleine exemplaren waar ik een poosje bij heb staan kijken: in één van de aquaria ontwaarde ik een zeepaardje en in het junglebos zag ik een kolossale vlinder.

Het langst stonden we bij de bavianen te kijken. Ze waren erg actief en er gebeurde van alles. Een klein aapje had een doekje, waar hij, tot groot vermaak van de toeschouwers, kunstjes mee deed. Tegelijkertijd moest hij alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat zijn doekje werd afgepakt door andere aapjes. Het was net een film.
Toen we uiteindelijk in de Jungola waren aangeland, was het al bijna donker en voeren we in zo’n bootje in de schemer bij het licht van lampjes door de jungle. Wat een sfeertje. En dat zomaar op een zaterdagavond in oktober.
Geen vergissing van de bank, wel voordeel voor ons.
Hierbij is een bedankje op zijn plaats voor alle vrijwilligers van Wildlands en de Rabobank die zorgden voor een onvergetelijk oktober-uitje.

Op Instagram nog wat foto’s van Wildlands in oktober.

Reageren

14 oktober: Uitgerust en opgeladen.

De afgelopen week hebben Gerard en ik genoten van een weekje vakantie.
Deze keer een stuk minder vermoeiend dan de fiets-cruise langs de Donau; we woonden van 6 tm 13 oktober in Westerbork.
Op zondagmorgen 8 oktober besloten we om eens een PKN-dienst in de Stefanuskerk mee te maken.
Bij de ingang kregen we een orde van dienst en twee liedboeken mee: geen beamer in deze kerk.
We hadden geluk, want de cantorij werkte mee aan deze viering.
De cantor studeerde voor aanvang van de dienst een vierstemmig ‘Amen’ in met de hele gemeente.
“Vrouwen: als je graag wat lager zingt, zijn in de bovenste notenbalk de onderste noten voor jou.”
Ook met de tenoren en bassen werden de nootjes even apart ingestudeerd; dat zou van mij in Roden ook best mogen.

Alles wat in zo’n viering gebeurt vergelijk ik met Roden.
Bij ons komt niet de hele kerkenraad op het podium als nieuwe ambtsdragers bevestigd worden.
Bij ons dragen de cantorijleden geen zwarte kleding met een accent in de liturgische kleur.
Zag er echt mooi uit trouwens: wegens die nieuwe kerkenraadsraadsleden was de kleur rood; op deze manier straal je als koor eenheid uit, zonder uniform te zijn.
Maar veel dingen waren ook hetzelfde: de mooie muziek die de cantorij zong, de goede preek van voorganger Melle Leffers en een oud kerkgebouw dat stamt uit de 15e eeuw.
Meer weten over deze kerk? Hierbij een link naar de pagina over het kerkgebouw op de website van de Protestantse Gemeente Westerbork.

Fietsen langs het Oranjekanaal in de najaarszon.

Zondagmiddag zouden we de beloofde ballonvlucht maken, maar wederom ging het niet door. Nu was er niet genoeg wind en was de luchtvochtigheid te hoog. Het hele evenement is uitgesteld tot voorjaar 2024.
En verder was het gewoon een heerlijk weekje Casa Grada.
Een hele ochtend heb ik zitten knippen, vouwen en lijmen met theezakjes: binnenkort een blog over wat ik maakte.
Kerstkaarten gemaakt.
Geborduurd en gehaakt.
Dagje gefietst richting Noord Sleen.
Met Gerard een middag de hort op om ons te oriënteren op nieuwe wasbakken met kastjes eronder voor in Westerbork en in Zuidwolde een grote ‘crea-bea’-winkel gevonden met heel veel soorten garen, fournituren en knutselspullen.
En een snackbar waar ze Sundea’s met advocaat verkochten.

Hoofd leeg, uitgeslapen, gewandeld, spelletjes gedaan en midden in de nacht bij kaarslicht bij het meer op ons terras gezeten.
Kortom: uitgerust en opgeladen.

We namen een paar dingen mee die we vonden tijdens onze wandelingen en fietstochtjes: een maiskolf langs de weg, tamme kastanjes die uit een boom waren gevallen op de de weg naar Noord Sleen, rode besjes van een struik langs de Börkerstroom en rose hortensia’s uit de struiken bij Casa Grada.
Daarvan maakte ik gistermiddag (samen met wat spullen uit de tuin in Roden) een herfststuk voor op tafel; het heet ‘Vakantie in Westerbork’.
Gisteravond brandden de kaarsjes en keken we weer op de bank in Roden naar Twee voor Twaalf.
Ineens was het gisteren herfst.
Lekker weer thuis!

Het instagram-account van deze website leidt tot nu toe een sluimerend bestaan; dat ga ik activeren.
Vanaf vandaag bijna iedere dag een foto die past bij het blog van die dag. Meer foto’s zien van het bloemstuk? Naar Instagram.

Reageren

13 oktober: An der schönen (12)- Melk en druiven.

Vandaag een blog over het laatste traject van onze Donau-reis: van Krems naar Melk; dan fiets je door de Wachau. In dit dal werden de hellingen langs de rivier in de 8e eeuw na Christus  al gecultiveerd door de verbouw van druiven.
Op dit traject fietsten we een stukje van de Donau af door kleine dorpjes met wijnmakerijen; tussen de dorpen in zijn uitgestrekte wijnstokterrassen.
Mooie route, lieflijke uitzichten.
De laatste grotere stad die we aandeden was Melk.
Het stadje is beroemd om het ‘Stift Melk’, het kloostercomplex dat majestueus op een rotsplateau langs de Donau troont.
Je ziet de twee gezichtsbepalende torens en de koepel van de abdijkerk al van verre opdoemen.
Hier werken en wonen Benedictijner monniken al sinds de 11e eeuw.

We hebben het stift opgezocht, maar we kochten geen kaartje.
Als je in zoiets moois en ouds bent, dan wil je ook de tijd nemen om het goed te bekijken en net als bij Schönbrunn heb je daarvoor niet genoeg tijd. Maar wat we er van hebben gezien was al prachtig. We maakten een mooie wandeling door het voorste gedeelte en ik ontdekte een zuilengalerij waar de hele geschiedenis van het stift in woord en beeld voorbijkwam.
Daar las ik ook dat het stift weliswaar prachtig is, maar dat het ook een financieel blok aan het been is voor Oostenrijk: het is gigantisch duur om het gebouw te onderhouden. Met ‘voor-en-na’ foto’s liet men zien hoe het gebouw er uit ziet als er niets gedaan wordt aan bepleistering en onderhoud. Een voorbeeld daarvan vind je hier links.
Wil je meer weten over dit eeuwenoude klooster? Ik vond een mooi artikel op de website ‘Bezoek Oostenrijk’; hierbij een link
Als je op die website komt zie je ook gelijk hoe groot het hele complex is.
Op de afbeelding hier rechts zie je wat wij er van zagen toen we er naar toe liepen.

Maar Melk is niet alleen maar ‘stift’.
Het is een mooi, oud stadje waar we op de ‘Rathausplatz’ in het centrum op een terras genoten van een pot thee. Dat is dan echt de beste dorstlesser, want het was warm en we moesten nog een stuk fietsen.
Op één van de muren zag ik een fresco met een bekend beeld: iemand die met zijn haar aan de takken van een boom hangt. Alsof je een oude bekende tegenkomt: “Hé. Absalom!”
Maar het was hem wel! Zijn naam stond er zelfs onder.
Zo’n reis wordt een stuk interessanter als je bent opgevoed met de bijbel.

Van Melk fietsten we na de thee naar Pochlarn.
Met dat plaatsje begon deze blogserie: we zaten onder een kastanjeboom te wachten aan de oever van de Donau want de boot was er nog niet.
Dit is het één na laatste verhaal in de serie, maar wel het laatste blog over de Donau. Het laatste blog gaat namelijk over de terugreis. Wordt nog één keer vervolgd dus.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1  onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

11 oktober: Blogbouwstenen (11) -Tijd geven.

“Wat wil je hebben voor je verjaardag?”
Mijn moeder kon dan zo heerlijk nuchter zeggen: “Niks. Ik heb alles al.”
Op haar verjaardag kwamen haar broers en zussen (voor zover nog in leven), de buren en wij, haar kinderen en kleinkinderen.
Voor haar was het grootste plezier op zo’n dag dat iedereen er was.
Stond ze met haar zus Trina te giechelen in de keuken met een glaasje advocaat met enorme toefen slagroom er op.
Samen aan tafel (stamppot met twee soorten worst of lekker wat van de Chinees) en genieten van het gezelschap van iedereen die haar lief en dierbaar was, de mensen bij wie ze zich op haar gemak voelde.
En dit alles natuurlijk in haar eigen streektaal waarin ze zich het gemakkelijkst uitdrukte.

Wat geef je iemand die alles al heeft?
Van de ‘Time-management-kalender’ die wij vroeger ooit eens als scheurkalender in de wc hadden hangen vond ik laatst het blaadje van 19 april van dat jaar terug.
Daarop stond een hele leuke tip die ik nog eens in praktijk ga brengen.

Een mevrouw die Ellen heet zegt “Ik vind het elk jaar weer moeilijk om te bedenken wat ik hebben wil voor mijn verjaardag. Dit jaar wist ik het wél: ik heb aan al mijn vriendinnen wat TIJD gevraagd. Daar heb ik namelijk een enorm gebrek aan: ik loop altijd te jakkeren. Het perfecte cadeau dus. 
En wat was ik blij  met de tijd die ik kreeg. 
Mijn ene vriendin heeft een fotoalbum van mijn vakantiefoto’s gemaakt, iets waar ik zelf maar moeilijk aan toe kom. Een volgende heeft me geholpen een kast in te richten en weer iemand anders heeft mijn planten verpot. Het werd een soort klusmiddag, maar wel een hele gezellige. Aan het einde van de dag zijn we samen uit eten gegaan. Ik zou het zo weer doen!”

Ik heb mijn moeder destijds ook vaak tijd gegeven.
Een dagje met haar naar haar schoonzus.
Samen naar het tuincentrum voor zomerbloemen op haar platje.
Zomaar een middag naar Beilen of Assen, even winkelen en een patatje eten.
Even naar Meintjes en de slager, samen koffiedrinken en genieten van oude foto’s kijken.
Het kan zo simpel zijn; cadeaus  als tijd en aandacht zijn onbetaalbaar.

Dus als ooit eens iemand in jouw omgeving geen cadeau weet te bedenken: geef hem of haar een stukje van jouw tijd!

Reageren

10 oktober: 50 jaar Superstar

Op Radio 5 wordt reclame gemaakt voor de podcast-serie ’50 jaar Superstar’ van de KRO/NCRV.
Dit staat in de aankondiging:

Vijftig jaar geleden zorgde de film Jesus Christ Superstar voor een hoop ophef.  
Je hield ervan, of je haatte het.
Wat bracht deze hippie-vertelling over de laatste dagen van Jezus teweeg?  
In de podcast 50 jaar Superstar onderzoeken we het.  
Van het verhaal achter de wereldberoemde soundtrack, de transformatie van Jezus naar superster, tot een unieke blik achter de schermen.

De rock-opera ‘Jesus Christ Superstar’ van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice werd voor het eerst opgevoerd in 1970.
De gelijknamige film kwam uit in 1973.
Toen was ik 12; in oktober werd ik 13 en in dat jaar ging ik voor het eerst naar de MAVO.
Niets heb ik er toen van meegekregen; niet van het spektakel zelf, maar ook niet van de ophef die het teweegbracht.
Het liedje ‘I don’t know how to love him’ stond op mijn repertoire, ik kon het zingen met begeleiding van mijn gitaar.
Maar de film had ik toen nog niet gezien.

‘Mijn’ Jesus Christ Superstar is de filmversie uit 2000.
Was de versie uit de jaren ’70 geschreven in de hippie-tijd, deze film kwam uit omstreeks de milleniumwissel.
Het was de eerste versie van JCS die onze dochters zagen en ze waren diep onder de indruk.
Ieder jaar rondom Pasen keken we die film; ze kennen de muziek dus goed.
Toen ze later beelden zagen van het origineel uit 1973 vonden ze dat helemaal niks……

Hierbij een link naar een stukje uit die film uit 2000: het beraad van de farizeeërs en schriftgeleerden onder leiding van Kajafas.
De hogepriester werd gespeeld door Frederick B. Owens.
Angstaanjagend in zijn uitbeelding van de haat tegen Jezus.
En die stem. Laag, mooi, maar venijnig.
‘We need a more permanent solution to our problem…..’
En die Pilatus was ook zo’n lekkertje; brrrrr.

Nog even terug naar de podcast, want daar draait dit blog per slot van rekening om.
In deel 1 komt Leo Blokhuis aan het woord, die veel vertelt over de achtergronden bij de de rockopera en de film.
In deel 4 wordt uitgelegd dat de Matthäuspassion van Bach en deze rock-opera van Webber meer overeenkomsten hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.
Ik geniet ervan bij het doen van de ‘bovenboel’ en andere vervelende huishoudelijke klussen.

Je kunt de podcast vinden op Spotify enzo, maar je kunt ook luisteren via de website van Radio 5.
Hierbij een link naar die pagina.

Reageren

9 oktober: Hoeveel weegt een ziel?

“Hoeveel weegt een ziel?”
Dat was een vraag op het kalenderblaadje van zaterdag 23 september.
Niks natuurlijk, was mijn eerste gedachte.
Hoe definieer je eigenlijk een ziel?
De ziel van een wezen is zijn niet-materiële, spirituele component van het leven. 

Op het afgescheurde blaadje stond dat de Amerikaanse arts MacDougall in 1907 een medisch experiment uitvoerde, door een aantal patiënten van hem, die leden aan tuberculose, te wegen op hun sterfbed. Hij plaatste de bedden op een industriële weegschaal.  Op die manier kon hij het gewicht van de stervende voor, tijdens en na de dood meten. Alle patiënten wogen na hun overlijden 21 gram minder. “Dus” concludeerde MacDougall “de ziel van de mens, die bij het sterven het lichaam verlaat, weegt 21 gram.”
Moderne onderzoekers zijn van mening dat dit onderzoek geen enkele wetenschappelijke waarde heeft. Het eventuele gewichtsverlies dat kan optreden bij het overlijden van een mens is waarschijnlijk het gevolg van lucht, die uit de longen ontsnapt of verlies van vocht door transpiratie.

Dat weet je dan maar mooi weer als je terugloopt van het toilet naar de huiskamer.
Daar kauw ik dan nog even op door.
De mens is altijd al geïntrigeerd geweest door de ziel; het woord komt best vaak voor in ons taalgebruik, denk maar eens aan zielsverwanten, zielig, zielsgelukkig en zielsveel van iemand houden en aan de vraag “Wat bezielt je?”
En kijk eens naar alle spreekwoorden en uitdrukkingen die we in het Nederlands hebben met woord ziel er in.

Wat zie je precies in die ogen bij het spreekwoord: de ogen zijn de spiegel van de ziel?
Wat doen die twee zielen als ze één gedachte vertegenwoordigen?
En wat heb je onder je arm als je er met je ziel onder loopt?
Wat verkoop je als je naast je zaligheid ook je ziel verkoopt?
En wat heb je als je je ziel in lijdzaamheid bezit?
Waar gaat iets heen als het ter ziele gaat?
Waar gaat het mes doorheen als iets je door de ziel snijdt?
En wat heeft de ziel van je moeder er eigenlijk mee te maken als jij moederziel alleen bent?

Het begon met één vraag op een kalenderblaadje; in mijn hoofd kwamen er alleen maar vragen bij….
Tijdens mijn zoektocht naar de ziel voor dit blog kwam ik een mooi spreekwoord tegen dat ik nog niet kende:
Met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over’.
Het betekent: met vertrouwen en optimisme kan men alles aan.

Bij een ziel van kurk kan ik me die 21 gram dan ook nog wel weer voorstellen.

Reageren

8 oktober: An der Schönen (11) – Kerken en heiligen.

Gerard en ik hebben een structureel verschil van mening over het van binnen bekijken van een kerk; ik wil in elke kerk naar binnen, Gerard vindt twee op één dag meer dan genoeg. Geen is ook goed.
Op onze Donaureis sloeg de weegschaal heel erg mijn kant op: Passau, Linz, Wenen, wat een kerken, kapellen en kathedralen!

Op de eerste dag  stopten we voor een picknick in het kleine dorpje Feldkirchen.
De kerk was open; op het bordje naast de deur las ik dat de kerk gebouwd was in 1250.
Hé. Dat is in dezelfde periode als onze Catharina in Roden.
Toen ik binnenstapte trof me het beeld.
Net zo’n kerk als die van ons in Roden, maar dan katholiek ingericht, met een hoofdaltaar in het koor en een Maria- en Jozefaltaar in de zijbeuken. (zie afbeelding links, er op klikken voor een vergroting).
Zo zag de kerk op de Brink in Roden er dus voor de reformatie ook uit!
Minder rijk versierd waarschijnlijk, maar toch.

In Hainburg bezochten we de Philippus&Jacobus-kirche.
Een klein kerkje, waar niemand was, alleen wij; daar brandde ik een kaarsje voor mijn ouders.
Een mooi, intiem moment om even stil te staan in de tijd (zie afbeelding links).
De dag daarna waren we in Wenen, waar we naar binnen gingen in de beroemde ‘Sint Stephansdom’.
Als je hele kerk wilde zien, moest je entree betalen.
In een kerk.
Doe ik nooit; ik geef een gift voor het onderhoud van het oude gebouw. Een kerk is geen verdienmodel.
Verder was het daar heel erg druk: mensen stonden in een rij te wachten om een kaarsje aan te steken….
Natuurlijk: de dom was prachtig. Bombastisch, rijk versierd en indrukwekkend groot.
Maar ik heb meer met een klein godshuis, waar de papieren ketting met de namen van de laatste dopelingen aan het doopvont hangt, waar het kussentje van Frau Heinrichs nog in de hoek van de kerkbank ligt en waar het bidprentje van herr Fischer, die vorige week is overleden, nog op het prikbord zit.

Jezus in de hof van Getsemané.

In Krems stond de Piaristen-kirche bovenaan een steile trap.
Amechtig kwamen we boven en we ontwaarden een beeld.
Langs de zijmuur van die kerk was aan de buitenkant het hele lijdensverhaal in beeldengroepen vorm gegeven; een soort stripverhaal als je om de kerk heenliep, inclusief kruisiging en graf.

En dan de heiligen. In het blog over Enns benoemde ik al het verhaal van de heilige Florian die in die streek erg belangrijk is, maar bij een  grote rivier zoals de Donau is de heilige Christoffel ook alom aanwezig: op muurschilderingen, beelden, schilderijen, in kerken, overal zie je de heilige met het Christuskind op zijn schouders.
Op de afbeelding links zie je een muurschildering boven een oude poort in Passau.
Meer weten over deze heilige? Hierbij een link naar een artikel over hem.

Drie blogs zou ik nog wel over dit onderwerp kunnen vullen.
Goed idee, doen we niet.
Er zijn vast ook lezers die er net zo over denken als Gerard in de eerste alinea.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1  onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

Pagina 30 van 262

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén