een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 43 van 262

12 mei: Nederlands maar dan anders (28)

Het uitspreken en schrijven van onze Nederlandse taal gebeurt niet altijd foutloos.
Dankzij mijn ‘leveranciers’ (dochters, collega’s, familie) heb ik weer genoeg items voor een nieuw blog in deze serie.

Gerard vertelde over een aantal bouwvakkers dat bezig was om een woning te versterken naar aanleiding van aardbevingsschade. De eigenaren waren zo kritisch dat de harde werkers er geen zin meer aan hadden.
De projectleider zei hierover: “De mannen zijn door alle kritiek niet meer zo gemotiveerd; ze laten het bijltje er bij hangen.”

…voortouw….

De Boeren Burger Beweging heeft bij de Provinciale verkiezingen heel veel zetels gewonnen.
In een radio-uitzending wordt een politicus van het CDA bevraagd.
Hij vindt “dat de BBB het voortouw moet gaan trekken.”

Onze Engelse schoonzoon heeft het Nederlands al prima onder de knie, maar op Gran Canaria werd hij nog weer even hartelijk uitgelachen.
Het ging over het stukje grond onder de ligstoel waar hij zijn spulletjes had liggen. “Op deze vierkante foot mag ik dat zelf bepalen.”

Aan het eind van ‘De week van Arbeidsvitaminen’ verwart Hans Schiffers ‘zetten’ met ‘zuigen’: “De week is nog niet afgelopen, vanavond om 20.00 uur zetten we er een punt aan!”

Frea had ergens gehoord dat iemand wat steun nodig had.
“We moeten hem even een duwtje in de rug steken.”

Carlijn had nog weer een nieuwe versie van het spreekwoord met de kam en het scheren gehoord: “Die worden allemaal over één kaart gescheerd’.

Een collega van een andere afdeling kwam bij ons re-integreren.
Weer in het ritme komen, wat administratieve dingen doen en iedere week wat meer uren zodat ze terug kon in haar oude baan.
Maar dat ging niet gebeuren, ze rook onraad na een telefoontje van haar teamleider.
Ik zou het ‘stront aan de knikker’ noemen,  maar zij omschreef het als “Er was mot aan de kegel’.

In de Linda las ik een artikel over Amalia en dat ze later koningin van ons land wordt.
“Ze heeft zich berust in haar lot.”
Dat wordt dan geschreven door een journalist die er voor betaald wordt.

Een collega vertelt over iemand bij haar vorige werkgever, die erg veel fouten maakte in haar werk.
“Er vielen mij steeds meer steekjes op…..” vertelde ze. Die die collega had laten vallen denk ik.
Andere collega ergert zich aan iemand die niet ziek is en toch niet aan het werk gaat: “Dat is toch teren op de baas zijn zaak!”

Collega Petronet had in een filmpje op Instagram het volgende gehoord: “Jullie zullen wel nieuwsgierig zijn, ik zal even een tipje van de sluier omhoog doen.”

Op de televisie werd een coach van een voetbalclub geïnterviewd.
Het elftal had zich toegelegd op een andere manier van voetballen.
“Deze nieuwe speelwijze heeft ons heel veel windeieren opgeleverd!

Uit het programma ‘Lang leve de liefde’ kreeg nog weer een mooie verspreking opgestuurd:
“Ja, mensen die mij kennen weten dat de vork anders in de kee… eh..eh… stok zit.”

Ook ‘Nederlands-maar-dan-anders’ gehoord in jouw omgeving?
Of iemand een spreekwoord horen gebruiken met een hoog ‘klok&klepel’-gehalte?
Laat het mij even weten.
Klik hier voor het blog Nederlands maar dan anders deel 27, van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.

Reageren

11 mei: 4000 weken.

Vorige maand keken we naar een Andere Tijden special over het ‘Huis van de toekomst’ van Chriet Titulaar.
Veel van wat in dat huis in de jaren ’80 als futuristisch werd voorgesteld is in onze maatschappij al heel gewoon, zoals bijvoorbeeld beeld-bellen en  spraakgestuurde apparatuur.
Dertig jaar geleden dacht men dat we met al die robots en elektrische apparaten heel veel tijd over zouden houden.
Dat is ook zo, maar we ervaren het niet zo, omdat die gewonnen tijd grotendeels wordt opgeslokt door onze mobiele telefoon.
“We verspillen heel veel tijd met kijken op onze schermen” zei een deskundige in die uitzending “terwijl tijd het belangrijkste is wat we hebben als mensen. We verkwanselen de tijd, terwijl we als mens maar zo’n 4000 weken hebben.”

O?
4000 weken?
“Ach, ik ben maar een weekje weg” zei ik tegen mijn collega’s half april  “ik ben er zo weer, de weken vliegen immers voorbij… !”
Het begrip 4000 weken bleef me die dagen daarna bezig houden. Internet leerde me dat het de titel is van een boek over time management.  Als we dat boek lezen, gaan we heel anders naar de tijd kijken en daarna ziet ons leven er heel anders uit.

Ik weet het niet.
Wat mij echt anders met mijn tijd heeft doen omgaan waren de hartproblemen die zich in 2002 manifesteerden, met name de gesprekken die toen plaatsvonden met de revalidatie-begeleiding en met dominee Bart Elbert.
Het worstelen met de antwoorden op vragen als: “Stel dat je het niet had overleefd, heb je het dan in je leven goed gedaan?”
“Hoeveel tijd besteed je nu eigenlijk écht aan jezelf?”
“Wat is voor jou het belangrijkste in het leven?”
“Al die dingen die moeten volgens jou, van wie moet dat eigenlijk?”
En dat keer 6, want de problemen beperkten zich niet tot één keer.

Inmiddels ben ik twintig jaar verder.
In het kader van de 4000 weken heb ik er nog ongeveer 1000 over.
Maar zo werkt het niet, want het is niet iets waar je recht op hebt.
‘Niemand weet hoe laat het is’ zingt Youp van ’t Hek in een lied dat mooi aansluit bij dit blog.
Een opvallende zin uit dat lied is ‘Tijd is toch geld, dus het leven is duur’.
Het lied emotioneert me, het raakt een open zenuw.
Altijd vecht ik tegen de angst van een dreigend infarct. Ik probeer te leven met de dag en te genieten van alles wat me ten deel valt; maar tijd is toch geld en het leven is duur.
Maar het is ook juist dit lied dat me helpt, omdat Van ’t Hek constateert dat juist die angst maakt dat je bewust leeft en probeert er een feest van te maken.

Mijn advies: vier het leven.
Je weet immers niet hoeveel weken je nog hebt.

Over bovengenoemd lied van Youp van ’t Hek schreef ik al eens blog, hierbij een link naar dat verhaal.
Daar vind je volledige tekst en een link naar een You Tube-video.

Reageren

10 mei: ’t Pad.

Toen ik afsprak met Coby voor een bezoek aan haar stageplek (zie blog gisteren) hoopte ik dat ik op de fiets kon.
Nederland was dinsdag voor een groot deel regenachtig, maar in het noordoosten bleef het tot na de middag droog, dus ik kon de auto op de oprit laten staan.
Op de heenweg fietste ik door de dorpjes Nietap (nog net in Drenthe), Leek, Tolbert, Niebert en Nuis in de provincie Groningen.
In ieder dorpje  staat een klein kerkje met daaromheen een net zo klein kerkhofje.
En tussen de dorpjes in geen weidse uitzichten over de weilanden, maar lintbebouwing aan weerskanten van de weg.
Mooie tuinen met bloeiende voorjaarsbloemen en uitbundige bloesem aan de bomen.
Het regende nog niet en het voelde haast een beetje broeierig aan, het was een graad of 16.

Voor ik terugfietste wilde ik nog even kijken bij de Coendersborg die er ook prachtig bij lag.
Voor die borg langs loopt een oud pad, in de volksmond ’t Pad genoemd.
Op de website ‘de verhalen van Groningen’ vond ik een mooi artikel over dit pad onder de titel ‘Wandelen door de geschiedenis‘.
Maar je kunt er ook langs fietsen en dat deed ik.

Je komt langs oude boerderijen (soms moet je zelfs even bij iemand over het erf), over bruggetjes en langs akkers, bossen en singels.
Het is maar een smal pad, dus als je iemand tegenkomt moet je van de fiets af.
Niet dat je op dinsdag rond de middag veel mensen tegenkomt, hoor: welgeteld één wandelaar en iemand van de gemeente met een brullende maaimachine.
Op de route ligt het Iwema Steenhuis dat dateert uit 1400; het is het enige overgebleven steenhuis in Groningen.

Het was dat er niemand met mij meefietste om tegen te jubelen, maar anders had ik dat beslist gedaan: wat een heerlijke fietstocht!
En ook op de terugweg nog steeds in dat zwoele ‘er-komt-een-heleboel-regen-aan’-weer dat ik hierboven beschreef.
In de weilanden veulentjes van een paar dagen oud op van die bibberbeentjes, lammetjes en herkauwende koeien die je loom nastaren.
En ooievaars, die druk zijn met hun jongen in een nest op een hoge paal.
Met in mijn achterhoofd de gedachte dat dit pad de oudste verbindingsweg is over een zandrug  van Tolbert naar Marum; hoeveel voetstappen liggen hier al?

Een ochtend geschiedenis snuiven op mijn vrije dag: ik heb geen drugs nodig om even ‘high’ te worden…..

Reageren

9 mei: Handen op de rug.

Drie jaar geleden stond ik voor het hek van het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) in Nuis.
Ik had de Coendersborg gevonden en had gelezen dat dat depot daar in de buurt zat; maar het hek was dicht en het was maar één dag in de week open: op woensdag.
Mijn werkdag.

Een bezoek aan NAD stond nog altijd wel op mijn verlanglijstje en dit voorjaar deed zich ineens een buitenkansje voor: nicht Coby, student Archeologie in Groningen, ging stage lopen in Nuis.
“Mag ik dan een keer bij je langs komen?”

… plastic zakjes, gevuld met kleine vondsten….

Maar natuurlijk. En dat kon gelukkig ook op een dinsdag, mijn vrije dag.
Om 09.30 uur zat ik vanmorgen al op de fiets, om 10.15 uur zat ik samen met Coby en haar collega’s aan de koffie.

Het bezoek overtrof mijn verwachtingen.
Het NAD is een soort opslagruimte voor archeologische vondsten en onderzoeksdocumentatie van en uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Coby nam me eerst mee naar de publieksruimte waar ook drie klimaatkamers waren, waar specifieke materialen bij een bepaalde temperatuur bewaard worden. Dan moet je denken aan metalen (zwaarden, munten, spijkers enzo) en organisch materiaal, zoals houten putten, boten en bouwmaterialen.

Het is alsof je in een heel groot archief loopt.
Lopend langs de kasten zag ik een plankje uit een eeuwenoude veenweg, een urn uit de klokbekercultuur en een kaart van hoe Nederland er uitzag 800 jaar na Christus.
Verder kwam ik het geraamte tegen van iemand die was opgehangen in de 3e eeuw voor Christus en even verderop was een kastplank vol houten wagenwielen.

En toen hadden we nog maar één gebouw gehad, want daarnaast zijn er nog twee loodsen!
Grote wandkasten met dozen, maar ook uitgestalde vondsten.
Stellingen vol potten, urnen en aardewerk, waarbij je aan de vorm of de versiering kunt zien uit welke tijd het stamt.
Dozen vol met plastic zakjes gevuld met kleine vondsten, waarvan al wel bekend is waar het is gevonden, maar waarvan nog niet is uitgezocht wat het is, waar het onderdeel van heeft uitgemaakt en hoe oud het precies is.
En dat is wat Coby daar als stagiair doet: op haar bureau staat een doos met archeologische vondsten waarvan ze bovenstaande informatie moet proberen te achterhalen.
Ze heeft beschikking over vakliteratuur en internet.
Een voorbeeld: ze had een stempel gevonden (zie afbeelding rechts)  die vroeger werd gebruikt door mensen van enige importantie.
Zo’n stempel gebruikte je om een brief met lak te verzegelen.
Zij had uitgezocht bij welke persoon deze stempel hoorde: het was iemand uit Baflo, die in andere oude geschriften was genoemd.
Als je goed kijkt zie je in het midden de adelaar zoals die wordt afgebeeld in de heraldiek.

Ik voelde me als een kind in een speelgoedwinkel.
Zie je me lopen?
Handen dwangmatig op de rug om maar niet overal aan te zitten…….

Hierbij een link naar de website van het NAD in Nuis.
Kijk vooral ook even naar de introductievideo op de home-pagina, dan krijg je een mooie indruk van wat ik vanmorgen heb gezien!
Lezen over mijn vorige buitenkans met Coby? Hierbij een link naar het blog Klooster Yesse uit 2021.

Reageren

8 mei: Gran Canaria 10 – De steen op het strand.

“Dat is een mooie steen. Als we straks weggaan van dit strand neem ik hem mee als souvenir.”
We hadden in de Atlantische oceaan gezwommen op vrijdagmiddag 24 maart en lagen op het strand van San Agustin op te drogen in de zon.
Of eigenlijk: in de schaduw van een boom, want in de zon verbrandde je heel snel.
De steen viel me op; zwart/grijs gespikkeld en hij had de vorm van een klein klompje.

Toen we onze tassen ingepakt hadden wilde ik de steen pakken maar hij was weg.
Nou ja….. hoe kan dat nou?
Hij lag net nog geen twee meter van me af.
Hè, wat jammer.
Maar ik vroeg ook niets aan de anderen: er kwam wel weer een andere steen, ik deed er niet moeilijk over.

De volgende morgen na het douchen zag ik de steen op het salontafeltje op onze hotelkamer liggen.
“Hé! Hoe komt die steen nou hier?!?”
“Ja, die vond ik gistermiddag op het strand” zei Gerard “ik vond het een mooie steen om mee naar huis te nemen als aandenken aan deze reis.”

Twee zielen.
Eén gedachte.
Al meer dan 40 jaar.

De steen ligt nu te pronken op een plank in de kast in de kamer.
Een tastbare herinnering aan een onvergetelijke reis ter gelegenheid van ons huwelijksjubileum.
Daarvan heb ik een aantal herinneringen met mijn lezers gedeeld, met dit 10e deel sluit ik de blogserie ‘Gran Canaria’ af.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

7 mei: Cantate!

‘Cantate’ is de naam van deze zondag, de vierde zondag na Pasen en het woord betekent: “Zingt!”
In deze feestelijke viering werkte onze cantorij mee; om 08.45 uur stonden we al in te zingen.
Bij het inzingen en specifiek het losmaken van de heupen hadden bas Klaas en ik eigenlijk te weinig bewegingsruimte, waardoor we tegen elkaar aan ‘swingden’; we werden er een beetje giechelig van.
Die ruimte kwam in de overdenking weer terug.
Op vrijdag 5 mei stond dit in onze bijbelse dagkalender:
Is vrijheid dat alles kan? Vrijheid is iets gezamenlijks. Je kunt niet zomaar, onbedoeld, andermans ruimte bezetten.
Leven in vrijheid is dus rekening houden met elkaar.’
Dominee Sijbrand van Dijk gebruikte niet dezelfde woorden, maar zijn verhaal had wel dezelfde strekking.

Maar eerlijk gezegd was ik vanmorgen veel meer bezig met de muziek.
Je staat constant ‘aan’, want als het ene lied is gezongen is, moet je het andere al weer voor je hebben en alvast bedenken hoe die altpartij ook maar weer gaat en op welke noot we moeten beginnen. Het helpt heel erg om je daar in je hoofd alvast op voor te bereiden.
Is er anders in zo’n viering nog wel eens lied dat ik niet mooi vind of lastig om te zingen, deze morgen was alle muziek die op het programma stond fijn.
Daar komt bij dat Karel Stegeman stralend stond te dirigeren, dat maakt het zingen aangenamer; hij kijkt namelijk ook wel eens zorgelijk, dat is niet bevorderlijk voor onze zang.

Eén lied sprong er voor mij vanmorgen uit en als je in de kerk was, dat weet je welke lied dat was.
We zongen op speciaal verzoek het lied ‘Look at the world’ van John Rutter. Dat wijkt nogal af van wat wij als cantorij anders zingen en ik heb er met volle teugen van genoten: wat een prachtig lied!
Ken je het niet? Hierbij een link naar een perfecte uitvoering van ’the Camebridge Singers’.
We zongen het met Arjan Schippers als begeleider op de piano;  bij het ‘Praise to thee, o Lord for all creation’  liet het lied me een beetje zweven op de muziek, zo heerlijk om dat met elkaar vierstemmig te zingen!

Maar ook de troostende woorden van het lied ‘Zo vriendelijk en veilig als het licht’ deden hun werk.
Op voorhand zei Karel: “Vriendelijk van klank, maar vergeet niet te zingen!”
En bij het lied “Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven” stond nog een aantekening van de vorige repetitie: “Mensen, dit is joepiedepoepie-muziek, laat het ook zo klinken!”
Dat lukte prima vanmorgen.
Met zo’n kunstenaar als Arjan Schippers als toetsenist is het ‘joepiedepoepie’-gehalte sowieso al wat hoger.
Vanmorgen verraste hij de gemeente door tijdens de collecte ‘We’ll meet again’ van Vera Lynn te spelen.
Het zoemde door de kerk, heel veel mensen neurieden het zachtjes mee.
Daar krijg ik dan kippenvel van.

Wat een mooie viering en wat een geweldige muziek.
Lang zo mooi en perfect niet als gisteren in Londen, maar net zo veelzeggend.

Reageren

6 mei: Twee woorden, negen letters.

Twee woorden, negen letters staat in ons gezin voor ‘duurt lang!’
Want o, want duurde het lang vandaag!
Voordat het begon had ik al appjes in de Royalty-Gezusters-app: ‘Kroning van Charles III! Kijken jullie ook al!?!’
Nee man, ik moest eerst de ramen buitenom nog wassen, maar om 11.30 uur zat ik op de bank: vanaf toen geen spreekuur meer.
Borduurwerkje erbij, telefoon erbij, genieten.

Wat bijzonder om te zien.
Regelmatig werden mijn ogen vochtig of had ik kippenvel.
In Nederland zijn ‘kerk’ en ‘staat’ gescheiden; bij ons is de inauguratie van de koning een heel andere plechtigheid dan in Engeland, waar de plechtigheid plaats vindt in een kerkdienst.
Met koren, orkest en orgel.
De kroningstraditie van de Britse monarch gaat terug tot voor het jaar 1000. De belangrijkste elementen van de ceremonie zijn al te vinden in een beschrijving van de kroning van koning Edgar van Engeland in 973. Bij elke kroning wordt de plechtigheid iets aangepast, (zo werd hij na de reformatie vertaald van het Latijn naar het Engels) maar de elementen en de volgorde zijn hetzelfde gebleven.
We zagen alles in kleur voorbijkomen: the coronation chair met de stone of scone, de scepter, de kroon, de zalving…… het was stilmakend en indrukwekkend.

Ondertussen kwekten we in de app heel wat af.
Waar zit ons koningspaar eigenlijk?
Over het prachtige gospelkoor dat ons allemaal verraste met een prachtig ‘Alleluja’ en over het ouderwetse woord ‘nooddruftig’ dat mij aan Martha en Myra Hamster deed denken (Fabeltjeskrant) , die altijd druk in de weer waren voor de ‘zieke, zielige en nooddruftige dieren’.
Annette wist nog een sappig detail over de persoonlijk begeleider van Charles; die liep in een kilt achter de koning om zijn mantel te dragen. Een erg knappe man; er zijn vrouwen die bij een bezoek aan Charles meer onder de indruk zijn van hem dan van de koning.
Verder vonden we dat prinses Ann inderdaad beter op een paard paste dan in een koets.
En natuurlijk over Louis, de 5-jarige kleinzoon van Charles die omstandig zat te geeuwen.
We leefden mee met het koningspaar dat pas in de koets weer naast elkaar mocht zitten: zij hebben het samen erg leuk en zullen elkaars nabijheid vast gemist hebben. Raar idee dat die twee vanavond in bed nog wat giechelig na liggen te praten over deze ontzettend serieuze aangelegenheid.

Wat vond ik het mooist? De uitvoering van ‘Zadok the priest’ tijdens de zalving achter kamerschermen, het verfrissende ‘Alleluja’ van het gospelkoor en de doedelzakken bij Buckingham Palace.
Om half drie wilde ik de TV uitzetten, want toen had ik wel genoeg gezien vond ik.
Maar toen werd er nog nagepraat over de ceremonie en dat wilde ik ook allemaal weten.
En er waren beelden van die prachtige optocht!
En van de duizenden mensen die naar de balkonscene ‘stroomden’ in de stromende regen.
En toen kwam dat hele balkon vol royals nog……om 15.45 uur zei Jeroen dat het afgelopen was en kon ik pas weg om boodschappen te doen.

Duurt lang ja, maar het was in onze ogen (de RG) zeer de moeite waard.
Zeer binnenkort gaan we deze Coronation-day uitgebreid met elkaar evalueren, want eind deze week ga ik met de RG een dagje uit: we bezoeken met z’n vieren een koninklijke locatie.
Blog volgt.

Reageren

5 mei: Westerbork – Auschwitz

Eén dag gingen we fietsen toen we een week vakantie vierden in Westerbork.
We besloten de fietsroute ‘Voormalig Kamp Westerbork’ te fietsen, maar die route was geen succes.
Bij het eerste bordje hadden we al een meningsverschil over welke route nou de juiste was en na het derde bordje hield de route die wij gekozen hadden op.
Dan hebben we gelukkig de ‘fietsknooppunten-app’ en op alle ANWB-paddestoelen staat het museum vermeld, dus wij kwamen wel waar we wilden zijn.

Gerard en ik waren er vroeger wel eens geweest, maar tegenwoordig lijkt het niet meer op wat het toen was: het is nu een museum om ons te herinneren aan wat er zich allemaal in het kamp Westerbork heeft afgespeeld.
Er werden geen mensen vermoord, maar het was een ‘Durchgangslager’ van waaruit duizenden Joden naar Duitsland werden vervoerd.
Je krijgt een goed beeld van het dagelijkse leven in het kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog en de tentoonstelling laat dit tot in detail zien.
Maar er is ook aandacht voor de periode na de oorlog; de mensen die er bij de bevrijding nog zaten opgesloten mochten niet zomaar naar huis, maar moesten worden geregistreerd en wachten tot de autoriteiten hen toestemming gaven het kamp te verlaten.
Verder werden de gebouwen na de oorlog gebruikt voor het onderbrengen van NSB’ers en andere foute Nederlanders en vanaf de jaren ’50 werden de barakken het onderkomen van de Zuid Molukkers, die na de politionele acties naar Nederland werden gehaald.

Begin jaren ’70 zou het bijna worden gesloopt, maar dat gebeurde niet: net op tijd werd het historisch belang van Kamp Westerbork onderkend en werd het een herinneringscentrum.
Wat mij trof was het eerste deel van de permanente tentoonstelling.
Men laat zien hoe er in de verschillende decennia na de oorlog tegen 1940-1945 werd aangekeken. Vlak na de oorlog had iedereen massaal in het verzet gezeten en mensen die ook maar iets positiefs hadden gedaan voor of gedacht over de Duitsers werden in de hoek ‘fout’ gezet. Verder was Nederland vooral bezig met de wederopbouw en was er geen aandacht voor opgelopen trauma’s en verwerking; we moesten door.

In de loop van de jaren is het collectieve beeld dat we hebben van de oorlogsjaren steeds een beetje bijgesteld. In de tachtiger jaren bijvoorbeeld kwam er aandacht voor kinderen van NSB’ers die zich ook oorlogsslachtoffer voelden. Je loopt in het museum langs de wanden met beelden en persberichten uit de verschillende decennia en ziet hoe de visie op de oorlog kantelt.

Toen ik in 1960 werd geboren was de oorlog nog maar 15 jaar geleden.
Dat is net zoveel als dat je nu terugkijkt naar 2008. Zo kort nog maar.

Ga daar eens heen, mensen.
Het is indrukwekkend en mooi tegelijk.
En dan hebben wij alleen nog maar het binnengedeelte gezien. Je kon ook met een shuttlebus het terrein op naar het Nationaal Monument (met die spoorrails die omhoog wijzen), maar het was mooi weer en wij moesten nog weer terugfietsen naar Casa Grada.
In vrijheid.
Opdat wij niet vergeten.

Reageren

4 mei: War Child.

Zondagavond 23 april. Er staat een aankondiging in de gids voor het programma ‘Laat de oorlog geen generaties duren’. Het is een gesprek in een serie van drie die hoort bij een campagne van War Child. Hanneke Groenteman interviewt Boudewijn de Groot en zijn dochter Caya.
De zanger is geboren in 1944 in een Jappenkamp.  Zijn moeder overlijdt aan disenterie als hij een jaar is. Na de oorlog wordt hij ondergebracht bij tante Alie, waarvan hij denkt dat het zijn moeder is. Iemand in zijn omgeving vertelt hem terloops dat ze niet zijn moeder maar zijn tante is. Als hij acht is wordt hij herenigd met zijn broer en zus: zijn vader gaat opnieuw trouwen en hij krijgt een stiefmoeder. De Groot vertelt het verhaal alsof het over iemand anders gaat. Nee, hij kon niet van zijn vader houden, er was nooit enig vertoon van liefde geweest.

Ik zit verbijsterd te luisteren op de bank. Wat een vreselijk verhaal. Omdat ik al sinds mijn dertiende erg gecharmeerd ben van de muziek van Boudewijn de groot heb ik in de loop van de jaren zowat alle interviews met hem gelezen. Een afstandelijke man. Begenadigd componist. Geen goede vader, geen opa uit het liedje van Leen Jongewaard & Hetty Blok en iemand die vriendschappen zomaar kon beëindigen als het niet ging zoals hij had bedacht.

Het voert te ver om het hele gesprek hier te beschrijven.
(Wel meer weten? Klik hier)
Wat duidelijk wordt uit het verhaal is dat De Groot last heeft van een hechtingsstoornis, ontstaan in en na de oorlog. Daar heeft niet alleen hij last van gehad, maar ook zijn kinderen. Caya verwijt haar vader niets, maar heeft ook geen liefde van haar vader gekregen.

‘Hij kan zijn emotie alleen kwijt in zijn muziek’ zegt Caya tijdens het gesprek.
Ja,  daar weet ik alles van,  ik ken immers al zijn nummers.
Vandaag op dit blog een link naar het lied dat hij schreef over zijn moeder, waar ook flarden van te horen waren in het programma: Moeder.

Aan het eind werd gevraagd of hij nog iets tastbaars van zijn moeder had; hij haalde een witblonde pruik op die ze als danseres had gedragen. Hij had hem een jaar geleden van de dochter van zijn zus gekregen.  Hij vouwde hem open en zei: “Deze pruik is me heel dierbaar.  Hier heeft haar hoofd in gezeten… dichter bij haar kan ik niet komen”.

Ze had geen tijd om mij te leren kennenEn ook ik, ik ken haar niet…..

Het bijzondere is dat de zanger zelf vindt dat hij geen oorlogstrauma heeft; hij wordt ongemakkelijk van het gesprek. Wat dapper dat je dan toch meewerkt aan zo’n campagne van War Child.
Het interview legt genadeloos bloot wat oorlog doet met een kind.

Reageren

3 mei: D6 & “Wat denk jij…..”

Kwam ik zo maar door de week een hunebed tegen!
Gistermorgen was ik op weg naar een koffieafspraak met een vriendin in Zeegse: even bijpraten, even delen wat ons bezig houdt.
Op de heenweg ontwaarde ik het grafmonument aan de linkerkant van de weg. “Straks eem kieken” dacht ik toen gelijk al.

De koffie was heerlijk en het gesprek ook.
Nadat ik mijn vriendin had uitgezwaaid maakte ik nog even een kleine wandeling over de oude Brink in Zeegse; daarna zocht ik het hunebed (het was D6) weer op en maakte een paar foto’s.
Meer weten over dit hunebed? Hierbij een link naar de website ‘Hunebed Nieuwscafé’.
Daar vind je ook afbeeldingen van oude ansichtkaarten uit Tynaarlo met het hunebed.

Deel 2 van dit blog gaat over een bericht dat ik vandaag via Frea kreeg.
Schoonzoon Jon was vorige maand ‘gespot’ door een cameraploeg van de HEMA die hem had geïnterviewd.
Er was hem verteld dat dat voor een reclamecampagne voor hun Instagram was en of het goed was dat ze de beelden daarvoor gingen gebruiken. Dat vond Jon prima.
Vandaag werd het gepubliceerd met de vraag: “Wat denk jij dat deze man gekocht heeft bij de HEMA? Een rookworst? Ondergoed? Een blouse voor zijn zelfgemaakte piratenoutfit?”

Wie Jon een beetje kent weet het antwoord al, maar ben je benieuwd naar zijn antwoord?
Hierbij een link naar het HEMA Instagram account waar je het filmpje met Jon kunt bekijken.
Wel even rechts onderin het geluid activeren.

Hij lanceerde ook gelijk maar een nieuwe tekst voor op een tegeltje aan de wand: ‘Het is fijn om anders te zijn en dat dat gewaardeerd wordt.’

Reageren

Pagina 43 van 262

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén