een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Lezen Pagina 1 van 16

27 maart: Een secreet.

Net als Mathijs Deen  met zijn boek ‘De Duiker’ zie: (Griezelen onder water) heeft Marion Pauw ooit de Gouden Strop gewonnen; dat was met haar derde boek, Daglicht.
Iedereen was daarna dus erg benieuwd naar haar vierde boek, de verwachtingen waren hooggespannen.
De titel is Zondaarskind en ik las het begin februari.
Ze heeft gekozen voor een ongewone hoofdpersoon; Geertruida Langhout, een oude vrouw van 80 met een zwaar leven achter de rug.
Als 9-jarig meisje verliest ze haar ouders en haar jongere zus; daarna komt ze terecht bij de zusters van Het Maagdenhuis*.
Daarna komt ze als dienstmeisje terecht bij een rijk, Amsterdams gezin, waar ze (zoals zo vaak in die tijd) zwanger wordt van de zoon des huizes.
Daarna wordt ze als een hond behandeld en weggestuurd door Frederique, de verloofde van de zoon.
Een secreet van een vrouw; een vals, verachtelijk iemand, een kreng staat bij dat woord in het woordenboek.
Geertruida is haar slachtoffer.

Het boek begint als Geertruida 80 jaar is.
Ze heeft haar heup gebroken en moet revalideren.
Om de verveling tegen te gaan neemt ze een kijkje bij het zangkoor van het tehuis waar ze revalideert en daar ontwaart ze op de eerste rij de inmiddels ook bejaarde Frederique.
En ze besluit om na al die jaren wraak te nemen.

Ik hoop op dezelfde manier oud te worden als Geertruida: ze doet iedere dag aan yoga, ze houdt haar geest jong door zichzelf uit te dagen en ze heeft een ijzeren gevoel voor humor.
Marion Pauw zet een overtuigende, bejaarde vrouw neer waar ik door haar droge manier van vertellen erg om moest lachen.
Bij stukjes en beetje krijg je het hele levensverhaal van Geertruida te horen.
Vermakelijk vond ik hoe ze de gang van zaken beschrijft in zo’n tehuis en hoe er met de oudere medemens wordt omgegaan.
En ook hoe er tegen de oudere medemens wordt aangekeken. Dat je ongevraagd als oma wordt aangesproken bijvoorbeeld.
Een spannende roman (thriller is een groot woord)  over oude mensen die nog van alles meemaken: het deed mij denken aan de avonturen van Hendrik Groen met zijn OMANIDO-club.
Een wijze les uit dit boek: onderschat nooit oude mensen.

Ben je slachtoffer of dader?
En helpt het jou als je wraak kunt nemen op iemand die je zo intens haat?
En wie is het secreet: Frederique in het begin van het boek? Of Geertruida aan het eind?
Die wraak is trouwens wel wat onrealistisch; daar heb ik altijd wel wat last van.
Maar het is Marion Pauw vergeven: tijdens het lezen hoopte ik dat het Geertruida allemaal zou lukken, zo leefde ik mee met de hoofdpersoon van dit boek.
En dat het dan wat onwaarschijnlijk is, neem ik op de koop toe.
Ik heb veel plezier beleefd aan dit boek: aanrader!

* Het leven was niet best in het Maagdenhuis. Dat wordt ook op indrukwekkende wijze beschreven in dit boek.
Kinderen die niet bij hun naam worden genoemd, maar als nummer.
De harteloze reactie op het verlies van ouders/zusje van de kille en liefdeloze nonnen: de haren rijzen je ten berge.
Op de website van de gemeente Amsterdam vond ik een interessant artikel daarover.

Reageren

12 maart: Vrij uitzicht.

Van buurvrouw Bonny kreeg ik in januari een boek te leen van de schrijfster Anya Niewierra.
“Heb je daar nog nooit van gehoord? Haar boeken zijn echt een hype! Titels als ‘Camino’ en ‘Het bloemenmeisje’  hebben zelfs prijzen gewonnen in het thriller-genre.”
Het boek dat ik meekreeg heet ‘Vrij uitzicht’ en is haar eerste thriller, het staat zelfs omschreven als een literaire thriller.

Het speelt zich grotendeels af in het Zuid Franse dorpje Mosset.
Tess Clement, een succesvolle vastgoedmakelaar van middelbare leeftijd, draagt een diep geheim met zich mee.
Haar moeder is overleden, haar man is er met een jongere vrouw vandoor en ze besluit dan om de confrontatie met het verleden aan te gaan.
Ze gaat in Zuid Frankrijk de oude vakantieliefde Benoit opzoeken, maar er is iets aan de hand met het dorpje.
Er zijn vrouwen op een raadselachtige manier verdwenen en in één van die verdwijningen speelde Tess in 1983 ook een rol.

Je leest het verhaal vanuit twee gezichtspunten.
De ene ik-figuur is Tess; ze is nog steeds verliefd op Benoit.
Je leest hoe ze na een tijdje besluit te gaan wonen in Frankrijk en hoe ze haar plek verovert in Mosset, wie ze allemaal leert kennen en wat het allemaal met haar doet. Halverwege het boek koopt ze het middeleeuwse kasteel om er op den duur een verblijf voor toeristen van te maken.
De andere ik-persoon (die bladzijden zijn cursief gedrukt)  is een geheimzinnige figuur die vanuit een geheim deel van het kasteel opereert. Die bespioneert Tess, dwarsboomt haar plannen en jaagt haar op met e-mails en enge berichtjes.
Je leeft met beide hoofdrolspelers mee en je vraagt je na 300 bladzijden in arrenmoede af wie van de dorpsbewoners die geheime kasteelbewoner is.

Het is spannend verhaal, maar het duurde me allemaal wat te lang.
Het boek heeft meer dan 400 pagina’s, ik had niks gemist als het 150 bladzijden korter was geweest.
Verder wordt er heel lang toegewerkt naar een plot, dat aan het eind in een paar bladzijden wordt beschreven.
Ik had het gevoel alsof dat gedeelte door de schrijver was afgeraffeld, het was mij allemaal net wat te kort door de bocht.
Die laatste hoofdstukken hadden juist wel wat meer uitgesponnen mogen worden: nu blijf je achter met duizend-en-één vragen.

Neemt niet weg dat ik erg heb genoten van het boek, dus ik ga nu op zoek naar één van haar andere titels!

Reageren

21 februari: Griezelen onder water.

Op de bodem van de zee ligt een wrak.
Een duiker, die op zoek is naar een verloren container, ziet bij de oude gezonken boot een andere duiker, maar die beweegt niet.
Hij staat halverwege de trap rechtop in het water; zijn dode ogen zijn gericht op de sleuteltjes van de handboeien waarmee zijn armen zijn vastgeklonken aan de trapleuning.

Griezelend lees ik bovenstaande passage in deel 2 in de Waddenthrillerserie van Mathijs Deen: ‘De duiker’.
De schrijver won met dit boek vorig jaar de Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandse spannende boek.
En terecht kan ik nu zeggen.
Toen hij die prijs won kocht ik eerst het eerste deel in de serie; daarover schreef ik in september 2024 het blog ‘De Hollander‘.
Toen had ik dus al kennis gemaakt met Liewe Cupido, de ietwat stugge half Duitse, half Nederlandse politie-inspecteur die van Texel komt, maar werkt bij de Bundespolizei See in Cuxhaven.

Het wrak is gevonden in de omgeving van Föhr, één van de Noord-Friese waddeneilanden in het noordwesten van Duitsland.
De duiker die is vermoord blijkt te zijn heet Jan Matz en hij woont in Wilhelmshaven.
Dat zoek ik dan even op: hoe ver ligt het uit elkaar?
Wie heeft hem vermoord?
De familie van Hauke, een puber die door Matz’ zoon Johnny, zwaar mishandeld is?
Matz’ ex-vrouw Christine, die hem wel kan schieten?
Iemand die makkelijk geld wilde verdienen met het anodekoper dat in het wrak zat?

Het is een spannend verhaal, maar wat je tussen de regels door leest is ook prachtig.
Door de beschrijvingen van het gebied rondom de Waddenzee, die zich uitstrekt van Noord-Holland tot Denemarken, kom je te weten hoe mooi het daar is.
Je komt bekende namen tegen als Oldenburg en Hamburg en de riviermondingen van de Weser en de Elbe.
Tot mijn grote genoegen gaat Cupido voor een verhoor van iemand naar Münster, waar wordt beschreven hoe de ijzeren kooien aan de Lambertuskerk hangen, waar ik in december 2022 over schreef omdat wij daar met ons gezin de Lamberti-Weihnachtsmarkt bezochten.
Verder leerde ik over wrakken van schepen die op de zeebodem liggen
En over wrakduikers, over onderlinge concurrentie en over die fascinerende maar ook gevaarlijke onderwaterwereld.
Qua menselijk contact is Cupido een ‘Einzelganger’, maar in dit boek bouwt hij een innige band op met de hond Vos, die in het vorige boek in zijn auto ging zitten en niet meer wegging.

Wat mij bij zal blijven uit dit boek is de ingewikkelde verstandhouding tussen de vaders en de zonen in dit boek.
Vaders, die het helemaal niet eens zijn met wat hun pubers doen maar die zich daar wel vreselijk naar om maken.
Zonen die zich helemaal niks aantrekken van wat hun vader allemaal doet en zegt en zich vooral bezighouden met hun eigen leeftijdsgenoten.
En dan ondanks al die misverstanden toch de onverbreekbare band tussen vader en zoon en het haken naar elkaars goedkeuring.

Deen schrijft verhalen uit het land van de Nedersaksen: ik kijk al uit naar deel 3.

Reageren

8 februari: Sjalommetje.

Als je de titel van dit blog leest zou je kunnen denken dat het om een nieuwe uitgave  in de serie van ‘Suske&Wiske’-boeken gaat, maar dat is geenszins het geval.
“Ik moet terug voor Sjalommetje…”
Die zin las ik in het boek dat ik te leen kreeg van Alie Drent: “Levenslessen van een rabijn’, geschreven door Abraham Soetendorp.
Hij schrijft in dat boek zijn indrukwekkende levensverhaal, dat begint met zijn geboorte in Amsterdam in 1943.
Zijn vader, Jacob Soetendorp, was daar rabbijn. Bij de aangifte van zijn geboorte had zijn vader gezegd dat het kind Awraham Shalom heette.
“Is dat wel verstandig, om een kind Shalom te noemen in oorlogstijd” werd de vader gevraagd.
“Vrede zal hij heten en vrede zál het worden.”
Een hoopvol begin van een leven dat aan een zijden draadje heeft gehangen.

Tijdens een razzia vielen de Duitsers het huis van zijn ouders binnen en zagen de vier maanden oude baby in zijn wiegje liggen.
“Ga je wassen; morgen komen we terug!” dreigde de SS-officier, waarmee hij de ouders de gelegenheid gaf om te vluchten.
Het kindje werd naar een onderduikadres in Velp gebracht.
Zus Trees van vader Jacob had zich in het concentratiekamp vastgehouden aan de gedachte dat ze Sjalommetje weer wilde zien.
Na de oorlog kwamen zijn ouders gelukkig weer terug en namen hun zoon én zijn pleegmoeder mee naar hun woonplaats.

Op zijn 25e was hij de jongste rabbijn van Nederland.
In 2023 werd hij 80 en blikt hij terug op zijn leven en op zijn werk van vrede en hoop; in de loop van de jaren groeide hij uit tot de stem van liberaal-joods Nederland.
Zijn leven werd getekend door de oorlog en de gevolgen daarvan.
Hij beschrijft het onnoemelijke verdriet dat de Joodse mensen is aangedaan, pijn, verlies en gemis dat amper te dragen is.
Maar hij schrijft ook heel liefdevol over de Joodse tradities die zo belangrijk zijn en zijn levensmotto Tikwa lamrot hakol: hoop ondanks alles.
Wij mij trof was de verbindende rol die hij zijn hele leven heeft gespeeld tussen de verschillende religies.

Dinsdagavond werden de levenslessen van Soetendorp besproken in Op de Helte  met Sybrand van Dijk als gespreksleider.
Toen ik Alie op de valreep het boekje teruggaf (toen de hele groep al in de kring zat) flitste de gedachte door mij heen: ‘Zal ik er bij gaan zitten?’ maar de cantorijrepetitie was al begonnen, ze waren al aan het inzingen, dus ik koos voor het koor.
Ik had mij tenslotte ook niet opgegeven voor die avond en je kunt niet twee kerken tegelijk bezingen.
Zoekend naar een goed artikel over dit boek om naar te verwijzen op dit blog vond ik tot mijn grote verrassing op de website Theologie.nl een recensie van de hand van Sybrand van Dijk onder de titel Levenslessen tegen polarisatie.
De beste zin uit die recensie vind ik zijn opmerking over gebrek aan verantwoordelijkheid in onze tijd: Velen voelen zich tekortgedaan, zonder hun eigen aandeel onder ogen te willen komen. 
Avond gemist, toch een mooie uitleg!

Reageren

14 januari: Puber.

In de achter ons liggende weken heb ik weer eens een boek kunnen lezen.
Niet te zware kost, ik had een Peter Robinson/DCI Banks op de kop kunnen tikken bij de Roderboekenmarkt die ik nog niet had gelezen.
De vorige in deze serie viel me wat tegen, maar deze, Onvoltooide zomer, was weer ouderwets leuk.
De schrijver weet het verhaal zo op te schrijven, dat er in mijn hoofd een complete aflevering van een detectiveserie wordt afgespeeld.

Een skelet dat is gevonden blijkt de 15-jarige Graham te zijn die 30 jaar geleden vermist raakte; hij was één van de toenmalige vrienden van Banks.
Die heeft nog vakantie, maar hij biedt de inspecteur die het misdrijf onderzoekt zijn hulp aan; en raakt er natuurlijk bij betrokken, want hij bezoekt de ouders die na 30 jaar eindelijk weten wat er met hun zoon is gebeurd.
Banks komt door de herinnering aan zijn jeugd in zijn hoofd helemaal weer terug in die tijd: je leest hoe het was toen hij nog bij zijn ouders thuis woonde, wat hij deed met zijn vrienden en wat hij in die tijd belangrijk vond. Graham raakte vermist in 1965, dus  je leest veel over het Engeland in de jaren ’50 en ’60.
Een tijd waarin homofilie niet bespreekbaar en ook nog strafbaar was, maar het was er natuurlijk wel.

Naast deze verhaallijn speelt er ook er ook een zaak in de tegenwoordige tijd: de 15-jarige Luke wordt vermist en Annie, collega van Banks, wordt op deze zaak gezet.
Er wordt losgeld geëist, maar voordat de overdracht heeft plaats gevonden wordt de jongen al gevonden in een meer en wordt de vermissing een moord.
Twee vijftienjarige jongens die allebei nog op school zitten; die zich niet alleen met hun huiswerk bezig houden, maar zich ook inlaten met volwassenen.
En die volwassenen zetten de pubers in voor hun eigen gewin, hun eigen genot en hun eigen belangen.
Het duurt even voordat je weet hoe het allemaal precies zit en soms moest ik gewoon nadenken: om welke verhaallijn gaat het nu? Zit ik in 1965 of in 2003?

Bij de begrafenis van Graham ontmoet Banks zijn oude vriendengroep weer.
Het valt hem niet mee en vraagt zich af: “Had ik het met deze jongens nou zo leuk?”
Omdat Banks zo in zijn eigen jeugd aan het graven is en er ook constant aandacht is voor het leven van die twee jonge jongens word je er steeds bij bepaald dat het leven op je 15e best moeilijk en verwarrend is. En dat het in die periode van je leven heel belangrijk is dat je een stabiele thuissituatie hebt; ouders die van je houden, maar die je ook opvoeden en beschermen.

Man, wat had ik op mijn 15e stomme ouders.
En wat had ik daar een last van; ze begrepen mij gewoon niet.
Met de kennis van nu hadden mijn ouders toen een hele stomme puber die dacht dat ze het middelpunt van het heelal was.
Na het lezen van zo’n boek weet je even weer hoeveel geluk je hebt gehad in je leven.

Reageren

22 november: Boekwinkel voor gebroken harten

Op vakantie in Italië las ik het boek van Robert Hillman: ‘De boekwinkel voor gebroken harten.’

Op de zijkant van dit bibliotheekboek stond het pictogram dat bij ‘Geschiedenis’ hoort, maar er hadden wel 2 tekentjes bij op kunnen staan : een hartje voor een roman een tank voor een oorlogsboek.

Het speelt zich af in de jaren 60 Australië waar Tom Hope woont: een sterke,  grote,  vriendelijke boer van begin 30 die per ongeluk met de wispelturige  Trudy is getrouwd.  Trudy verlaat hem, maar komt toch weer terug als ze zwanger is van iemand anders. Het jongetje, Peter, wordt geboren en Tom is als een vader voor het kind. Maar Trudy verlaat hem weer en ze neemt haar zoontje met zich mee.
Tom is een gebroken man. Niet om het vertrek van zijn vrouw, maar om het gemis van de jongen.

En dan arriveert Hannah Babel in het dorp: een kleurrijke vrouw die als een wervelwind het leven van Tom binnenstormt omdat ze een boekwinkel wil beginnen.  Tom helpt haar met zagen en timmeren en al snel zijn die twee als een blok voor elkaar gevallen. Het dorp vindt er wel wat van, want Hannah is minstens 10 jaar ouder dan Tom en Jodin, maar eigenlijk zijn ze ook wel blij dat ze ‘hun’ Tom weer zo gelukkig zien.

Maar ook Hannah’s hart is gebroken. Haar eerste man Leon is overleden in Auschwitz en de tweede, Stephan, kwam om bij de Hongaarse opstand in 1956. Maar het grootste verdriet in haar leven is het overlijden van haar zoontje dat Auschwitz ook niet overleefd heeft. In flashback lees je over hoe het leven van de Hongaarse Hannah tot dan toe is verlopen: de treinreis naar het concentratiekamp, de gruwelijke omstandigheden daar, de vreselijke toestanden na de oorlog, het overleven van de bittere armoede en tenslotte het vluchten uit Hongarije na de opstand.
“Nooit meer kinderen in mijn leven” Dat is wat ze tegen Tom zegt als ze trouwen en Tom accepteert dat.

De boekwinkel wordt geopend: Hannah Boekhandel.
Dat die nog een tweede naam heeft weet verder niemand; in het Hebreeuws staat op de deur ‘de boekwinkel voor gebroken harten’.

En dan komt Peter terug in Toms leven.
En als gevolg daarvan gaat Hannah weg.
Wat een verdriet.
Hannah is kwaad op God en vecht in haar eentje de innerlijke strijd uit.
Tom is zielsgelukkig dat Peter er weer is, maar ook diepongelukkig omdat Hannah hem heeft verlaten.

Auteur Robert Hillman beschrijft het allemaal op een Maeve Binchy-achtige manier: meeslepend met af en toe een traan, maar ook zeker een lach!
Ik was danig onder de indruk van dit boek.
Wat een impact heeft wat wij ‘geschiedenis’ noemen gehad op de levens van mensen.
En ik realiseer me daarbij terdege dat mijn generatie de eerste is die is opgegroeid in een tijdperk van relatieve rust in de Europese geschiedenis.
Daar zouden we wel wat meer bij stil mogen staan.

Reageren

18 oktober: Een Belgische speurder.

Vlak voor onze vakantie ging ik nog even naar de bibliotheek voor wat ‘leesvoer’ in Toscane. Drie boeken nam ik mee en ik begon alvast in ‘Het vervloekte huis’ van Lydia van Houten. Dat legde ik na  drie hoofdstukken weg en las het niet uit.  Niks voor mij.

Het volgende boek was een misdaadroman van  de voor mij onbekende schrijver Christian de Coninck; hij situeert het boek ‘Dodenmarkt’ in de stad Brussel in 1921, drie jaar na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog.  Het had me gelijk te pakken.

We maken kennis met Cyriel de Cruyenaere, een beginnend politieman die werkt in het team van  zijn schoonvader-in-spé Lodewijk Pijnaert. Later in het boek kom je er achter dat die twee allebei hebben gevochten in de loopgraven bij Ieper en dat Lode de jonge Cyriel onder zijn hoede nam.

Cyriel wordt geconfronteerd met een grote plas bloed op de Grote Markt en dan word je meegenomen naar het politiewerk van 100 jaar geleden. Kostelijk. Het gedoe met vingerafdrukken in die tijd, de opkomst van de fotografie en ondertussen lees je hoe de maatschappij toen functioneerde. Er dient zich al snel een nieuwe zaak aan: een man heeft zijn vrouw vermoord. Het lijkt een eenvoudige zaak en Cyriel mag onderzoek doen.

Als er een nieuwe verhaallijn begint over een plattelandsjongen die van huis wegloopt en in Brussel een nieuw leven wil beginnen ben je blij voor hem dat een gegoede burger hem onderdak en een betrekking aanbiedt. Maar na drie bladzijden leeft de jongen al niet meer en blijf je als lezer in verbijstering achter….

Verder is er nog een messentrekkersbende actief waar de politie achteraan moet; op het laatst komen alle verhaallijnen bij elkaar en sluit je het boek met een Baantjer-achtig gevoel van eind goed al goed.
Wat ik leuk vond aan dit boek was de beschrijving van het stadsleven van 100 jaar geleden.
Wat de mensen zoal aten bijvoorbeeld; en het toen ook al uitzichtloze bestaan van mensen aan de rand van de samenleving.
Hoe diefstal veel op kan leveren als er maar helers zijn in de persoon van louche kroegeigenaren en schimmige juweliers.
Een beetje geschiedenis, een beetje horror en een rechtschapen rechercheur met het hart op de goede plek: een mooie combi van Hercule Poirot en Jurre de Cock.

Reageren

18 september: Tegenstroom.

Meestal als ik een boek van Peter Robinson heb gelezen volgt er een blog met een lofzang over hoe ik er van heb genoten.
Vorige week las ik weer een boek van hem in de Inspecteur Banks-serie, maar die ‘pakte me niet’.
Het is het derde deel in die serie en het speelt in de jaren ’80.
Het boek begint met een grote demonstratie tegen een kerncentrale. Die loopt helemaal uit de hand; er breken ernstige rellen uit en als de rook is opgetrokken blijkt een jonge agent te zijn overleden. Naar later blijkt is hij vermoord.
In eerste instantie zijn er een heleboel verdachten, maar al snel gaan de aanwijzingen richting een alternatieve woongemeenschap, een soort commune.

Banks krijgt hulp van een collega uit de grote stad, Richard Burgess. Zijn bijnaam is ‘Dirty Dick’ en na 10 bladzijden weet je al waarom hij zo wordt genoemd. Het is een seksistische, arrogante en rechtse klootzak met (in de jaren ’80 nog gangbare) griezelige opvattingen over het omgaan met verdachten. Intimidatie Dick zou zijn tweede bijnaam kunnen zijn.
Als je leest hoe hij in zijn positie als politieman omgaat met vrouwen, rijzen de haren je ten berge.
Inmiddels zijn we 40 jaar verder en zijn de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen drastisch veranderd, bij het lezen van dit boek weet je het even weer.
Verder worden er in het boek onophoudelijk sigaretten en sigaren opgestoken en wordt er, ook onder werktijd, behoorlijk wat alcohol ingenomen.
Het rare is dat ik zelf die tijd ook heb meegemaakt, maar ik kan me nu niet meer voorstellen dat er bij het verhoren van een verdachte drie van de vier mensen zitten te roken! En als ik lees dat er tijdens een verhoor van een verdachte rijkelijk whisky wordt geschonken denk ik: “Maar dat kan toch niet?”
Dan weet je even weer waar we vandaan komen; vroeger was echt niet alles beter.

En dan het boek: het was dus geen ‘puntje-van-je-stoel’-boek.
Het verhaal kabbelt te veel, er zit te weinig spanning in en de plot is geen verrassing en mijns inziens vergezocht.
Verder ging het overmatige roken en zuipen me op den duur tegenstaan.
Was het dan allemaal bagger? Nee, natuurlijk niet. Het was een leuke misdaadthriller en een mooi verhaal over de sympathieke Inspecteur Banks. Maar als je op basis van vorige boeken een meeslepende thriller verwacht, dan valt het wat tegen.
Daniël Lohues zou zeggen “Ie kunt niet altied zes gooien!”

Benieuwd naar de andere boeken ik al heb gelezen in deze serie?
Hierbij een overzicht met een link naar het blog dat ik er over schreef :

Verdronken verleden  2015

Slachthuisblues  2022

Nasleep  2023

Zondeval 2024

Duivelsgebroed 2024

Onvoltooide zomer 2025

Reageren

16 september: Mathijs Deen met zijn gouden strop

Eind mei werd de winnaar bekend gemaakt van ‘de Gouden Strop’: dat is de prijs voor het beste Nederlandse spannende boek.
Matthijs Deen won de prijs met ‘De duiker.’
Dat is het tweede deel in een serie zogenaamde Waddenthrillers met als hoofdpersoon Liewe Cupido.
In juni, de maand van het spannende boek’, stond ik met mijn in de loop van het jaar verzamelde boekenbonnen in boekhandel Daan Nijman; ik had € 65,= te besteden.
Het winnende boek stond natuurlijk vooraan in de etalage, maar ik vroeg de mevrouw achter de balie of ze het eerste deel, ‘De Hollander’ ook in huis hadden.
“Jazeker!” en zo slokte dit boek al een derde van mijn budget op.

Het is al uit ook.
Wat een mooi boek man.
En wat herkenbaar.
Het verhaal speelt zich af in Noord-Nederland en Noord-Duitsland waar de Eems uitmondt in de Waddenzee: Delfzijl,  Aurich en zijdelings Groningen en Oldenburg.
Er is een wadloper verdronken en aangespoeld op zandplaat De Hond, die is drooggevallen.
Voordat de vloed weer opkomt, bergt de bemanning van een Nederlands patrouilleschip het lichaam en neemt het mee naar Delfzijl.
Het slachtoffer is een Duitser, maar hij ligt op het Nederlandse deel van de zandplaat .
Er wordt gesteggeld over welk land onderzoek moet doen naar dit ongeluk, maar terwijl de leidinggevenden ruziemaken maken wij kennis met Liewe Cupido. Duitser van geboorte, maar opgegroeid op Texel. Hij werkt voor de Bundespolizei See in Cuxhaven, door zijn Duitse collega’s ‘de Hollander’ genoemd.

Al snel wordt duidelijk dat het slachtoffer de ervaren Duitse wadloper Klaus Smyrna is, die de gevaarlijke oversteek van Manslagt naar Borkum wilde maken; dat deed hij samen met zijn vriend Peter Lattewitz, die het avontuur wel heeft overleefd. De twee mannen behoren tot een beroemd drietal Duitse wadlopers, dat al bijna alle eilanden van de Waddenzee heeft belopen.
De derde man van het trio, Aron Reinhard, moest dit keer verstek laten gaan omdat hij in Engeland was, waar hij zijn zieke vrouw verzorgde.

Je krijgt in dit boek een goed beeld van het wadlopen en ook lees je hoe verraderlijk de zee kan zijn.
En hoe prachtig de natuur is in dat deel van ons land.
Liewe doet op zijn eigen manier onderzoek: zwijgzaam en eigenzinnig.
Hij krijgt daarbij hulp van een jonge, Duitse politieagent, die blij is even verlost te zijn van zijn saaie politiepost in Bunde.

Al lezend bedacht ik dat deze serie Waddenthrillers zich heel goed zou lenen voor een televisieserie á la Kurt Wallander.
En dan niet Flikken Delfzijl, want dit is geen ‘grote-stads-politie’, maar een heel eigen genre, waarin we kennis maken met het Waddenzeegebied van Noord Nederland en Noord Duitsland. Met zwijgende, vorsende mannen en een bevolking met een ‘geen flauwekul mentaliteit’, schepen, schippers en havens en prachtige beelden uit een nog niet zo bekend deel van Nederland.
Amsterdam, Rotterdam en Maastricht hebben we nou wel gezien in die politieseries.
Ik ga op zoek naar deel 2!

Reageren

8 september: Zelfbescherming.

‘Een te dunne huid’ is de titel van een boekje dat Bram Hulzebosch schreef over zijn vader, Bram Hulzebosch senior. Ik kreeg het boekje te leen van Essina, omdat het zo in de praat te pas kwam.
In september 1999 sprong vader Bram van een balkon in het Academisch Ziekenhuis Groningen en brak zijn nek. Zijn zoon beschrijft hem in het boek als volgt: ‘Hij was alcoholist, chronisch psychiatrisch patiënt, jarenlang heimelijk homoseksueel, onderwijzer en organist.’
Toen zijn vader overleed, had de jonge Bram al jaren geen contact meer met zijn vader.
Als zelfbescherming, want het was geen doen.

Het gezin woonde in Roden, maar toen deze gebeurtenissen plaatsvonden hebben wij daar amper iets van meegekregen.
Wij waren hervormd, zij waren gereformeerd en we waren nog niet Samen op Weg.
Toen wij in 1989 in Roden kwamen,  ging ik al snel zingen bij het Roden Christelijk gemengd koor.  Wij werden dan wel eens op orgel/piano begeleid door Bram Hulzebosch en dat is ook het enige waarvan ik hem ken.

Het is niet een gemakkelijk boek om te lezen.
De schrijver vertelt over zijn getroebleerde jeugd en hoe het is om te overleven in een gezin met een vader die drinkt en die regelmatig heel erg in de war is.
Hoe een kind, soms al op jonge leeftijd, diegene helpt en beschermt die dat kind juist zou moeten beschermen: de omgekeerde wereld.
Ook ontdekt hij dat zelfmoord nog steeds een groot taboe is in Nederland.
Want iedereen heeft na zo’n drama natuurlijk een mening over hoe de naasten het hadden moeten doen.
En hoe de hulpverlening had moeten handelen.
En waarom…. vul maar aan.

Hulpverlening was er genoeg in het leven van Bram senior, maar het was lang niet altijd effectief.
Hij zou op het laatst van zijn leven naar een beschermde woonvorm kunnen, maar daar vond hij zichzelf niet passen.
Toen zijn vader was overleden heeft zoon Bram dit boek geschreven om iets te kunnen ophelderen over de omstandigheden rond zijn dood.
Had hij er goed aan gedaan om zijn vader in de steek te laten? Om het contact met hem te verbreken?

Vader dronk te veel en moeder kon het leven, de complexe gezinssituatie niet aan.
Wat dat betekent voor de kinderen in het gezin lees je in dit boekje.
Er zijn opa’s en oma’s, ooms en tantes, collega’s, buren: iedereen wist het.
En iedereen hield wel een oogje in het zeil, maar voor het gezin was het dagelijkse realiteit waar niet aan viel te ontsnappen.
Ondertussen ging het leven wel gewoon door en koos zoon Bram op een gegeven moment voor zichzelf.
Dit boekje geeft als boodschap aan de maatschappij door: bekommer je om kinderen in dit soort complexe situaties.
Kinderen zijn namelijk altijd loyaal naar hun ouders toe.
Dat zegt iets over de keuze van Bram om zijn vader los te laten.
Wie heeft het recht om daar iets van te vinden?

Reageren

Pagina 1 van 16

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén