Tegenwoordig hebben we op vrijdagavond cantorij-repetitie. Dat was tot voor kort dinsdagavond, maar cantrix Thysia gaat ons verlaten; zij heeft nu een ander koor op de dinsdag en helpt ons door ons tijdelijk op vrijdagavond met ons te zingen. Over mijn rentree bij de cantorij kan ik kort zijn: het is heerlijk om weer in een cantorij te zingen. Op mijn plekje op de tweede altenrij voor de bassen zit ik weer te genieten van het instuderen van de verschillende stemmen en het meezingen in de vierstemmigheid.
Afgelopen zondagavond werkten we met de cantorij mee aan de vesperviering om 19.00 uur ’s avonds.
Bij ėén lied met veel coupletten had Thysia bedacht dat één van de coupletten alleen door de vrouwen en één couplet door de mannen gezongen zou worden. Eénstemmig.
Dat vond ik jammer.
Ik vroeg of wij dat couplet als vrouwen niet tweestemmig mochten zingen.
“Als je de altpartij hebt ingestudeerd is het lastig om dan de sopraan-stem te zingen. Bovendien is het te hoog voor mij.”
Mijn argumenten zetten geen zoden aan de dijk.
Lees: Thysia vond het geen goed idee. “Het is juist mooi als er na vierstemmigheid even een eenstemmige melodie klinkt. Bovendien zing je in de gemeente ook altijd met elkaar de sopraanpartij.”
Wat Thysia niet weet is dat ik op zondagmorgen ook niet altijd met de sopraanpartij meezing: te hoog. Ik schreef al eerder: de ‘d’ komt er nog acceptabel uit, bij hogere noten moet er geld bij. Heel vaak zing ik een octaaf lager, dus met de mannen mee. Of als ik de altpartij ken van een lied, dan zing ik die.
Maar dat kan natuurlijk niet als we alleen met vrouwen dat ene couplet zingen.
Tip van Thysia: als we er niet bij konden moesten we de hoge noten maar playbacken.
Bij collega-alt Ilse vroeg ik dispensatie aan voor dat ene couplet en op zondagavond zong ik het niet mee.
Ik ben alt en geen sopraan.
Mijn naam zegt het immers al…..
A(a)ltje.